Ouderverstoting oplossen of voorkomen
De sleutel bij oudervervreemding en ouderverstoting is om de binnen-ouder (coalitie-ouder/vervreemder) verantwoordelijk te maken (en houden) voor de omkering van de verstoting. Wat bovenal echter zou moeten veranderen is dat niet de verstoten ouder moet bewijzen dat er sprake is van oudervervreemding (door de andere ouder), maar dat de binnen-ouder moet bewijzen dat er géén sprake is van oudervervreemding. Omkering van de bewijslast dus. Verder moet er een hoog gespecialiseerd team komen dat de transitie naar de andere ouder kan begeleiden.
Waar het huidige systeem de plank mis slaat
We zien zeer zelden daadkracht in de rechtspraak bij ouderverstoting/ouderafwijzing. Regelmatig vervalt de rechter in klassieke argumenten. Ook betrokken (gedwongen) hulpverlening wordt ‘afgeschakeld’. Voor dit laatste worden bijvoorbeeld van kracht zijnde ondertoezichtstellingen beëindigd. Hiermee wordt de verstoten ouder feitelijk al het perspectief ontnomen.
- Wanneer het kind globaal 13 jaar of ouder is, dan kiezen hulpverlening en rechtspraak meestal voor het ‘rust-argument’. Vervolgens wordt expliciet de verantwoordelijkheid bij het kind neergelegd om in de toekomst (na meerderjarigheid of na het verlaten van het ouderlijk huis) het contact met de verstoten ouder te herstellen.
- Het wordt aan de verstoten ouder gelaten om neutrale relaties met de vervreemder/binnen-ouder/coalitie-ouder te herstellen, zodat deze weer het contact het het kind gaat bevorderen, wat bij oudervervreemding natuurlijk nooit gaat werken.
- De verstoten ouder wordt verantwoordelijk gemaakt voor het hervatten van neutrale relaties met het kind (terwijl deze nog in de invloedssfeer zit/afhankelijk is van de binnen-ouder).
Alle routes leggen de verantwoordelijkheid niet daar neer waar deze thuishoort, namelijk bij de coalitie-ouder (lees: bij een contactbreuk de inmiddels (gezaghebbende) hoofdverblijfouder). Dit is de belangrijkste misslag die we vaststellen in de huidige rechtspraak en hulpverlening. Route 2 en 3 zijn daarnaast een onmogelijke opdracht voor de verstoten ouder.
Verder zien we diverse quasi-legitimeringen door de rechtspraak om de situatie in stand te laten waarin een kind een ouder volledig heeft verstoten, nl:
- De weerstand van het kind is te groot.
- Het kind is hulpverlening-moe, veelal na jaren ineffectieve (jeugd)hulpverlening.
- Behalve de afwezigheid van contact (lees: afwezigheid van een band) met één van beide ouders, wordt gesteld dat het kind op andere levensgebieden niet wordt bedreigd (m.a.w. het gaat ‘goed genoeg’ met het kind).
- De coalitie-ouder is in de “bescherm-reflex” geschoten en deze daar uit krijgen is een “moeilijke opgave”.
- De verstoten ouder wordt een nieuwe titel toebedeeld, namelijk: “ouder op afstand” (wat feitelijk een lege huls is), omdat er geen handhaving is van bijvoorbeeld de informatieplicht en ook niet van de consultatieplicht van de coalitie-ouder.
Heel veel ouders zien zich uiteindelijk geconfronteerd met uitspraken als dat de rechter de hoop uitspreekt ‘dat het kind op termijn zelf weer contact zoekt’, hetgeen zomaar 35 jaar (zie NTR-docu) kan duren, of de hoop ‘dat in de toekomst de vervreemder alsnog gaat inzien dat deze het contact tussen het kind en de andere ouder moet ondersteunen’, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Overijssel en deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Al deze lege woorden verbloemen slechts het gebrek aan inzicht, visie en daadkracht van de rechtspraak, en verhullen feitelijk dat de rechtspraak door deze krachteloze beslissingen langjarige kindermishandeling en geestelijk geweld legitimeert. Kindermishandeling die haaks staat op de ouderlijke plichten die zijn gebaseerd op de rechten van het kind.
De wettelijke ouderlijke plichten van de vervreemder centraal
De wet kent aan (gezaghebbende) ouders diverse actieve inspanningsplichten toe. Plichten die enerzijds in de ouder-kind-relatie doorwerken én die anderzijds doorwerken op inter-ouderniveau. Het zijn deze actieve inspanningsplichten die aan de basis staan voor het bereiken van oplossingen. Dit zijn de belangrijkste 4:
Ouderverstoting is op te lossen
De hierboven genoemde verplichtingen van gezaghebbende ouders stoppen niet bij een eventuele verstoting door het kind van een ouder. In tegendeel, als een kind een ouder heeft verstoten, dan zijn deze verplichtingen van de ouder waar het kind verblijft zogezegd ‘maximaal’. Dit betekent dus dat deze ouder – bezien vanuit de ouderlijke plichten én de rechten van het kind ‘alles’ in het werk dient te stellen om de omkering van de situatie te realiseren. Zie in dit kader ook overweging 4.6 in deze uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hierin stelt de rechter dat het de verantwoordelijkheid is van de hoofdverblijfouder (moeder) om verandering te brengen in het gegeven dat er geen contact is tussen de kinderen en de vader.
Je zou zelfs kunnen stellen dat de inspanningsverplichting die de wet geeft grenst aan een resultaatsverplichting. Dit betekent concreet dat de hoofdverblijfouder aantoonbaar en uit eigen beweging concrete stappen richting spoedig contactherstel dient te zetten en daarbij ook de verstoten ouder en bijvoorbeeld hulpverlening betrekt. Daarin geen positieve resultaten boeken (door onwil of onmacht), zou moeten worden gezien als het actief of passief verdiepen van de verstoting, wat een vorm is van kindermishandeling en geestelijk geweld.
Natuurlijk zijn er grenzen aan de inspanningsplicht, echter het is o.i. aan een rechter om dit af te kaderen/in te perken en niet aan de hoofdverblijfouder zelf. Het is ook niet aan de hoofdverblijfouder om aan het kind de keuze te laten, ook niet als het kind ouder is dan een jaar of 13. Vooral dit laatste is een ‘klassieker’ in de praktijk; hoofdverblijfouders die stellen: “ik kan mijn kind niet dwingen” of “wat wil je dan, dat ik hem/haar aan de haren in de auto sleep?”.
Het spreekt voor zich dat dat laatste niet de bedoeling is/kan zijn. Wij zijn echter van mening dat deze ouder daadwerkelijk aantoonbaar alles in het werk dient te stellen op een verstoten-ouder-inclusieve-wijze om de intrinsieke motivatie van het kind om contact te hebben met de deze ouder weer op te bouwen en te bestendigen tot het niveau dat het kind daadwerkelijk weer onbelast heen en weer kan bewegen tussen de ouders en dit ook daadwerkelijk weer in (min of meer) gelijke mate doet.
De praktijk wijst echter genoegzaam uit dat dit niet vanzelf gaat. Sterker uit deze uitspraak van Cees van Leuven, rechter bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant (en vrm. voorzittter van het Expertteam Ouderverstoting) volgt dat het de rechter ontbreekt aan effectieve interventies en sanctiemiddelen in situaties waarin een ouder als gevolg van oudervervreemding is verstoten. Dit is een standpunt dat we nadrukkelijk betwisten.
Niet alleen heeft de rechter namelijk (ambtshalve) allerlei middelen tot zijn/haar beschikking, ook hebben we al enige tijd geleden voorgesteld om een duidelijke sanctie-escalatie-ladder te creëren. Eén die ouders die geen eigenaarschap nemen voor de omkering, in het vooruitzicht stelt welke stappen het systeem gaat volgen. Onderdeel daarvan kan zijn dat de bewijslast wordt omgedraaid en dat de hoofdverblijfouder moet aantonen ‘alles’ in het werk te hebben gesteld om de breuk tussen het kind en de andere ouder te voorkomen. En dat er daarmee geen sprake is (geweest) van oudervervreemding aan zijn/haar zijde.
Niet-welwllende ouders kan bijvoorbeeld een SMARTsanctie in het vooruitzicht worden gesteld. Een Educatieve Maatregel Goed (Inter) Ouderschap, een deskundigenonderzoek, een dwangregeling of bijvoorbeeld schorsing van het ouderlijk gezag kan daarvan onderdeel zijn.
Lees ook dit
- Opinie: Familierechters, kom met één aanpak van oudervervreemding!
- Special: Oudervervreemding en ouderverstoting
- Vraag en antwoord: Ouderverstoting
- Vraag en antwoord: Oudervervreemding en ouderverstoting iets anders?
- Vraag en antwoord: Mijn puber heeft mij verstoten, wat kan ik juridisch nog?
- Onze volledige praktijkvisie voor een effectiever familierecht
Als professional of rechter in gesprek over onze visie?
Stuur een email naar team@fiduon.nl of bel de praktijk tijdens kantooruren.