Bijgewerkt: 1 oktober 2025 | Leestijd: 5 minutenIn het kort: Het huidige woonbeleid voor gescheiden ouders creëert een reëel risico op onherstelbare schade aan de ontwikkeling van het kind. Door het ontbreken van betaalbare woningen en restrictieve urgentieregelingen wordt de ouder zonder hoofdverblijf vaak gedwongen te verhuizen, wat de band met het kind ondermijnt. Dit staat haaks op artikel 8 EVRM en de verplichtingen uit het IVRK. Urgent is dat wetgever en gemeenten het recht op één sociale context voor het kind centraal stellen door urgentieverlening te koppelen aan zorg voor het kind en hernieuwde toegang tot de woningmarkt mogelijk te maken na gedwongen vertrek.
Het vraagstuk
Het ideaal van gedeeld ouderschap wordt in de praktijk systematisch doorkruist door een taai woonprobleem. De kern ligt niet in individuele gevallen, maar in een systeem dat onvoldoende is toegerust op de gevolgen van scheiding. De huidige instrumenten, zoals de urgentieregeling in de sociale huur, zijn enkel toegankelijk voor de ouder bij wie het kind is ingeschreven. Dit creëert een perverse prikkel en sluit de andere ouder – ongeacht diens ouderlijke betrokkenheid – feitelijk uit van de woningmarkt in de directe leefomgeving van het kind.
Het vraagstuk strekt zich uit tot alle inkomensgroepen. Voor middeninkomens en zelfstandigen is de particuliere huur vaak onbetaalbaar en de koopmarkt ontoegankelijk. Het gevolg is een gedwongen exodus van een ouder uit de sociale context van het kind. Dit is geen keuze, maar een systeemfalen.
Hier komt een cruciaal ontwikkelingspsychologisch aspect bij: naarmate het kind ouder wordt, krijgt het een natuurlijke behoefte aan autonomie, zoals eigen weekendinvullingen, sport en bijbaantjes. Voor de ouder die reeds op afstand woont, zet dit de ouder-kindrelatie extra onder druk. De beperkte contacttijd, die al wordt opgeslokt door reizen, komt hierdoor verder in het gedrang.
De rechtspraak houdt in uitspraken over verhuizingen met deze dynamiek soms rekening, maar lang niet altijd consistent. Deze inconsistentie leidt ertoe dat het risico op contactverlies niet incidenteel, maar structureel en institutioneel ingebakken is.
Voor het kind leidt dit tot een versplinterde leefwereld, waarbij het moet kiezen tussen loyaliteit, sociale ontwikkeling en familiebanden. Dit gebrek aan coherentie leidt tot risico’s in de ontwikkeling, omdat het diens gevoel van stabiliteit en sociale verbondenheid ondermijnt.
Het rechtsstatelijk risico
Deze praktijk plaatst de rechtspraktijk voor een wezenlijk dilemma en creëert een spanning met fundamentele rechten. Artikel 8 EVRM, het recht op respect voor familie- en gezinsleven, verplicht de overheid tot actief beleid dat gezinsleven mogelijk maakt en faciliteert. Jurisprudentie van het EHRM benadrukt dat dit recht ook na scheiding blijft bestaan. Eveneens schrijft het IVRK, in het bijzonder artikel 3 (belang van het kind als eerste overweging) en artikel 9 (recht op omgang met beide ouders), voor dat staten het recht van het kind op beide ouders moeten waarborgen.
Het huidige beleid, gericht op het voorkomen van misbruik, is disproportioneel en onvoldoende toegesneden op de feitelijke gezinsrelaties en de ontwikkelingsfase van het kind. Door geen maatwerk te bieden voor ouders die aantoonbaar betrokken zijn, schendt de staat haar positieve verplichtingen uit hoofde van deze verdragen. Dit is niet louter een sociaal-maatschappelijk knelpunt, maar een rechtsstatelijk vraagstuk waarbij de overheid haar zorgplicht verzaakt. Kinderen worden geconfronteerd met beslissingen die omgang regelen, terwijl het onderliggende systeem diezelfde omgang praktisch onuitvoerbaar maakt.
Een oproep aan de praktijk
- Aan de wetgever en gemeenten: Hervorm het urgentiebeleid. Koppel het recht op voorrang niet uitsluitend aan inschrijving van het kind, maar aan een door de rechter vastgestelde omgangsregeling of co-ouderschap. Dit sluit aan bij het gelijkheidsbeginsel en het belang van het kind. Daarnaast dient een vertrokken ouder opnieuw in aanmerking te moeten kunnen komen voor urgentie bij een wens tot terugkeer naar de gemeente van het kind, om zo herstel van de sociale context mogelijk te maken.
- Aan de familierechter: Wees proactief in de beoordeling van verhuizingsverzoeken en geschillen over hoofdverblijf. Toets explicieter de feitelijke woonmogelijkheden voor beide ouders en de langetermijnimpact van een verhuizing op de sociale coherentie van het kind. Hanteer consistent de juridische verwachting dat de natuurlijke ontwikkeling van het kind – waaronder de groeiende behoefte aan autonomie – een ouder-kindrelatie onder druk zet wanneer de ouder gedwongen op afstand woont. Leg een opdracht bij beide ouders om ook na scheiding één sociale context voor het kind te handhaven.
- Aan de uitvoeringspraktijk (o.a. Woningcorporaties): Ontwikkel heldere, fraudebestendige criteria voor het toetsen van feitelijke ouderlijke betrokkenheid, gebaseerd op rechterlijke uitspraken. Verschuif de focus van het voorkomen van misbruik naar het faciliteren van gezond gezinsleven. Dit vereist een cultuur waarin maatwerk de norm is, binnen de kaders van de wet.
Conclusie
Elk kind heeft het recht om op te groeien in één sociale context, ook na een scheiding. De natuurlijke ontwikkeling naar adolescentie, met de bijbehorende behoefte aan autonomie, mag niet het onbedoelde einde betekenen van de band met een ouder, simpelweg omdat een rigide woonbeleid die ouder initieel heeft weggedrukt. Dit is een systeemfalen dat de rechten van het kind uitholt.
Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van wetgever, rechtspraktijk en uitvoerders om deze blinde vlek te repareren. Dit is geen kwestie van sentiment, maar van het consistent nakomen van onze verdragsverplichtingen en het bieden van rechtszekerheid. De tijd voor handelen is nu, voordat meer kinderen de facto hun recht op een ouder verliezen.
Meepraten?
Deelnemen aan discussie over dit onderwerp kan op Linkedin. Reageer je liever niet publiek via Linkedin, stuur dan een email naar team@fiduon.nl o.v.v. Wil je dit weekend afspreken of ga je naar je vader? Over de systeemfouten bij verhuizen na scheiding.
Lees ook dit
- Subthema: Verhuizen met een kind
- V&A: Wat is de maximale verhuisafstand bij co-ouderschap?
- V&A: Eenhoofdig gezag, toch toestemming verhuizing?
- V&A: Ex is tegen oordeel rechter in verhuisd, wat nu?
Meer opinie
Contact ons voor hulp
We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:
- Onze aanpak.
- Diensten & kosten.
- Wanneer ons in te zetten.
- Hoe we waarde toevoegen t.o.v. een advocaat familierecht.
- Waarom ons in te zetten ook al heb je recht op een sociaal advocaat.
Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.
Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.