Special · De waarheid in het familierecht

Bijgewerkt: 5 november 2024 | Wetsingang art. 21 Rv | Leestijd: 10 minuten

Dat ouders niet volledig de waarheid vertellen, selectief shoppen in de feiten of de waarheid verbuigen is een bekend gegeven in vechtscheidingen. Het is haast intrinsiek aan de conflict-dynamiek die zich ook tot de rechtszaal uitstrekt.

Dit kan er bijvoorbeeld doel leiden dat serieuze aantijgingen, aangiften etc, indien onvoldoende weersproken, voor vaststaand of doorslaggevend moeten worden aangenomen, ook als er bijvoorbeeld geen strafrechtelijke veroordelingen zijn geweest. Dit volgt direct uit artikel 149 lid 1 Rv.

Artikel 149 lid 1 Rv:
Tenzij uit de wet anders voortvloeit, mag de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen, die in het geding aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van deze afdeling zijn komen vast te staan. Feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, moet de rechter als vaststaand beschouwen, behoudens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen, zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
Dit leidt er soms toe dat er vergaande beslissingen worden genomen, zoals dat een ouder tijdelijk de omgang wordt ontzegd, terwijl er strafrechtelijk niets bewezen is. Zo een situatie was aan de orde in deze uitspraak van Gerechtshof Den Haag,

De civiele rechter is dus niet gebonden aan bewijsregels tot het niveau van het strafrecht. Daar moeten strafbare gedragingen wettig en overtuigend bewezen zijn. Dit betekent niet dat er geen grenzen zijn. Blijkens uit de voorbeelden in het rechtspraakoverzicht onderaan de pagina, komt het voor dat de rechter een ouder berispt omdat deze de feiten niet naar waarheid en volledig naar voren heeft gebracht. Dit leidt dan meestal tot een beslissing die niet in het voordeel van die partij is. Ook advocaten die een loopje nemen met de waarheid lopen soms tegen de lamp.

Hierna zijn de van belang zijnde wettelijke bepalingen nader uiteengezet.

Geen onjuiste informatie – Regel 8 Gedragsregels advocatuur

Het verstrekken van onjuiste informatie is in principe in strijd met Regel 8 van de gedragsregels advocatuur. Daarin staat dat de advocaat zich zowel in als buiten rechte dient te onthouden van het verstrekken van feitelijke informatie waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist is.

Ook is uit tuchtrechtspraak duidelijk geworden dat het opzettelijk informatie weglaten door de advocaat, waarvan de advocaat weet of moet weten dat deze wezenlijk is voor de oordeelsvorming van de rechter, een schending oplevert van deze verplichting.

Op dit vlak de strijd aangaan met de advocaat van de wederpartij is echter nauwelijks vruchtbaar in een situatie van hoge tijdsdruk. Ook omdat van een schending van deze gedragsregel geen sprake is als blijkt dat de advocaat is uitgegaan van de juistheid van de stellingen van zijn cliënt en dat hij ook geen reden heeft gehad om daaraan te twijfelen.

Je moet als wederpartij dus aantonen of aannemelijk maken dat het ‘liegen’ willens en wetens gebeurt/is gebeurd en dat het wezenlijk is voor de oordeelsvorming. Afgezien van bewijsproblemen, is hiervoor in de praktijk eigenlijk alleen tijd na afloop van de procedure via een klachtprocedure.

Naar waarheid en volledig – Artikel 21 Rv

De wet kent voor het civielrecht nog een aanknopingspunt tw. artikel 21 Rv. Het artikel stelt het volgende:

Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

Wordt tijdens de procedure voor de rechter aannemelijk dat één van beide partijen feiten niet volledig en naar waarheid naar voren heeft gebracht, dan kan dit bijvoorbeeld ertoe leiden dat een vordering wordt afgewezen of dat de rechter zelf aannames doet.

De verplichting geldt voor alle procedures die in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn geregeld. Dit betekent in de praktijk dus alle procedures over bijvoorbeeld alimentatie, gezag, omgang, erkenning etc.

Dit laat ook het belang zien om zoveel mogelijk van de ‘onvolledige of onware’ feiten van de andere partij te weerleggen. Het is echter uiteindelijk aan de rechter zelf om het belang hiervan in te schatten en om daar eventueel passende consequenties aan te verbinden.

2 Tips die je verder helpen

  1. Laat de advocaat duidelijk aangeven onder gelijktijdig bewijsaanbod welke stellingen van de andere partij in strijd zijn met artikel 21 Rv.
  2. Lever dit op een eenvoudig te doorgronden wijze aan. Gebruik hiervoor een heldere systematiek die voor de rechter(s) en de griffier eenvoudig begrijpbaar is. We kunnen hierbij helpen.

Hierna hebben we een overzicht van rechtspraak opgenomen waarin art. 21 Rv een factor was bij een rechterlijke beslissing. De meeste zaken zijn alimentatiezaken waarin één van de partijen onvoldoende inzicht geeft in werk, inkomen en/of samenwoon-status/huwelijkse status. Soms echter zijn er andere situaties, zoals niet-meewerken aan een deskundigenonderzoek of het verzuimen belangrijke informatie aan de rechter te overleggen. Ook kan het te laat inbrengen van informatie strijd opleveren met art. 21 Rv.

Is een rechtszaak onvermijdelijk? Lees hierna onze inzichten en voorbeelden van rechterlijke uitspraken in vergelijkbare situaties. Ontdek ook onze kostenbesparende 'litigation support'.

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Inzichten

  1. 21 Rv zien we meestal in alimentatiezaken.
  2. Er is geen uniforme methode om 21 Rv-onderdelen over te brengen aan de rechter. Momenteel ontwikkelen wij diverse alternatieven.
  • In hoeverre aannemelijk wordt dat de andere partij (op schrift) onwaarheden verkondigt.
  • In hoeverre deze onwaarheden bepalend kunnen zijn voor de beslissing.

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Rechtspraak

Je leest een selectie. Deze wordt regelmatig bijgewerkt. Meer uitspraken of research nodig? Contact ons voor hulp.

21 Rv geschonden

Een vrouw stelt dat de vader van haar twee kinderen toestemming heeft gegeven voor haar verhuizing. Dit standpunt blijkt echter onwaar. De moeder was tijdelijk enkele dagen, misschien weken, bij haar ouders gaan wonen, waartegen de vader inderdaad geen bezwaar had gemaakt. Uit niets blijkt echter dat de vader wel had ingestemd met de definitieve verhuizing. De brief waarin de advocaat van vader bezwaar had gemaakt, had moeder verzuimd op te nemen in het verzoekschrift. Op basis hiervan concludeert de rechtbank het volgende:

Dit betekent dat de vrouw de rechtbank op het verkeerde been heeft gezet. Dat dit later is gecorrigeerd, doet niet af aan de eerdere normschending. Omdat in het civiele geding de rechter voor de vaststelling van de feiten in hoge mate afhankelijk is van de stellingen van partijen, tilt de rechtbank zwaar aan de plicht het geschil volledig en naar waarheid voor te leggen. Schending van die norm kan dan ook niet zonder gevolgen blijven.

Het schenden van de norm leidt ertoe dat de rechtbank de moeder veroordeelt de proceskosten van de vader te betalen.

Volledige uitspraak

Een vrouw stelt dat haar ex-partner zwarte inkomsten heeft echter kiest ervoor om het bewijs dat ze daarvoor heeft (filmpjes en getuigenverhoren) pas tijdens het geding aan te bieden. Dit is de laat volgens de rechter en in strijd met de substantiëringsplicht van art. 21 Rv.

Volledige uitspraak

Een vader leidt samen met zijn advocaat een verzoekschrift in waarin cruciale feiten die de situatie tussen de ouders weergeeft worden weggelaten. Dit omvat o.m. dat er sprake is van een contactverbod voor de vader. De rechter maakt hiermee korte metten en wijst de advocaat van vader op zijn plicht die voortvloeit uit 21 RV. De vader komt er vooralsnog mee weg omdat de rechter zich onvoldoende voorgelicht acht en nog een advies van de Raad voor de Kinderbescherming wil.

Volledige uitspraak

Man stelt in alimentatiezaak onvoldoende gegevens ter beschikking op basis waarvan het gerechtshof de draagkracht van de man kan vaststellen. Het hof overweegt: “Gelet op artikel 21 Rv is de man gehouden de waarheids- en volledigheidsplicht na te komen. Voorts schrijft ook artikel 2.1.2. van het Procesreglement verzoekschriften familierecht hoven voor dat de man inzicht geeft en stukken overlegt met betrekking tot zijn financiële positie en zijn onderneming.”

Vervolgens stelt het hof zelf het vermeende inkomen vast van de man, wat als basis geldt voor verdere berekening.

Volledige uitspraak

Een advocaat geeft een verkeerde voorstelling van zaken door een standpunt van de Raad voor de Kinderbescherming te presenteren als een standpunt van het gerechtshof. Voorzieningenrechter oordeelt dat 21 Rv is geschonden.

Volledige uitspraak

21 Rv-schending afgewezen

Een moeder stelt dat de rechtbank een misslag geeft begaan omdat de rechtbank dacht de bestaande regeling vast te leggen doordat de vader in strijd met artikel 21 Rv in zijn verzoekschrift aan de rechtbank een andere zorg- en vakantieregeling heeft voorgespiegeld dan in werkelijkheid op dat moment tussen partijen werd uitgevoerd.

Het hof volgt dit standpunt niet en overweegt:

Voor zover de moeder stelt dat er sprake is van een schending van artikel 21 Rv omdat de vader de rechtbank ten onrechte heeft voorgehouden dat de verzochte zorgregeling de zorgregeling was die op dat moment door partijen werd uitgevoerd, wordt dit standpunt niet gevolgd. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de vader erkend dat in zijn verzoekschrift abusievelijk ten onrechte is opgenomen dat de verzochte zorg- en vakantieregeling op dat moment door partijen werd uitgevoerd. Uit het proces-verbaal blijkt echter dat tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank in aanwezigheid van de moeder is gesproken over de zorgregeling die partijen uitvoerde en welke (gewijzigde) zorgregeling elk der partijen wilde dat zou worden bepaald. Tevens is aldaar besproken dat het verzoek van de vader een wijziging van de bestaande zorgregeling inhield. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep erkend dat zij zich bewust was dat het verzoek van de vader een wijziging van de huidige zorgregeling inhield en daarmee een wissel in de even/oneven weekenden. De omvang van het partijdebat voor zowel partijen als de rechtbank was duidelijk. Gelet hierop heeft de vader de waarheidsplicht niet geschonden en is er aldus geen sprake van een schending van artikel 21 Rv.

Volledige uitspraak

Een vrouw beroept zich op 21 Rv omdat ze van mening is dat de man bepaalde stukken in het geding had moeten inbrengen. Gerechtshof Amsterdam wijst af en overweegt:

“Niet is onderbouwd waarom de vader door het niet overleggen van bovengenoemde stukken een verkeerde voorstelling van zaken zou hebben gegeven en dit is evenmin anderszins gebleken. Daarbij komt dat de moeder, indien zij de genoemde stukken relevant achtte voor de te nemen beslissing, deze stukken in het geding had kunnen brengen.”

Volledige uitspraak

Een procespartij stelt dat de Raad voor de Kinderbescherming in strijd heeft gehandeld met 21 Rv door bepaalde medische informatie niet aan de rechter te overleggen. Wordt afgewezen door Gerechtshof Den Bosch.

Volledige uitspraak

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Fiduon onderzoekt

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Bezoek ook de vraag en antwoord-sectie met meer dan 100 antwoorden op vragen uit de praktijk.