Bijgewerkt: 28 oktober 2025 | Leestijd: 5 minuten
In het kort: Het familierecht noemt het kind vaak het uitgangspunt, maar zelden wordt systematisch vastgesteld wat dat betekent. Het belang van het kind is een ethisch beginsel geworden, geen methodisch criterium. Dit artikel opent een serie over methodisch forensisch denken in het familierecht, de jeugdbescherming en de jeugdhulpverlening: hoe beslissingen over kinderen kunnen worden gebaseerd op herleidbare, toetsbare observaties in plaats van interpretaties. Forensische kindgerichtheid betekent: eerst weten, dan handelen.

Aanleiding

Het Nederlandse familierecht en jeugdstelsel noemen steevast dat ‘het belang van het kind’ centraal staat. Toch worden beslissingen over juridisch ouderschap, gezag, omgang en jeugdbescherming vaak genomen zonder een objectieve meting van wat een kind werkelijk nodig heeft of ervaart. Hulpverlening richt zich op zorg, niet op verificatie. Professionals beschrijven, maar meten zelden.

Het gevolg is dat het belang van het kind vooral retorisch is: ieder beroep erop kan een andere betekenis hebben. Wie pleit voor rust, voor contactherstel of juist voor bescherming, doet dat allemaal ten behoeve van het kind, maar zonder gedeelde methodiek om te bepalen wat het kind feitelijk laat zien of verbaal en non-verbaal aangeeft nodig te hebben.

Van hulp naar toetsing

De huidige praktijk van jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en familierecht baseert zich op gesprekken, observaties en indrukken. Dat kan waardevol zijn, maar zonder gestructureerde analyse is het niet herleidbaar of reproduceerbaar.

Een forensische benadering brengt daar verandering in. Zij vraagt niet meer onderzoek, maar beter onderzoek: met duidelijke vragen, vastgelegde observaties en controleerbare interpretatie. Waar hulpverlening hulp biedt, toetst forensisch onderzoek de feiten waarop hulp en beslissingen steunen.

Wat forensische kindgerichtheid inhoudt

Forensische kindgerichtheid betekent dat het kind niet slechts onderwerp is van zorg, maar ook bron van toetsbare informatie. Dat vraagt drie stappen:

  • Nulmeting van ontwikkelingscondities: vastleggen van de feitelijke stabiliteit, hechting, schoolgang, gezondheid en sociale omgeving van het kind, voordat interventies beginnen.
  • Procesmeting van ouderlijk handelen: beoordelen in hoeverre ouders eigenaarschap tonen met betrekking tot hun ouderlijke plichten.
  • Uitkomstmeting op kindniveau: herbeoordeling van dezelfde ontwikkelingsindicatoren, zodat zichtbaar wordt of het kind daadwerkelijk baat heeft bij de maatregelen.

Deze cyclus maakt beslissingen controleerbaar. Niet de intentie van de ouders of hulpverlener staat centraal, maar het feitelijk effect in het kind.

Inter-ouderlijk gedrag als primaire veiligheidsindicator

De mate waarin ouders in staat zijn tot overleg en afstemming, alsmede herstel na conflict, is de meest betrouwbare voorspeller van de ontwikkelingsveiligheid van het kind bij complexe scheidingen. Forensische kindgerichtheid richt zich daarom niet op verklaringen, maar op patronen: hoe reageren ouders op elkaar, hoe nemen zij individueel en gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de impact van hun eigen gedrag op het kind.

Waar het strafrecht het individu beoordeelt op zijn/haar daden, beoordeelt het familierecht de relatiepatronen waarin een kind opgroeit. Juist daar ligt de kern van veiligheid. Door observatie van inter-ouderlijke interacties, zoals hoe overleg plaatsvindt, hoe verschillen worden hersteld, hoe emoties worden gereguleerd, wordt zichtbaar of een kind werkelijk kan rekenen op een stabiele context en wie daar hoe aan bijdraagt.

Een ouder die het kind aan zich bindt door de ander te ondermijnen bijvoorbeeld, creëert geen veiligheid maar een asymmetrische afhankelijkheid en van daaruit dwang en controle. Een ouder die zich juist wél houdt aan de ouderlijke plichten, ook naar de andere ouder, draagt bij aan positieve ontwikkeling van het kind en de inter-oudersituatie. Forensisch onderzoek moet die dynamiek zichtbaar maken.

Grenzen en waarborgen van forensische kindgerichtheid

Forensische kindgerichtheid vereist terughoudendheid en precisie. Niet elk kind kan direct worden gemeten en niet elk gedrag is eenduidig te interpreteren. Drie uitgangspunten zijn cruciaal:

  • Leeftijd en ontwikkelingsfase: Jongere kinderen worden niet bevraagd maar geobserveerd. Vanaf circa drie jaar kan observatie betekenisvol zijn via gedragspatronen zoals spel, regulatie, interactie en stressreactie. Vanaf acht jaar, de wettelijke leeftijd voor horen, kunnen verbale uitingen worden meegewogen, mits deskundig geïnterpreteerd. Het principe: observeer, maar projecteer niet.
  • Het kind is meetpunt, geen object van bewijs: Forensische kindgerichtheid legt de verantwoordelijkheid bij de volwassenen. Het kind spreekt via zijn/haar ontwikkeling; het wordt niet geacht zelf te bewijzen wat er misgaat. De observaties dienen om te verifiëren of ouders hun ouderlijke plichten daadwerkelijk nakomen.
  • Herkenning van beïnvloedingsdynamieken: Loyaliteitsdruk en subtiele manipulatie zijn geen uitzonderingen, maar structurele risico’s in conflictscheidingen. Een forensische methodiek onderzoekt daarom niet alleen het gedrag van het kind, maar ook de dynamische causaliteit tussen ouderlijk gedrag en kindeffecten. Observatie moet tweezijdig zijn, transparant voor beide ouders en gericht op de interactie als geheel.

Verdragsrechtelijke basis

Forensische kindgerichtheid sluit aan bij de positieve verplichtingen uit artikel 3 en 12 IVRK en artikel 8 EVRM.

  • Artikel 3 IVRK verlangt dat het belang van het kind een eerste overweging is, niet een slagzin maar een toetsbare norm.
  • Artikel 12 IVRK waarborgt het recht van het kind om gehoord te worden, en dus ook dat wat het kind uitdrukt correct wordt geïnterpreteerd.
  • Artikel 8 EVRM verplicht de Staat om gezinsleven te beschermen en ingrepen effectief en proportioneel te laten zijn.

Zonder forensische basis is die kwalitatieve opdracht haast niet uitvoerbaar en daarmee juridisch kwetsbaar.

Van interpretatie naar observatie

Forensische kindgerichtheid verschuift de focus van interpretatie naar observatie. Het kind wordt niet onderzocht om te verklaren wat mis is, maar om te toetsen of het beter gaat. Daarmee wordt de cyclus van onnodige diagnostiek doorbroken.

Een betrouwbaar systeem zal vaak minder onderzoek opleveren, maar wel onderzoek dat telt.

Slot

Het kind centraal krijgt pas betekenis als we weten wat we zien. Forensische kindgerichtheid biedt het instrument om dat te doen: herleidbaar, toetsbaar en reproduceerbaar.

Het is de eerste stap naar een familierecht dat niet langer vertrouwt op goedbedoelde interpretaties, maar op verifieerbare zorg voor het kind.

Meepraten?

Deelnemen aan discussie over dit onderwerp kan op Linkedin. Reageer je liever niet publiek, stuur dan een email naar team@fiduon.nl o.v.v.

Lees ook dit

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.