Omgang baby, dreumes, peuter Special

Bijgewerkt: 14 maart 2025 | Leestijd: 14 minuten

Heb je een baby, dreumes of peuter (0 t/m 3 jaar), ga je uit elkaar en ontstaat er onenigheid om de verdeling van de zorg, dan werd tot 2020 het ‘eerder frequent dan lang’-criterium gehanteerd, veelal omgang zonder overnachtingen. Sinds 2020 is dit criterium vervallen en worden er (af en toe) ruimere omgangsregelingen vastgesteld.

Vóór 2020 werd aangenomen dat overnachten bij de secundaire ouder voor baby’s, dreumessen en peuters verstorend kond zijn voor de hechtingsrelatie met de primaire verzorger. Dit leidde ertoe dat op basis van het ‘eerder frequent dan lang’-criterium veelal een zeer beperkte zorgrol werd toegekend aan die ouder, hetgeen o.i. ook toen al in strijd was met de hechtingsleer.

Het huidige standpunt (sinds 2020, zie beleidsnotitie) is dat het voor een goede gehechtheidsrelatie met de ‘secundaire’ ouder (veelal vader of meemoeder) nodig is dat er langer contact is, met overnachtingen, aldus de Raad voor de Kinderbescherming in deze uitspraak. Het is een herzien standpunt dat inmiddels ook in diverse zaken navolging heeft gekregen zoals deze uitspraak van Gerechtshof Amsterdam. In deze zaak zond de raad een e-mail aan de rechtbank inhoudende dat: “overnachtingen – ook bij zeer jonge kinderen – mogelijk is en een positief effect heeft op de hechting”. Inmiddels heeft dit gewijzigde beleid ook al navolging gekregen bij in bijvoorbeeld deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem Leeuwarden.

De rechtspraak heeft in 2023 een herziene versie uitgebracht van het oorspronkelijk in 2010 verschenen Research memorandum: Beslissingen over kinderen
in problematische opvoedingssituaties waarop het ‘eerder frequent dan lang’-criterium was gebaseerd. Het document is echter weinig specifiek en geeft op pag. 21 ev slechts ‘3 richtinggevende pricipes’.

Overigens maken we ons blijvend zorgen over de praktijk dat de hoofdverblijfouders uit de wind worden gehouden als blijkt dat uitbreiding van het contact tussen het kind en de andere ouder, de hoofdverblijfouder ‘instabiel’ zou maken en dat daarmee het belang van het kind zou worden geschaad. Ook dit type denkbeelden moeten worden doorbroken.

Verdiep je in de basis van de hechtingsleer volgens Kelly en Lamb

Mocht je weerstand ondervinden in het verkrijgen/opbouwen van een kwalitatief hoogwaardige omgang met je kind, dan is “Using Child Development Research to Make Appropriate Custody and Access Decisions for Young Children” van Kelly en Lamb een must-read.

Hierna twee belangrijke alineas in het artikel van Kelly/Lamb:

  1. “The goal of any access schedule should be to avoid long separations from both parents to minimize separation anxiety and to have sufficiently frequent and broad contact with each parent to keep the infant secure, trusting, and comfortable in each relationship.” Voor kinderen is het van belang dat zij in staat worden gesteld om met beide ouders een hoogwaardige hechtingsband op te bouwen. Bij het vaststellen van een zorgregeling voor (zeer) jonge kinderen is het van belang dat de wisselingen frequent zijn en dat beide ouders dus ook deze zorg op zich nemen. De frequentie van de wisselingen op zich zijn voor zeer jonge kinderen minder een factor dan meestal wordt aangenomen.
  2. “The evening and overnight periods (like extended days with nap times) with nonresidential parents are especially important psychologically not only for infants but for toddlers and young children as well. (…) There is absolutely no evidence that children’s psychological adjustment or the relationships between children and their parents are harmed when children spend overnight periods with their other parents.” Overnachten bij de niet-hoofdverzorgende ouder is één van de zaken die vaak lang wordt uitgesteld. Het zou nog te vroeg zijn voor het kind en de band met de primaire hechtingsfiguur (zijnde de moeder) verstoren. Onjuist, aldus Kelly en Lamb. Overnachten draagt juist bij aan kwalitatief hoogwaardige hechtingsmomenten en er is geen enkel bewijs dat het overnachten bij de andere ouder slecht zou zijn voor de psychologische aanpassing(svermogen) van het kind of de relatie met de hoofdverzorgende ouder.

Wat hier nog aan kan worden toegevoegd is dat natuurlijk niet slechts de frequentie en de duur van het contact bepalend zijn voor hechting, maar ook dat er ‘sensitieve interacties’ zijn tussen het kind en de verzorgende ouder (inwonend of uitwonend). Een ruime omgang met de uitwonende ouder betekent meer kans om ‘sensitieve interacties’ met het kind aan te gaan en dus om tot een goede gehechtheidsrelatie te komen.

De vraag die opkomt na aanleiding van jurisprudentieonderzoek is of dit nu wel voldoende en ook consistent wordt onderkend door de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtspraak. Lees in dit kader ook de opinie: De beoordeling van contactregelingen van (zeer) jonge kinderen moet anders!

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.
Lees hierna onze inzichten en voorbeelden van rechterlijke uitspraken in vergelijkbare situaties. Is een rechtszaak onvermijdelijk? Ontdek ook onze kostenbesparende 'litigation support'.

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Inzichten

  1. Er is nauwelijks uniformiteit in de rechtspraak.
  2. Ook na duurzaam een gezin te hebben gevormd, trekken vaders veelal nog aan het kortste eind en wordt er geregeld minder zorg toegekend dan 50%.
  3. De vastgestelde omgang is geregeld zo weinig dat het onzeker is of dit voldoende basis biedt voor (het handhaven van) een goede hechting.
  4. Een grotere zorgtaak voor de vader komt wel eens voor, doch veelal in combinatie met problemen bij de moeder, zoals psychisch, middelen of woonruimte.
  • De mate van ‘draagkracht’ bij het kind en de moeder.

Wat thans nog onderbelicht blijft in de gemiddelde rechterlijke beoordeling is in hoeverre de moeder als ouder met het eenhoofdig gezag zich (ruimhartig) heeft gehouden aan de verplichtingen die komen met de ouderlijke verantwoordelijkheid. Dit omvat onder andere de plicht om de banden tussen het kind en de andere ouder te bevorderen, de informatie- en consultatieplicht en de plicht om een normale ouderschapsrelatie met de andere ouder te bewerkstelligen. Bij jonge kinderen (baby’s) omvat dit o.i. ook in hoeverre de moeder ruimte heeft geboden aan de biologisch vader om het kind te erkennen (artikel 7 en 18 IVRK) en bijvoorbeeld betrokken te zijn bij de geboorte, de naamgeving etc. Tot slot is het van belang dat eveneens wordt beoordeeld in hoeverre de moeder in de eerste 1000 dagen na conceptie (d.w.z. in de tijd na geboorte) ruimte geeft en heeft gegeven aan het kind om tot een gelijkwaardige gehechtheid met de vader te komen.

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Rechtspraak

Je leest een selectie. Deze wordt regelmatig bijgewerkt. Meer uitspraken of research nodig? Contact ons voor hulp.

Omgang vastgesteld

Twee ouders gaan kort na de geboorte van hun kind uit elkaar en besluiten tijdelijk elk naar de omgeving terug te gaan waar ze vandaan komen. Dit leidt ertoe dat de afstand tussen de ouders 200km bedraagt. De rechter stelt dat het belangrijk is voor het kind om zich aan beide ouders te kunnen hechten en regelmatig te kunnen zien en stelt een voorlopige omgang vast die opbouwt naar een om het weekendregeling vanaf het moment dat het kind ongeveer 1 jaar is en beide ouders brengen respectievelijk terugbrengen voor hun rekening nemen.

Volledige uitspraak

Naschrift:

We zien heel veel zaken waarin de rechtspraak veel langer wacht met het vaststellen van een overnachting bij de vader. In zoverre is dit een goede uitspraak.

Een vader procedeert voor erkenning van zijn tweede kind met deze moeder die geboren wordt nadat ouders uit elkaar zijn. De moeder verzet zich hiertegen, wat niet lukt. Tevens wordt er een voorlopige omgang overeengekomen tussen de ouders aansluitend aan de omgang met het oudste kind van ouders t.w. 1 uur per week op maandag van 17:00-18:00 uur waarbij de moeder op de achtergrond aanwezig kan zijn.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Ook al is deze omgang tussen ouders overeengekomen lijkt deze op geen enkele wijze recht te doen aan het uitgangspunt dat het het recht van het kind is om zich ook te hechten aan de vader. De aanwezigheid van moeder ‘op de achtergrond’ heeft bovendien een voedingsbodem voor conflicten in de toekomst, die gezien de standpunten van moeder rondom de erkenning waarschijnlijk lijken.

Een vader en moeder hebben een korte relatie. Moeder blijkt zwanger. Vader kiest ervoor om de moeder een beetje ruimte te geven, wat de moeder interpreteert als desinteresse. Het gezamenlijk afstemmen over een (opbouwende) omgang lukt niet en de vader dient een verzoekschrift in met daarin een 223Rv verzoek voor een voorlopige omgang.

De rechter kent dit toe t.w. 1 maal per week in onderling overleg te bepalen. Verder merkt de rechter nog op dat het van belang is dat de omgang tussen het kind en de vader zo snel mogelijk wordt uitgebreid; binnen een maand na de start van de omgang naar twee maal per week.

Volledige uitspraak

Naschrift:

In deze zaak zien we andermaal het in onbruik geraakte eerder-frequent-dan-lang-criterium door de Raad voor de Kinderbescherming gebruikt worden: “De Raad vindt het in het belang van [minderjarige] dat er wordt gekozen voor frequente, korte contactmomenten. Voorstelbaar is een omgangsregeling van twee keer in de week gedurende één uur bij de vrouw thuis.” Op basis van andere rechtspraak is 1 uur per keer contact tussen kind en vader ons inziens volstrekt ontoereikend om enige vorm van kwalitatieve hechting tot stand te brengen.

Een vader procedeert voor hervatting van de omgang per zijn kind van 0 jaar en krijgt gelijk van de voorzieningenrechter. Deze bekrachtigt de eerdere vastgestelde voorlopige omgang van: ophaalt bij de man; iedere woensdag van 19:00 uur tot 20:00 uur, bij de vrouw en in het bijzijn van een derde aan de zijde van de vrouw zoals de grootmoeder van moederszijde of de zus van moederszijde.

Volledige uitspraak

Een vader start een procedure voor vervangende toestemming erkenning, omgang en gezag tegen een moeder waarmee hij geen affectieve relatie geeft gehad. Hij wil er echter wel zijn voor zijn kind.

De rechtbank verleent de vader vervangende toestemming voor erkenning, houdt de beslissing omtrent de defitieve omgang en het gezag aan en stelt een voorlopige omgangsregeling vast van:

  • iedere woensdag, van 10:00 tot 13:00 uur, in de woning van de moeder;
  • iedere zondag, van 10:00 tot 15:00 uur, in de woning van de man, waarbij de man [minderjarige01] ophaalt bij de moeder en de moeder [minderjarige01] ophaalt bij de man;

Volledige uitspraak

Omgang niet vastgesteld

Wordt aangevuld

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Meer verdiepen?