Educatieve Maatregel Goed (Inter) Ouderschap

Bijgewerkt: 25 juli 2024 | Leestijd: 5 minuten

Maatregel voor niet-welhandelende ouders in vechtscheidingen

De Educatieve Maatregel Goed (Inter-) Ouderschap is één van de praktijkvisies van Fiduon en beschrijft een werkwijze die de rechten van het kind centraal stelt en ouders dwingt om positief gedrag te gaan vertonen. Daarbij staat artikel 1:247 lid 2 en 3 BW centraal. Lees hierover op de pagina over de ouderschapsnormen.

De wet stelt in artikel artikel 1:247 lid 2 BW dat ouders de plicht hebben om zorg te dragen voor o.a. psychische gezondheid van hun kind.

Artikel 1:247 lid 2 BW:
Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.
De wet stelt daarnaast in artikel 1:247 lid 3 BW dat gezaghebbende ouders de verplichting hebben om het contact tussen het kind en de andere ouder te bevorderen.
Artikel 1:247 lid 3 BW:
Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.
Beide artikelen komen soms in rechterlijke uitspraken in conflictscheidingen aan bod, meestal echter niet. De artikelen, hoe duidelijk ook vanuit het perspectief van welwillende ouders, blijken in vechtscheidingen in relatie tot niet-welwillende ouders meestal krachteloos.

Er is geen wettelijke bepaling die expliciet ziet op goed inter-ouderschap. Echter de plicht om welwillend gedrag te vertonen, en daarin resultaten te bereiken, volgt indirect uit het artikel 1:247 lid 2 BW. Veel van de basisveiligheid van het kind gaat uit van stabiliteit op inter-ouder niveau, ook als ouders niet (meer) bij elkaar zijn. Daarbij zou je kunnen stellen dat bijdragen aan goed-inter-ouderschap ook een basisvoorwaarde is voor een goede sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind en bevorderend werkt voor de band tussen het kind en de andere ouder.

Momenteel heeft een familierechter slechts beperkte maatregelen om niet-welwillende/welhandelende ouders na scheiding in het belang van het kind tot verandering te bewegen tw:

  1. Vrijwillige hulpverlening voorstellen/afwachten.
  2. Gedwongen hulpverlening inzetten, door het kind onder toezicht te plaatsen.
  3. Deskundige benoemen (diagnostisch traject).
  4. De hoofdverblijfplaats verplaatsen van de niet-welwillende naar de welwillende ouder.
  5. De niet-welwillende ouder (tijdelijk) het ouderlijk gezag te ontnemen/ontzeggen.
  6. De omgang tussen het kind en de niet-welwillende ouder inperken.

Andere vormen van dwang – zoals dwangsommen, sterke arm en/of gijzeling – worden zelden/nooit toegepast als stok achter de deur om de inter-ouder verhoudingen te verbeteren.

Wanneer een vrijwillig traject, een rechterlijke uitspraak, en eventueel een OTS niet tot een structureel positief resultaat leidt, gebeurt er in veel gevallen niets (nieuws). Veel ouders vervallen in een cyclus van vrijwillige hulpverlening en stagnerende verbetering. Als één van beide ouders niet wil (of kan) leidt dit alles echter uiteindelijk tot niets positiefs voor het kind.

Daarom pleiten we voor invoering van een ‘Educatieve Maatregel Goed (Inter) Ouderschap’ met het doel een gedragsverandering bij niet-welwillende ouders te bewerkstelligen. Bedient de niet-welwillende ouder zich bijvoorbeeld ook van opzettelijk beschadigend gedrag naar de ex-partner en/of naar het kind, dan kan de maatregel ultimo ook dienen als voorportaal van een strafrechtelijk traject op basis van art. 300 lid 4 Sr.

Wij zijn van mening dat opzettelijk schadelijk gedrag dat de ouderschapsnormen van artikel 1:247 lid 2 en 3 BW frustreert zou moeten/kan kwalificeren als psychische mishandeling van het kind en van de andere ouder. En dat psychische mishandeling ook strafbaar kan zijn, blijkt uit dit oordeel van Gerechtshof Den Haag uit 2017 d.w.z. als benadeling van de (geestelijke) gezondheid.

De randvoorwaarden van de maatregel

  • Gericht op bewustwording van schadelijkheid voor het kind van slecht gedrag op inter-ouder-niveau.
  • Gericht op leren van alternatief de-escalerend gedrag.
  • Gericht op het implementeren van een niet-professioneel netwerk om de ouder heen, buddy-systeem.
  • Moet voldoende afschrikkende werking hebben voor niet-welwillende ouders; sociaal, werklast, financieel.
  • Houdt rekening met de mogelijkheid van recidiverende ouders.
  • Toepasbaar op juridisch ouders en derden waarmee het kind een omgangsregeling heeft.

Ons voorstel: Zoek aansluiting bij CBR’s omgang met wegmisbruikers

Iemand permanent het rijbewijs ontnemen wordt in de meeste gevallen gezien als een te zware maatregel, zeker als de persoon afhankelijk is van de auto voor inkomsten. Een tussenoplossing biedt de “Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer“.

Ouderschap is echter niet iets dat je iemand (zoals een rijbewijs) tijdelijk kunt ontnemen. Althans, de zorgrelatie en het hoofdverblijf kan wel (tijdelijk) worden gestaakt door een ‘dag en nacht uithuisplaatsing’ van het kind bij een derde, doch dit is iets dat in vechtscheidingen zelden de uitkomst is.

Een kind heeft o.i. recht op een goed inter-ouderschap, waarin deze zich veilig kan ontwikkelen. Is dit er niet in voldoende mate, dan zou de gedragsverandering geprikkeld kunnen worden door een educatieve maatregel.

Wordt de cursus niet met goed gevolg afgerond of indien de ouder niet leerbaar blijkt, dan zou ofwel een ‘persoonlijk traject’ met bijgaande zeer hoge (inkomensgerelateerde) kosten kunnen volgen, of fase 4 – 6 maatregelen worden geëffectueerd.