Special · Ouderverstoting

Bijgewerkt: 16 november 2023 | Leestijd: 90 minuten

Houdt je ex-partner opzettelijk de inter-ouderrelatie onrustig en wordt jullie kind ingezet voor de strijd, dan kan dit ertoe leiden dat je kind – uit zelfbehoud – jou op termijn volledig verstoot. Dit heet ouderverstoting.

Tegenover ouderverstoting (lees definitie) staat oudervervreemding (lees defintie). De rechtspraak heeft tot op heden echter nog steeds geen eenduidige aanpak. Zowel niet van ouderverstoting als van oudervervreemding.

  • Enerzijds zien we rechters die doorpakken, die wél maatregelen voor contactherstel en tegen de ‘vervreemder’ nemen. Dan volgen interventies zoals gedragsdiagnostiek door het NIFP, hoge dwangsommen, een uithuisplaatsing van het kind (bij de verstoten ouder), wijziging hoofdverblijf en/of proceskostenveroordelingen.
  • Anderzijds zien we – zelfs na het advies van het Expertteam Ouderverstoting – rechters die traditionele denkbeelden in stand houden; met argumenten zoals: het kind wil niet, het kind laat zich niet dwingen, het gaat best goed met het kind, het kind is hulpverlening-moe, hulp of dwang vergroot alleen maar de weerstand, er is rust nodig, rust gaat mogelijk tot toenadering leiden, dus het is beter om het zo te laten. In de meeste gevallen wordt (ten onrechte) nauwelijks gekeken naar hoe de ouders de ouderschapsnormen voorafgaande en na de verstoting hebben ingevuld of invullen en wordt (o.i. ten onrechte) met jeugdhulp de oplossing in het kind gezocht (doch hoogst zelden ook gevonden). Ook zien we bijvoorbeeld dat (gedwongen) hulpverlening inzet op parallel ouderschap, ondanks dat het kind met één ouder nauwelijks/geen contact heeft, en terwijl oudervervreemding een vorm van huiselijk geweld is wat een contra-indicatie is voor parallel ouderschap. O.i. is dit onbegrijpelijk, zeker in het licht van de standpunten van het Expertteam Ouderverstoting daarover. Lees in dit kader ook de in de Volkskrant verschenen opinie: Ook bij heftige ex-partnerstrijd moet rechter blijven inzetten op omgang tussen kind en ouder

Regelmatig lezen we dat rechters jarenlange gerechtelijke- en hulpverleningstrajecten afsluiten met samengevat “de hoop dat het kind op termijn zelf weer contact zoekt” of “de hoop dat in de toekomst de vervreemder alsnog gaat inzien dat deze het contact tussen het kind en de andere ouder moet ondersteunen”. In een zaak die speelde bij Gerechtshof Arhem-Leeuwarden werd een vader zelfs het ouderlijk gezag ontnomen om te voorkomen dat hij zich juridisch zou blijven inzetten voor contactherstel met zijn 14 jarige zoon. Dit soort conclusies tonen o.i. slechts het disfunctioneren van het hele ‘systeem’ en een capitulatie van de rechtspraak waarmee gelijktijdig voortdurende en langjarige kindermishandeling achteraf wordt gelegitimeerd.

Het spreekt voor zich dat de rechters in de meeste vallen niet zelfstandig tot dit soort beslissingen komen. De Raad voor de Kinderbescherming, de Gecertificeerde Instellingen bij ondertoezichtstellingen en soms ook bijzondere curatoren, hebben hierin een belangrijk aandeel. Zo vallen bijvoorbeeld de gematigde of ronduit contra-productieve standpunten op, zoals dat wordt “gehoopt dat een ouder alsnog meewerkt” of “dat het kind tijd moet worden gegeven om..”; let wel, terwijl het kind veelal volledige onder invloed staat van een vervreemder waarvan inmiddels is vastgesteld (of zou kunnen worden vastgesteld) dat deze zich niet/onvoldoende heeft gehouden aan de plicht om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. Sterker, het gebeurt nog te vaak dat een vervreemder voor dit type professionals tóch nog een goed-genoeg-verzorger/ouder is, en dat is onbegrijpelijk.

Het vraagt dan een rechter met visie en lef om traditionele denkbeelden te doorbreken, zoals de rechter van Rechtbank Limburg in deze uitspraak en de rechter van Rechtbank Rotterdam in deze uitspraak. Dit soort rechters zijn echter onverminderd schaars.

Het is de zwalkende koers door het systeem die o.i. zo snel mogelijk moet worden beëindigd. Enerzijds voor de kinderen en de betrokken ouders die het contact met hun kind verliezen of al hebben verloren. Anderzijds om vervreemders geen uitzicht te bieden op mogelijk succes. En o.i. biedt de wet hiertoe al de noodzakelijke aanknopingspunten. Daarnaast zijn er in de rechtspraak ook gevalideerde routes zoals diagnostiek door Fivoor of het NIFP (van de ouders, de inter-ouderdynamiek en het systeem) en de begeleide omgangsregeling. Lees ook onze uitgebreide visie over hoe het huidige systeem de plank misslaat en hoe ouderverstoting kan worden voorkomen/opgelost

Tot het moment dat het systeem wél consistent gaat doorpakken, zullen helaas nog vele kinderen contact met een ouder verliezen doordat ze ouderverstoting als enige ‘uitweg’ zien in reactie op het vervreemdingsgedrag door de ouder bij wie ze zich veilig wanen, doch niet zijn.

Als je te maken hebt met oudervervreemding, lees dan onze tips:

  1. Heb je nog contact met je kind, blijf dan inzetten op het hebben van waardevolle hechtingsmomenten. Werk consistent aan een fijne warme band met je kind, ondanks de belemmeringen die de vervreemder blijft opwerpen.
  2. Zoek (pedagogische) hulp bij het zelf aanleren van positief gedrag om het gedrag van je kind – dat hij/zij laat zien als gevolg van de schadelijke invloed van de andere ouder – op een juiste wijze op te vangen en om te buigen. Het gaat dus om scholing van jezelf en niet om direct het gedrag van je kind te corrigeren. Wil je hulp? We kunnen je verwijzen.
  3. Vervreemdingsgedrag kan heel lastig te detecteren zijn. School jezelf daarom in het herkennen van de verschillende vormen. Dr. Amy Baker, een internationaal erkende autoriteit op het gebied van ouderverstoting, heeft op zeer heldere wijze 17 verschillende strategieën (link opent bestand) beschreven die vervreemders inzetten.
  4. Administreer nauwgezet welk schadelijke gedrag je observeert bij zowel de andere ouder en je kind en neem passende positieve acties.
  5. Wees zeer beducht op kindsignalen en doe zo nodig een melding bij Veilig Thuis. Houd er wel rekening mee dat Veilig Thuis niet altijd iets kan met de melding als er nog ’te weinig’ kindsignalen zijn. Veel kinderen zitten in wat we noemen een ‘voortschrijdend ongeluk’, waarin in kleine stapjes het loyaliteitsconflict in het kind steeds erger wordt.
  6. Geef de vervreemder geen ‘haakjes’ waar loyaliteitsbeïnvloedend gedrag aan kan worden opgehangen, hoewel dit praktisch onmogelijk is, omdat dit door zowel acties als inacties kan worden gecreëerd door de vervreemder.
  7. Als je kind ondanks de negatieve invloed van de vervreemder toch redelijk in balans is, dan bereik je iets positiefs. Ook getuigt het van veerkracht bij je kind, waar je waarschijnlijk een positieve bijdrage aan levert.
  8. Blijf (ook juridisch) inzetten op voldoende omgang met je kind. In meerdere rechterlijke uitspraken is ondanks een ernstige vechtscheiding tussen de ouders toch een (min of meer) gelijkwaardige zorgverdeling vastgesteld of is de zorg (uiteindelijk) zo goed als volledig naar de verstoten ouder gegaan.
  9. Houd hoop. Blijf positief.

Eén van de belangrijkste dilemma’s bij oudervervreemding is of de andere ouder wel of niet te confronteren met het vervreemdingsgedrag. Door negatieve gedragingen en de eventuele invloed daarvan op je kind te blijven benoemen, weet de vervreemder dat het gedrag niet ongezien blijft. Het geeft de vervreemder gelegenheid om te reageren of het biedt een gelegenheid om in overleg te gaan. Leidt het niet tot een positieve gedragsverandering, dan bouw je zo automatisch een dossier op van welwillend en welhandelend gedrag van jouw zijde, gevolgd door niet-welwillend gedrag van de andere zijde. De wijze en toon waarop je dit doet is erg belangrijk.

Soms echter kan het verstandiger zijn om de vervreemder (nog) niet te confronteren met het geobserveerde gedrag of de effecten die dit gedrag heeft. Bijvoorbeeld als dit zo aantoonbaar ernstig is, dat dit beter via een hulpverleningsinstantie als Veilig Thuis kan worden aangekaart. Daarnaast krijgen we regelmatig de reactie van cliënten dat ze de confrontatie lastig vinden, omdat het ertoe leidt dat het kind in de thuissituatie van de vervreemder de negatieve gevolgen ervan ondervindt.

Kies je voor benoemen of juist niet benoemen wat je observeert, dan zijn de effecten (voor je kind) nooit te voorspellen. Wat er ook gebeurt, wij raden aan rustig en consistent te blijven. Dit brengt je uiteindelijk het verst, ook als er bijvoorbeeld een hulpverlener is betrokken.

Let op! Naarmate je kind ouder wordt, is het steeds moeilijker om juridisch bepaalde veranderingen te bereiken. Begin op tijd. Wacht je totdat de omgang niet wordt nagekomen en is je kind globaal 12 jaar en ouder, dan ga je het in het huidige systeem moeilijk krijgen. Zo een rechtszaak kan dan gaan over het verkrijgen van meer zorg voor je kind, het eenhoofdig gezag en/of de hoofdverblijfplaats. Deze doelen zijn individueel beschreven in onze kennisbank.

Al deze procedures zijn echter lapmiddelen en geen garantie dat het vervreemdingsgedrag door de andere ouder stopt. Deze procedures kunnen er zelfs toe leiden dat het kind nog verder in het loyaliteitsconflict wordt gedrongen, bijvoorbeeld omdat het kind van 12 jaar en ouder ook om zijn/haar mening wordt gevraagd. Bovendien is eenhoofdig gezag bijvoorbeeld geen garantie dat het vervreemdingsgedrag stopt. Dit kan uiteindelijk slechts worden bereikt door het kind volledig uit de invloedssfeer van de vervreemder te halen en die ‘omgangskaart’ ligt niet snel op tafel. Dit is één van onze grootste kritiekpunten op het huidige systeem.

Het kan bovendien lang duren voordat er voldoende bewijs is van vervreemdingsgedrag om een juridische actie op te baseren, ook omdat het negatieve loyaliteitsbeïnvloedende gedrag van de vervreemder voor derden zeer moeilijk te detecteren kan zijn.

Wanneer een zaak voor de rechter komt waarbij oudervervreemding, ouderverstoting, ouderonthechting of ouderafwijzing wordt gesteld, dan laat de rechter meestal de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek doen. Aan de Raad wordt dan bijvoorbeeld gevraagd om te adviseren welke zorgregeling en gezagssituatie het beste is voor het kind. Deze adviesvraag is o.i. overigens te beperkt en daarin kan je zelf iets sturen door focus te leggen op (het gebrek aan) positieve acties door de vervreemder.

De uitkomst van de rechtszaak is door het subjectieve rechterlijke toetsingskader zeer onzeker. Dit is gebruikelijk in het familierecht.

Wordt bij je kind een negatief ouderbeeld vastgesteld, dan is de kans aanzienlijk dat je kind onder toezicht wordt gesteld. Een negatief ouderbeeld kwalificeert in de rechtspraak namelijk steeds vaker als een ‘ernstige ontwikkelingsbedreiging’.

De OTS biedt een kans voor welwillende ouders, hoewel de uitkomst zeer afhankelijk is van de kwaliteit van de gezinsvoogd. We stellen helaas regelmatig vast dat ‘het systeem’ de plank mis slaat of de eenvoudige uitweg kiest. Daarnaast zijn er bij de meeste Gecertificeerde Instellingen die OTS-en uitvoeren wachtlijsten. En deze wachtlijsten faciliteren feitelijk de vervreemder doordat deze kan voortgaan met de vervreemding. Tot slot, kan je de pech hebben dat je een gezinsvoogd treft die niet voldoende capabel is of die vast zit in eigen overtuigingen.

Staat je kind al onder toezicht, dan kan je slechts beperkt invloed uitoefenen om de Gecertificeerde Instelling op het rechte pad te houden. Lees: De gezinsvoogd doet zijn werk niet, wat nu?

Er is een kentering in de rechtspraak zichtbaar waarin er steeds vaker stevig wordt ingegrepen. Er is echter nog geen consistente lijn. Oplossingen die de rechtspraak hanteert zijn:

  • Diagnostiek van de ouders, het inter-oudergedrag en het systeem (bijvoorbeeld door het NIFP/Fivoor). Af en toe wordt er ook een MASIC ingezet.
  • Individuele hulpverlening voor ouders en kind.
  • Het inzetten van gedwongen hulpverlening om de omgang tussen het kind en de verstoten ouder te hervatten.
  • Het kind (tijdelijk) volledig uit de invloedssfeer van de vervreemder plaatsen door een (uithuis)plaatsing bij de verstoten ouder. Ook komt het voor dat het kind eerst in een neutrale omgeving wordt gebracht van waaruit het contact met de verstoten ouder weer wordt opgebouwd.
  • Af en toe zien we dat zeer hoge dwangsommen of lijfsdwang worden vastgesteld om de vervreemder tot nakoming van de rechterlijke beslissing te dwingen.

In hoeverre de rechter dit soort maatregelen werkelijk als serieuze optie beziet hangt af van o.a.:

  • De leeftijd van het kind.
  • De mate van weerstand bij het kind; of er een weglooprisico is of er wellicht ook fysiek verzet is.
  • In welke mate vrijwillige of gedwongen hulpverlening eerder is ingezet.
  • Andere zaken die wellicht een transitie naar de andere ouder zouden belemmeren. Er zijn voorbeelden dat een kind zo sterk parentificeerde, dat dit op zich een contra-indicatie was voor herstel van de omgang met de verstoten ouder, terwijl parentificatie normaal juist een indicatie is voor het tegenovergestelde.

De grootste (o.i. eenvoudig oplosbare) verbeterpunten:

  • Rechtspraak en hulpverlening lijkt er (nog) onvoldoende van doordrongen dat de de vervreemder een plicht heeft om het contact tussen het kind en de andere ouder te bevorderen en dat dit een positieve-actieplicht is. Hetzelfde geldt voor de plicht om ook op inter-ouderniveau de situatie tot rust te brengen. Wat o.i. nodig is, is dat de ouders individueel en gezamenlijk strikt worden gehouden aan hun wettelijke plichten van artikel 1:247 leden 2 en 3 BW, de zogenaamde ouderschapsnormen.
  • Je zou verwachten dat als een rechter kiest voor een uithuisplaatsing bij de andere ouder, dat er een team van professionals klaarstaat om dit te begeleiden. Dit gespecialiseerde team is er echter niet, noch is er een gevalideerd hulpprogramma. Dit werpt een extra drempel op voor rechters.

We constateren tot slot een zeer zorgelijke en onbegrijpelijke trendbreuk voor kinderen van 15+ bij bijv. Rechtbank Den Haag, Hof Amsterdam en zelfs Hof Den Bosch. Lees voorbeelden in het rechtspraakoverzicht hierna. Samengevat: Er wordt gekozen voor ‘rust’ teneinde het kind toe te laten komen aan ‘belangrijke ontwikkeltaken’; hèt allesomvattende argument waarmee welwillende buiten-ouders met één pennenstreek langjarig op afstand worden geplaatst.

Ben je eenmaal verstoten en is er helemaal geen of slechts zeer sporadisch contact, dan helpt dit je wellicht verder:

  1. De wettelijke plicht van de vervreemder om het contact tussen het kind en de andere ouder te bevorderen stopt niet met de verstoting door het kind. Er zijn professionals die vinden dat dit wel stopt, namelijk gezien de zogenaamde ’toenemende mondigheid’ van het kind (naarmate deze ouder wordt).
    Artikel 1:247 lid 3 BW:
    Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.
    Lees ook: Mijn puber heeft mij verstoten, wat kan ik juridisch nog?
  2. Publiceer nooit herkenbaar over je verstoting in de media of op social media. Zowel rechters als de Raad voor de Kinderbescherming zien dit gedrag als schadelijk voor je kind, omdat je je kind door het publieke karakter schaadt. Ook wekt dit de indruk dat je je kind belast met de verantwoordelijkheid om het contact met jou te herstellen. Daarmee plaats je je kind tussen jou en je ex-partner in.
  3. Publiceer niet publiekelijk en herkenbaar over negatieve gedragingen van je ex-partner. Naast dat dit door instanties als belemmerend voor een herstel van de inter-ouderrelatie wordt gezien, neigt het bovendien naar ‘smaad‘ of ‘laster‘. Beiden zijn gedragingen die tot strafvervolging kunnen leiden.
  4. Analyseer goed welke positieve gedragingen van jouw zijde worden verwacht door instanties. Je gedrag consistent positief wijzigen en inzicht tonen, biedt mogelijk ruimte voor een hernieuwd verzoek tot het vaststellen van omgang.
  5. Zoek af en toe op een constructieve manier contact met je kind en de vervreemder – hoe moeilijk dit ook is. Ook als je kind of de vervreemder niet reageert. Verwacht hier niets van, documenteer alles. Zoek niet teveel contact. Voorkom te allen tijde dat je een contactverbod opgelegd krijgt of dat je gedrag anderszins als niet-proportioneel gezien kan worden door een instantie.
  6. Zorg dat je er klaar voor bent als je kind contact opneemt, ongeacht de intentie. Lees: Mijn puber heeft me verstoten, maar WhatsAppt af en toe, wat nu?
  7. Houd hoop, geef niet op, zoek hulp, blijf realistisch, zoek voldoende ruimte en tijd voor jezelf voor leuke dingen.

Let op!
Het in gerechtelijke, jeugdbeschermings- en hulpverleningsprocessen stellen dat de afwijzing door je kind uitsluitend het gevolg is van oudervervreemding, terwijl er – ongeprovoceerd door de andere ouder – wel degelijk zaken tussen je kind en jou zijn voorgevallen die een volledige verstoting proportioneel maken, leidt er o.i. mogelijk toe je de verstoting verdiept. Het ontkennen van eigen schadelijk gedrag is nooit de juiste weg om te bewandelen. Wat wel de juiste weg is lees je hier.

Is een rechtszaak onvermijdelijk? Lees hierna onze inzichten en voorbeelden van rechterlijke uitspraken in vergelijkbare situaties. Ontdek ook onze kostenbesparende 'litigation support'.