Omgang baby, dreumes, peuter Special
Heb je een baby, dreumes of peuter (0 t/m 3 jaar), ga je uit elkaar en ontstaat er onenigheid om de verdeling van de zorg, dan werd tot 2020 het ‘eerder frequent dan lang’-criterium gehanteerd, veelal omgang zonder overnachtingen. Sinds 2020 is dit criterium vervallen en worden er (af en toe) ruimere omgangsregelingen vastgesteld.
Vóór 2020 werd aangenomen dat overnachten bij de secundaire ouder voor baby’s, dreumessen en peuters verstorend kond zijn voor de hechtingsrelatie met de primaire verzorger. Dit leidde ertoe dat op basis van het ‘eerder frequent dan lang’-criterium veelal een zeer beperkte zorgrol werd toegekend aan die ouder, hetgeen o.i. ook toen al in strijd was met de hechtingsleer.
Het huidige standpunt (sinds 2020, zie beleidsnotitie) is dat het voor een goede gehechtheidsrelatie met de ‘secundaire’ ouder (veelal vader of meemoeder) nodig is dat er langer contact is, met overnachtingen, aldus de Raad voor de Kinderbescherming in deze uitspraak. Het is een herzien standpunt dat inmiddels ook in diverse zaken navolging heeft gekregen zoals deze uitspraak van Gerechtshof Amsterdam. In deze zaak zond de raad een e-mail aan de rechtbank inhoudende dat: “overnachtingen – ook bij zeer jonge kinderen – mogelijk is en een positief effect heeft op de hechting”. Inmiddels heeft dit gewijzigde beleid ook al navolging gekregen bij in bijvoorbeeld deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem Leeuwarden.
De rechtspraak heeft in 2023 een herziene versie uitgebracht van het oorspronkelijk in 2010 verschenen Research memorandum: Beslissingen over kinderen
in problematische opvoedingssituaties waarop het ‘eerder frequent dan lang’-criterium was gebaseerd. Het document is echter weinig specifiek en geeft op pag. 21 ev slechts ‘3 richtinggevende pricipes’.
Overigens maken we ons blijvend zorgen over de praktijk dat de hoofdverblijfouders uit de wind worden gehouden als blijkt dat uitbreiding van het contact tussen het kind en de andere ouder, de hoofdverblijfouder ‘instabiel’ zou maken en dat daarmee het belang van het kind zou worden geschaad. Ook dit type denkbeelden moeten worden doorbroken.
Verdiep je in de basis van de hechtingsleer volgens Kelly en Lamb
Mocht je weerstand ondervinden in het verkrijgen/opbouwen van een kwalitatief hoogwaardige omgang met je kind, dan is “Using Child Development Research to Make Appropriate Custody and Access Decisions for Young Children” van Kelly en Lamb een must-read.
Hierna twee belangrijke alineas in het artikel van Kelly/Lamb:
- “The goal of any access schedule should be to avoid long separations from both parents to minimize separation anxiety and to have sufficiently frequent and broad contact with each parent to keep the infant secure, trusting, and comfortable in each relationship.” Voor kinderen is het van belang dat zij in staat worden gesteld om met beide ouders een hoogwaardige hechtingsband op te bouwen. Bij het vaststellen van een zorgregeling voor (zeer) jonge kinderen is het van belang dat de wisselingen frequent zijn en dat beide ouders dus ook deze zorg op zich nemen. De frequentie van de wisselingen op zich zijn voor zeer jonge kinderen minder een factor dan meestal wordt aangenomen.
- “The evening and overnight periods (like extended days with nap times) with nonresidential parents are especially important psychologically not only for infants but for toddlers and young children as well. (…) There is absolutely no evidence that children’s psychological adjustment or the relationships between children and their parents are harmed when children spend overnight periods with their other parents.” Overnachten bij de niet-hoofdverzorgende ouder is één van de zaken die vaak lang wordt uitgesteld. Het zou nog te vroeg zijn voor het kind en de band met de primaire hechtingsfiguur (zijnde de moeder) verstoren. Onjuist, aldus Kelly en Lamb. Overnachten draagt juist bij aan kwalitatief hoogwaardige hechtingsmomenten en er is geen enkel bewijs dat het overnachten bij de andere ouder slecht zou zijn voor de psychologische aanpassing(svermogen) van het kind of de relatie met de hoofdverzorgende ouder.
Wat hier nog aan kan worden toegevoegd is dat natuurlijk niet slechts de frequentie en de duur van het contact bepalend zijn voor hechting, maar ook dat er ‘sensitieve interacties’ zijn tussen het kind en de verzorgende ouder (inwonend of uitwonend). Een ruime omgang met de uitwonende ouder betekent meer kans om ‘sensitieve interacties’ met het kind aan te gaan en dus om tot een goede gehechtheidsrelatie te komen.
De vraag die opkomt na aanleiding van jurisprudentieonderzoek is of dit nu wel voldoende en ook consistent wordt onderkend door de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtspraak. Lees in dit kader ook de opinie: De beoordeling van contactregelingen van (zeer) jonge kinderen moet anders!
Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴
Rechtspraak
Omgang vastgesteld
Omgang niet vastgesteld
Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴
Meer verdiepen?
- Start Kennisbank
- Start Vraag en antwoord
- Start Opinie