Bijgewerkt: 14 februari 2025
Ja, de andere ouder moet je raadplegen/consulteren bij beslissingen, die meer zijn dan ‘dagelijkse beslissingen’, over jullie kind. In het bijzonder in situaties waarin die beslissingen impact hebben op jouw (privé)leven met je kind en tevens bij gezagsbeslissingen waarbij tevens de (vervangende) toestemming-vooraf-plicht geldt.
De consultatieplicht van gezaghebbende ouders staat naast de informatieplicht beschreven in het eerste lid van artikel 1:377b BW: “en deze te raadplegen”.
1. De ouder die met het gezag is belast, is gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze te raadplegen - zo nodig door tussenkomst van derden - over daaromtrent te nemen beslissingen. Op verzoek van een ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen.
2. Indien het belang van het kind zulks vereist kan de rechter zowel op verzoek van de met het gezag belaste ouder als ambtshalve bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft.
3. Artikel 377e is van overeenkomstige toepassing.
Bij de totstandkoming van dit artikel in 1995 is over de consultatieplicht het volgende in het Memorie van Antwoord opgemerkt:
De leden van de fractie van D66 merken terecht op dat het consultatierecht nieuw is. Het is een mooi voorbeeld van «de boodschap van dit wetsvoorstel», zoals deze leden dat noemden, namelijk dat ouders verantwoordelijk zijn en blijven voor het welzijn van hun kinderen. Ook ik erken daarbij dat niet alle strijd tussen ouders na een scheiding verleden tijd zal zijn. In die gevallen dat geen omgang mogelijk blijkt te zijn, is (afgezien van bij voorbeeld gevallen waarin de ouder die niet het gezag heeft zich onvindbaar houdt) vaak de relatie tussen de ouders ernstig verstoord en moet er van het raadplegen van de ene ouder door de andere ouder niet veel verwacht worden. Ik kan mij dan ook voorstellen dat de rechter in geval van afwijzing van het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling zo nodig ambtshalve bepaalt dat het raadplegen van de andere ouder buiten toepassing wordt gelaten.
Ik merk hierbij op dat de plicht tot raadpleging geldt, zolang deze niet krachtens rechterlijke beslissing buiten toepassing wordt gelaten. (…)
In de praktijk heeft er nauwelijks/geen verdere ontwikkeling plaatsgevonden van deze wettelijke plicht van ouders. Tijdens de parlementaire geschiedenis is het geframed als ‘moeilijk’ echter o.i. heeft de rechtspraak hier juist een belangrijke taak te verrichten. De wet geeft rechters tenslotte een maatstaf om niet-welwillende ouders te prikkelen om de (passieve) ex-partnerstrijd – door de andere ouder niet te betrekken en steeds opnieuw voor voldongen feiten te plaatsen – te toetsen.
Overigens zijn er in de rechtspraak wel degelijk voorbeelden waarin de naleving van de consultatieplicht wordt getoetst, het wordt echter zelden/nooit gekoppeld aan artikel 1:377b lid 1 BW. In die uitspraken worden door de rechter dan woorden gebruikt als ‘zelfbepalend’ en ‘eigenrichting’ om het gedrag van die ouder te beschrijven. Het is vanaf dit punt slechts een kleine stap voor de rechtspraak om dit te gaan koppelen aan het betreffende wetsartikel en het is eigenlijk onbegrijpelijk dat dit niet gebeurt.
Zit je in een situatie waarin deze plicht (en de informatieplicht) wordt geschonden, verzoek de rechter dan om hier expliciet een woord aan te wijden en om (ook) een consultatieregeling op te nemen.
Overigens, de consultatieplicht, evenals de informatieplicht, kan worden beëindigd als het belang van het kind dat vereist, aldus het tweede lid van artikel 1:377b BW. Zeer ernstige bezwaren van het kind zijn op zich niet beslissend (HR 5 april 1991, NJ 1992, 24). Het gaat bij een beslissing hierover om conflicterende rechten van kind en ouder voortvloeiend uit art. 8 EVRM (privéleven en familie- en gezinsleven), (HR 12 juni 1992, NJ 1992, 589), aldus Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in deze uitspraak. Hieraan wordt overigens nog toegevoegd dat o.i. vooral de plicht van ouder met het gezag centraal dient te staan, die het resultaat is van de genoemde rechten. In zoverre is er ook een koppeling met de ouderschapsnormen.
Tot slot wordt de consultatieplicht ook in situaties van gezamenlijk gezag bij vechtscheidingen veelvuldig geschonden. Het spreekt voor zich dat de plicht om te consulteren in het bijzonder wel geldt voor ouders die het gezag met een ander delen. Ook hiervoor geldt echter dat de rechtspraak de wijze waarop deze ouder de actieve inspanningsplicht – dat de consultatieplicht is – invult onvoldoende en in veel gevallen te laat toetst. Er worden gemiddeld genomen bovendien onvoldoende consequenties verbonden aan het niet-nakomen van deze plicht.
Meer vraag en antwoord
Meer kennisbank
Contact ons voor hulp
We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:
- Onze aanpak.
- Diensten & kosten.
- Wanneer ons in te zetten.
- Hoe we waarde toevoegen t.o.v. een advocaat familierecht.
- Waarom ons in te zetten ook al heb je recht op een sociaal advocaat.
Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.