Omgang niet-ouders en grootouders Special

Bijgewerkt: 14 april 2025 | Wetsingang art. 1:377a BW | Leestijd: 22 minuten

Ben je een grootouder, familielid, stiefouder of een verwekker en wil je met een minderjarig kind een formele omgangsregeling? Dan kan je een familierechter verzoeken om deze vast te stellen. Of dit verzoek slaagt is afhankelijk van diverse factoren. Overigens heb je wel enige invloed om tot een positieve uitkomst te komen.

Het recht van het kind op omgang met niet-juridisch-ouders

Het recht van het kind op deze met jou omgang staat centraal. Dit is wettelijk vastgelegd in artikel 1:377a lid 1 BW.

Artikel 1:377a lid 1 BW:
Het kind heeft het recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind.
Daarnaast volgt het uit artikel 8 lid 1 EVRM
Artikel 8 lid 1 EVRM:
Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
en bijvoorbeeld artikel 9 lid 3 IVRK en artikel 24 lid 3 Handvest van de grondrechten van de EU.

De omgangsregeling met het kind wordt echter alleen toegewezen als er sprake is van een ‘nauwe persoonlijke betrekking‘. Ook moeten er vanuit het kind bezien geen zwaarwegende contra-indicaties zijn voor deze omgang.

Toetsing van ‘nauwe persoonlijke betrekking’

Het lijk logisch dat een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ automatisch volgt uit een bloedband. Een omgangsrecht voor het kind met grootouders bijvoorbeeld lijkt evident. De praktijk blijkt echter anders.

Voor het bepalen of er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking kijkt de rechter o.m. naar de frequentie, de bestendigheid en de intensiteit van het contact. Ook beoordeelt de rechter hoe aannemelijk het is, dat voor het kind de band (nog steeds) van voldoende waarde is.

In deze doorbraakuitspraak van Rechtbank Rotterdam is bepaald dat Nederland voor grootouders de lat hoger legt dan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op basis van 8 EVRM. De rechtbank toetst vervolgens op basis van de (hogere) rechtspraak van het EHRM of er sprake is van een ‘family life’.

Of er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking moet worden aangetoond door de verzoeker. In principe wordt de Raad voor de Kinderbescherming altijd gevraagd om een advies uit te brengen.

Een nauwe persoonlijke betrekking kan er zijn en dan weer niet

De rechter beoordeelt de betrekking zoals die nu is, niet hoe die in het verleden was. Dit betekent dat een nauwe persoonlijke betrekking er kan zijn, maar dat deze door verloop van tijd ook weer kan verdwijnen.

Voorbeeld:
Stel de grootouders zien hun kleinkind regelmatig, hebben gemiddeld één dag per week de zorg thuis in het ouderlijk huis en de relatie wordt door omstandigheden slecht. Het contact eindigt. Dan kan de nauwe persoonlijke betrekking dus puur door tijdsverloop verdwijnen.

Heeft een niet-juridisch biologisch vader 10 maanden geen contact meer met zijn kind, dan is dit onvoldoende om aan te nemen dat het ‘family life’ is doorbroken tussen hen. Dat is slechts mogelijk als er sprake is van een groot tijdsverloop in combinatie met andere zwaarwegende feiten en omstandigheden, aldus Rechtbank Noord-Nederland in deze uitspraak.

Wel omgang bij nauwe persoonlijke betrekking, tenzij…

Is er wel sprake van een nauwe persoonlijke betrekking dan kan de rechter de omgang alleen afwijzen op basis van voorwaarden die in de wet zijn opgesomd. T.w. als:

  1. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
  2. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
  3. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
  4. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Punt 4 hierboven is een vangnetbepaling waarmee de rechter alsnog veel vrijheid heeft om naar eigen inzicht een weging te maken van de feiten en omstandigheden (en de impact daarvan op het kind).

Procederen voor omgang is een dilemma

Enerzijds kan procederen voor omgang juist de relatie met de hoofdverzorgende ouder polariseren. Anderzijds kan niet-procederen tot contactverlies leiden en kan op die basis de nauwe persoonlijke betrekking verdwijnen. Dit maakt de beslissing een dilemma, een paradoxale situatie en is dus een haast onmogelijke keuze.

Wij zijn overigens van mening dat de wetgever deze situatie eenvoudig kan doorbreken door ook wettelijk vast te leggen dat een gezaghebbende ouder ook het contact tussen het kind en de bredere (familie)kring moet bevorderen. Dan kan dit rechterlijk ook worden getoetst, met een duidelijkere maatstaf dan ‘slechts’ op basis van het recht op familieleven van artikel 8 lid 1 EVRM.

Lees hierover ook ons blog: Juridisch geen ouder + geen omgang = jammer!?

6 Tips die je verder helpen

Ondanks dat er geen zekerheden zijn, hebben we nog wel enkele tips voor je als je voor deze keuze staat.

    1. Leg zo gedetailleerd mogelijk vast wanneer er contact is geweest en waar dit contact uit bestond.
    2. Hanteer te allen tijde een de-escalerende communicatiestijl richting de ouder.
    3. Zet nooit het kind in om jouw doel te bereiken.
    4. Communiceer niet te vaak, maar probeer wel in contact te blijven met het kind en de ouder, m.a.w. berust (op papier) niet in de situatie.
    5. Leid een eventuele juridische procedure voorzichtig en stapsgewijs in. Het doel is dat noch de Raad voor de Kinderbescherming noch de rechter een negatief aanknopingspunt ziet in jouw gedrag.
    6. Het belang van het kind moet voorop te staan. Dit betekent dat soms van ouders kan worden verwacht dat ze aan zichzelf werken om met de situatie te leren omgaan. Dit vraagt echter dat jij uit de feiten als een welwillende partij naar voren komt.

Ben je grootouder? Lees ook dit rapport van het Verweij Jonker Instituut van maart 2020! Momenteel is er een Wetsvoorstel Wet drempelverlaging omgang grootouders aanhangig.

Bijzondere ontwikkelingen

Rechtbank Noord-Nederland heeft in juli 2022 een bijzondere uitspraak gedaan. Ondanks dat er geen nauwe persoonlijke betrekking was en ook geen family life werd er door de rechter toch een omgangsregeling vastgesteld tussen een kind van ongeveer 12 jaar en diens oom en tante. Lees er over in onze V&A: Kind overleden, omgangsregeling met kleinkind?

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.
Lees hierna onze inzichten en voorbeelden van rechterlijke uitspraken in vergelijkbare situaties. Is een rechtszaak onvermijdelijk? Ontdek ook onze kostenbesparende 'litigation support'.

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Inzichten

  1. Er vindt zelden objectieve toetsing plaats door de Raad voor de Kinderbescherming en rechtspraak van de hechtingsband tussen het kind en de verzoeker.
  2. De kans op succes is laag als er (hooglopende) conflicten zijn tussen de verzoeker en de ouder van het kind.
  3. Een nauwe persoonlijke betrekking kan er zijn en dan weer niet, deze moet dus worden onderhouden.
  • In hoeverre gesproken kan worden van een nauwe persoonlijke betrekking.
  • In hoeverre er zwaarwegende contra-indicaties zijn.

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Rechtspraak

Je leest een selectie. Deze wordt regelmatig bijgewerkt. Meer uitspraken of research nodig? Contact ons voor hulp.

Omgangsregeling toegekend

Een grootvader wil een omgangsregeling met zijn twee kinderen nadat zijn dochter, de moeder van de kinderen, is overleden. De vader verzet zich daartegen omdat het voor onrust gaat zorgen. De kinderen waren voor het overlijden van de moeder regelmatig in de zorg van de grootvader (en diens partner).

In eerste aanleg wijst de rechtbank het verzoek af. Het gerechtshof oordeelt echter anders en verklaart de grootvader ontvankelijk in zijn verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling met de jongste van de twee kinderen. De oudste voelt geen ruimte en dit is iets dat het hof gegeven de situatie volgt.

Volledige uitspraak

Een kind van 1 verblijft 2 jaar lang bij de ouders van de moeder op basis van een machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders zijn nog bij elkaar en het kind wordt na twee jaar weer bij haar ouders teruggeplaatst. De verhoudingen tussen de ouders en grootouders (mz) zijn echter ernstig verstoord wat de ouders ertoe aanzet om de omgang met de grootouders te staken.

De grootouders procederen 2 jaar lang in twee instanties voor het verkrijgen van een vaste omgangsregeling met hun kleinkind. In beide instanties wordt dit toegekend t.w. 1x per 4 weken van vrijdag uit school tot maandag naar school en ten minste 1 week gedurende de zomervakantie.

Volledige uitspraak

Een donor en het kind van 2 jaar hebben eens per twee maanden gedurende 3 uur omgang. Dit gegeven in cominiatie met het biologisch vaderschap leidt ertoe dat er volgens Rechtbank Midden-Nederland sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking. De vader verzoekt evenwel een veel ruimere omgangsregeling dan in de donorovereenkomst is overeengekomen.

De rechtbank legt daarom de tussen de moeders en de vader overeengekomen minimum omgang vast in de beschikking, t.w. één per twee maanden 3 uur.

Volledige uitspraak

Naschrift:

De donor voerde aan dat de bedoeling van partijen anders was dan opgenomen in de overeenkomst. Dit heeft hij evenwel onvoldoende aannemelijk kunnen maken. De rechtbank lijkt hiermee een stokje te steken voor verdere rechtenverwerving door de donor.

Een vader die niet meer samen is met de moeder raakt in detentie. Zijn partner waarmee hij ongeveer 2 jaar na de geboorte van zijn kind van 4 jaar is gaan samenwonen wil graag het contact voortzetten terwijl vader in detentie zit. Vader (en stiefmoeder) hadden gemiddeld 6 van de 14 nachten per 2 weken de zorg voor het kind.

De raad voor de kinderbescherming is vóór het vaststellen van een nauwe persoonlijke betrekking tussen het kind en de stiefmoeder. Zowel de rechtbank in eerste aanleg en het Hof Amsterdam vinden echter dat niet in voldoende is komen vast te staan dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen het kind en de stiefmoeder. Ook aanwezig zijn in de woning als het kind omgang met de vader heeft en het fijn hebben met elkaar is daarvoor niet voldoende, aldus het hof. Er is bovendien sprake van een ‘afgeleide omgang’.

De stiefmoeder doet ook nog een beroep op ‘private life’ echter toont dit onvoldoende aan, waarmee ook dit standpunt faalt en het verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling wordt afgewezen.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Een opmerkelijke uitspraak die relevant is voor potentieel zeer veel stiefouders die bij hen thuis voor hun stiefkind zorgen. Valt de ouder van het kind weg, dan is het (ogenschijnlijk) dus ook einde contact met het kind. Wat verder opvalt is dat de rechtspraak het oordeel van de Raad voor de Kinderbescherming naast zich neerlegt.

Een man en een vrouw zorgen samen jaren voor hun gezamenlijke kind, althans dat was de veronderstelling van de vader. De biologisch vader heeft zijn kind echter niet erkend. Nadat het stel de (turbulente) relatie heeft beëindigd, stelt de moeder te twijfelen of de vader daadwerkelijk de biologisch vader is en wil zij geen omgang tussen het kind en de vader, mede omdat de vader ‘wisselend aanwezig’ was in het leven van het kind. Zo kon hij na ruzies dagen tot weken weg blijven. De voorzieningenrechter stelt op basis van ‘nauwe persoonlijke betrekking’ een begeleide omgangsregeling tussen het kind en de vader vast van 2 uur per week.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Een opmerkelijk standpunt van de rechter in deze zaak is dat 2 uur per week begeleid contact tussen het kind en de vader voldoende zou zijn om de band tussen het kind en de vader te behouden. Dit impliceert dat de kwaliteit van de band getoetst zou zijn. De vraag is op basis waarvan de rechter dat gedaan heeft, o.a. omdat de minderjarige niet is gehoord.

Omgangsregeling afgewezen

Een grootmoeder wil een omgangsregeling met haar 12 jaar oude kleinzoon. Er is sprake van een nauwe persoonlijke betrekking gezien de intensieve zorg die de grootmoeder in de eerste jaren voor haar rekening heeft genomen.

Desondanks wijst de rechter een omgangsregeling af. De verhoudingen met de ouders zijn teveel verstoord. Rust is nu meer in het belang van het tevens kwetsbare kind.

Volledige uitspraak

Een grootmoeder gaat naar de rechter om een omgangsregeling te krijgen met haar 3 kleinkinderen. De verstandhouding met de ouders is na een incident echter ernstig beschadigd. Dat heeft ertoe geleid dat de wekelijkse oppasdag van de grootmoeder verviel. Via hulpverlening is herhaaldelijk geprobeerd om de verhoudingen te normaliseren, echter dit is niet gelukt. Inmiddels acht de moeder normalisering een afgesloten zaak.

Hoewel het hof erkent dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking van de grootmoeder met de oudste, is deze er niet met de jongste twee kinderen. De grootmoeder wordt daarom alsnog niet ontvankelijk verklaard wat betreft haar verzoek voor het vaststellen van een omgangsregeling met de jongste twee kinderen. Wat betreft de oudste bekrachtigt het hof de beschikking waarvan beroep is ingesteld. De oudste heeft last van de spanningen en is tevens zeer afhankelijk van haar moeder. Het hof acht een omgangsregeling dan ook in strijd met de zwaarwegende belangen van het kind.

Volledige uitspraak

Twee ouders scheiden en nadien volgen er diverse gerechtelijke procedures over de omgang waarbij de moeder (ogenschijnlijk) het standpunt inneemt dat de vader slechts onder begeleiding van zijn ouders de kinderen kan zien. Tijdens een omgangsmoment met de kinderen maakt de vader een einde aan zijn leven. Een zeer traumatische gebeurtenis voor alle betrokkenen.

De grootouders zien hierdoor de hun kleinkinderen waarvoor ze geruime tijd iedere week een dag zorgden niet meer en omdat ze er met de moeder niet uitkomen verzoeken ze een omgangsregeling.

Het hof stelt vast dat we wél sprake is van family life van de kinderen met de grootouders echter stelt toch geen omgangsregeling vast. Gezien alle gebeurtenissen kan dit nu niet van de moeder verwacht worden.

Volledige uitspraak

Een moeder overlijdt en haar ouders trachten een omgangsregeling te krijgen met hun twee minderjarige kleinkinderen. De relatie met de vader is ernstig verstoord. De grootvader beschuldigt de vader zowel van betrokkenheid bij de dood van zijn dochter als dat hij haar misbruikt zou hebben. Deze zaken zijn echter nooit komen vast te staan.

Beide partijen staan niet open voor hulpverlening. De kinderen hebben al veel meegemaakt, waar onder huiselijk geweld tussen de ouders, dankmisbruik door de moeder. Binnen die context acht de rechter een omgangsregeling voor de grootouders niet haalbaar.

Volledige uitspraak

Een meemoeder tracht een omgangsregeling te krijgen met het kind dat is geboren uit haar voormalige partner. De relatie was samengevat een knipperlichtrelatie. De meemoeder tracht zowel via een beroep op ‘family life’ als ‘intendend family life’ de drempel van een ‘nauwe persoonlijke betrekking’ te nemen. Beide zaken falen. Het hof bekrachtigt het gelijkluidende oordeel van Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

Volledige uitspraak

Contact ons voor hulp.
Lees hierna verder ↴

Meer verdiepen?