Bijgewerkt: 6 februari 2025
Soms zien we dat ouders (meestal vaders) hun kind niet meer of niet méér willen zien. In de meeste situaties leidt dit tot een extra of te grote belasting voor de andere ouder (meestal de moeder). Dit kan zeer belastend zijn en het is een situatie die nog nauwelijks op begrip kan rekenen van hulpverlening en rechtspraak. Dit terwijl voor ouders met en zonder gezag geldt dat zij de plicht hebben tot omgang met hun kind.

Voor ouders met gezag volgt dit uit uit art. 1:247 lid 1 BW

Artikel 1:247 lid 1 BW:
Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.
en voor ouders zonder gezag uit art. 1:377a lid 1 BW.
Artikel 1:377a lid 1 BW:
Het kind heeft het recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind.
Daarnaast wordt omgang tussen een kind met de ouders gewaarborgd door artikel 9 lid 1 IVRK, 18 lid 1 IVRK en 8 EVRM. Hier als ouder geen invulling aan geven kan geduid worden als een vorm van kindverstoting. Kinderverstoting is de minder bekende tegenhanger van ouderverstoting.

Globaal heb je drie opties tw: Berusten in de situatie, hulpverlening en eventueel Veilig Thuis betrekken of een rechtszaak starten om de omgang af te dwingen.

Procederen heeft altijd een onzekere uitkomst. Er zijn echter wel voorbeelden waarbij de rechter uiteindelijk wél een omgang vaststelde en in enkele gevallen ook met een dwangsom.

  • In 2006 is een dergelijke situatie door Rechtbank Haarlem behandeld waarin een moeder procedeerde voor omgang tussen de kinderen en hun vader, die inmiddels ook een ander gezin had. De rechtbank zag in deze situatie geen andere weg dan berusten in de situatie.
  • In 2011 echter oordeelde Rechtbank Breda anders. Ofschoon vader echt niet wilde, stelde de rechter toch een omgangsregeling tussen de vader en het kind vast. Opmerkelijk was de wijze van bewoording tw. dat de vader en het kind gerechtigd zijn tot omgang met elkaar, in plaats van meer focus te leggen op het recht van het kind. Ook ontbrak in deze zaak een handhavingsmiddel (geen dwangsom bijvoorbeeld).
  • In 2019 oordeelde het Gerechtshof Amsterdam vervolgens weer dat er geen omgangsregeling diende te worden vastgesteld met het overigens nog zeer jonge kind. Vader stelde er in te zijn geluisd door moeder. Het hof sprak nog de hoop uit dat vader in de toekomst wel ruimte zou vinden om invulling te gaan geven aan zijn ouderschap, als hij zijn boosheid een plek had kunnen geven. Vader had zijn kind overigens wel erkend en betaalde ook kinderalimentatie.
  • In december 2019 besliste Rechtbank Gelderland echter vóór afdwingen van een vastgestelde zorgregeling. Eind 2018 stelt de rechtbank een voorlopige zorgregeling vast. Het kind heeft het erg naar zijn zin bij vader en wil hem graag regelmatig zien. Ook moeder steunt dit. Desondanks verloopt de zorgregeling met horten en stoten. De vader stopt namelijk regelmatig de zorgregeling, omdat hij volwassenproblematiek in zijn relatie met zijn zoon projecteert. Vader heeft bijvoorbeeld een probleem in de samenwerking met de gezinsvoogd en opnieuw wil hij de zorgregeling opschorten. Ook ter zitting zegt de vader dat hij geen contact wil met zijn zoon zolang hij geen ‘vrijbrief’ heeft voor als hij in de gevangenis komt. Rechtbank Gelderland legt hem een dwangsom op van € 50 per keer, tot een maximum van € 5.000 om de nakoming van de zorgregeling door vader te zekeren. Gaat dit genoeg zijn?
  • In januari 2020 besliste Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden echter weer tegen afdwingen. De moeder wilde dat de vader meer door de weekse zorg zou nemen voor hun 2 kinderen van 5 en 6 jaar, mede gezien haar eigen drukke baan. Echter de vader verzette zich hier hevig tegen. Hoewel de rechtbank in eerste instantie wel voor een ruimere zorgregeling van vader besliste, besloot het hof weer tegen. Er werd wel een ruimere vakantie- en feestdagenregeling voor vader vastgesteld.
  • In januari 2021 besliste Rechtbank Midden-Nederland dat er geen vaste omgang werd vastgesteld tussen een vader en zijn kind, ondanks dat het kind het wel wilde. Vader wilde wel het ouderlijk gezag behouden, doch verloor dit door zijn houding.
  • In december 2021 besliste Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden weer tot het afdwingen van een zorgverdeling door middel van een dwangsom. De kinderen wilden graag contact met hun vader, doch hij toonde zich zelfbepalend wat betreft zijn (tijdige) beschikbaarheid.
  • In maart 2022 besliste Gerechtshof Den Bosch weer tegen het afdwingen van omgang, nadat de rechtbank in eerste instantie wel een dwangsom had opgelegd. Vader was ‘onmachtig de omgang na te komen’, aldus het hof.
  • In april 2022 besliste Rechtbank Amsterdam in een zaak waarin een vader 6 kinderen had, 4 uit zijn eerste huwelijk en 2 uit zijn tweede dat hij meer tijd moest doorbrengen met zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk. De vader wenste slechts 1 zorgweekend per maand en beriep zich op ‘onbeschikbaarheid vanwege werk’. De rechtbank stelde echter 2 weekenden per maand vast plus een uitgebreidere vakantieregeling.
  • In oktober 2022 besliste Rechtbank Oost-Brabant voor oplegging van een hoge dwangsom (van EUR 1.000,- per keer met een maximum van EUR 10.000,-) aan een vader die contact met zijn kinderen afhield, terwijl de kinderen zelf wel contact wilden.
  • In februari 2024 besliste Gerechtshof Den Bosch voor tijdelijke inperking van de omgang op verzoek van de vader, echter ook vóór een dwangsom teneinde hem te bewegen de resterende omgang wel na te komen.
  • In oktober 2024 besliste Rechtbank Den Haag voor het afdwingen van de omgang van de vader met zijn twee kinderen van 13 en 12 jaar. Er waren eerder al procedures aangespannen door de moeder die vond dat de vader meer zorg voor zijn kinderen moest invullen.
  • In januari 2025 vond Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het creëren van voldongen feiten met betrekking tot het (niet) uitvoeren van de omgangsregeling door de vader medebepalend in de beslissing hem het ouderlijk gezag te ontnemen.

Wat als de ouder niet kan?

Er is ook een mogelijkheid dat de andere ouder geen omgang kán hebben, bijvoorbeeld vanwege werk.

Een dergelijke zaak was aan de orde in deze uitspraak van Gerechtshof Den Haag. Daarin procedeerde een moeder voor uitbreiding van de tijd die door de vader met de kinderen gedurende de vakanties werd besteed. Het hof ging niet mee in het verzoek van moeder. Vader betwistte gemotiveerd dat hij vanwege zijn werk in een garagebedrijf niet voldoende vakantiedagen had voor meer omgang. Ook vond het hof het onrealistisch dat vader al zijn vrije dagen voor de omgang zou inzetten, omdat redelijk was dat er nog dagen vrij zouden blijven voor onvoorziene omstandigheden.

In deze uitspraak besliste Rechtbank Midden-Nederland weer anders namelijk met betrekking tot vakanties namelijk dat: “van de vader kan worden verwacht dat hij de kinderen zoveel mogelijk gedurende de helft van de schoolvakanties opvangt”.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.