Special · De waarheid in het familierecht
Dat ouders niet volledig de waarheid vertellen, selectief shoppen in de feiten of de waarheid verbuigen is een bekend gegeven in vechtscheidingen. Het is haast intrinsiek aan de conflict-dynamiek die zich ook tot de rechtszaal uitstrekt.
Dit kan er bijvoorbeeld doel leiden dat serieuze aantijgingen, aangiften etc, indien onvoldoende weersproken, voor vaststaand of doorslaggevend moeten worden aangenomen, ook als er bijvoorbeeld geen strafrechtelijke veroordelingen zijn geweest. Dit volgt direct uit artikel 149 lid 1 Rv.
Tenzij uit de wet anders voortvloeit, mag de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen, die in het geding aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van deze afdeling zijn komen vast te staan. Feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, moet de rechter als vaststaand beschouwen, behoudens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen, zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
De civiele rechter is dus niet gebonden aan bewijsregels tot het niveau van het strafrecht. Daar moeten strafbare gedragingen wettig en overtuigend bewezen zijn. Dit betekent niet dat er geen grenzen zijn. Blijkens uit de voorbeelden in het rechtspraakoverzicht onderaan de pagina, komt het voor dat de rechter een ouder berispt omdat deze de feiten niet naar waarheid en volledig naar voren heeft gebracht. Dit leidt dan meestal tot een beslissing die niet in het voordeel van die partij is. Ook advocaten die een loopje nemen met de waarheid lopen soms tegen de lamp.
Hierna zijn de van belang zijnde wettelijke bepalingen nader uiteengezet.
Geen onjuiste informatie – Regel 8 Gedragsregels advocatuur
Het verstrekken van onjuiste informatie is in principe in strijd met Regel 8 van de gedragsregels advocatuur. Daarin staat dat de advocaat zich zowel in als buiten rechte dient te onthouden van het verstrekken van feitelijke informatie waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist is.
Ook is uit tuchtrechtspraak duidelijk geworden dat het opzettelijk informatie weglaten door de advocaat, waarvan de advocaat weet of moet weten dat deze wezenlijk is voor de oordeelsvorming van de rechter, een schending oplevert van deze verplichting.
Op dit vlak de strijd aangaan met de advocaat van de wederpartij is echter nauwelijks vruchtbaar in een situatie van hoge tijdsdruk. Ook omdat van een schending van deze gedragsregel geen sprake is als blijkt dat de advocaat is uitgegaan van de juistheid van de stellingen van zijn cliënt en dat hij ook geen reden heeft gehad om daaraan te twijfelen.
Je moet als wederpartij dus aantonen of aannemelijk maken dat het ‘liegen’ willens en wetens gebeurt/is gebeurd en dat het wezenlijk is voor de oordeelsvorming. Afgezien van bewijsproblemen, is hiervoor in de praktijk eigenlijk alleen tijd na afloop van de procedure via een klachtprocedure.
Naar waarheid en volledig – Artikel 21 Rv
De wet kent voor het civielrecht nog een aanknopingspunt tw. artikel 21 Rv. Het artikel stelt het volgende:
Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
Wordt tijdens de procedure voor de rechter aannemelijk dat één van beide partijen feiten niet volledig en naar waarheid naar voren heeft gebracht, dan kan dit bijvoorbeeld ertoe leiden dat een vordering wordt afgewezen of dat de rechter zelf aannames doet.
De verplichting geldt voor alle procedures die in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn geregeld. Dit betekent in de praktijk dus alle procedures over bijvoorbeeld alimentatie, gezag, omgang, erkenning etc.
Dit laat ook het belang zien om zoveel mogelijk van de ‘onvolledige of onware’ feiten van de andere partij te weerleggen. Het is echter uiteindelijk aan de rechter zelf om het belang hiervan in te schatten en om daar eventueel passende consequenties aan te verbinden.
2 Tips die je verder helpen
- Laat de advocaat duidelijk aangeven onder gelijktijdig bewijsaanbod welke stellingen van de andere partij in strijd zijn met artikel 21 Rv.
- Lever dit op een eenvoudig te doorgronden wijze aan. Gebruik hiervoor een heldere systematiek die voor de rechter(s) en de griffier eenvoudig begrijpbaar is. We kunnen hierbij helpen.
Hierna hebben we een overzicht van rechtspraak opgenomen waarin art. 21 Rv een factor was bij een rechterlijke beslissing. De meeste zaken zijn alimentatiezaken waarin één van de partijen onvoldoende inzicht geeft in werk, inkomen en/of samenwoon-status/huwelijkse status. Soms echter zijn er andere situaties, zoals niet-meewerken aan een deskundigenonderzoek of het verzuimen belangrijke informatie aan de rechter te overleggen. Ook kan het te laat inbrengen van informatie strijd opleveren met art. 21 Rv.
Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴
Rechtspraak
21 Rv geschonden
21 Rv-schending afgewezen
Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴
Fiduon onderzoekt
Stuur je uitspraak in! Doe mee met onderzoek.
Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴
Bezoek ook de vraag en antwoord-sectie met meer dan 100 antwoorden op vragen uit de praktijk.