Bijgewerkt: 3 oktober 2025 | Leestijd: 5 minuten
In het kort: Ondanks dat het MASIC-instrument methodologisch ongeschikt is voor diagnostiek, functioneert het de facto als steunbewijs in juridische procedures, alsmede bij adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis. Deze ogenschijnlijk neutrale rol maskeert een ondoorzichtig en potentieel willekeurig invloedsmechanisme. Rechters en gedragswetenschappers kunnen zich – wellicht onbewust – laten leiden door de inhoud van deze verslagen, waardoor ongefundeerde conclusies en impliciete veronderstellingen toch de rechterlijke afweging binnendringen. Dit ondermijnt het recht op een eerlijk proces en een onafhankelijke, op valide feiten gebaseerde rechterlijke beslissing, hetgeen in strijd is met artikel 6 EVRM en artikel 3 IVRK.

Het vraagstuk: de sluiproute van het steunbewijs

De kritiek op MASIC richt zich vaak op zijn gebruik als primaire grondslag voor maatregelen en diagnostiek. De reëlere en potentieel gevaarlijkere toepassing is echter de rol van het MASIC-verslag als steunbewijs. In deze hoedanigheid wordt het verslag niet expliciet als enige basis genoemd, maar fungeert het als een ogenschijnlijk objectieve onderstreping van een reeds bestaand vermoeden of een verhaal van één partij.

Het gevaar schuilt in de schijn van objectiviteit. Een rechter of raadsonderzoeker die een MASIC-verslag in het dossier aantreft, krijgt een reeks gespreksnotities en (voor)geïnterpreteerde antwoorden voorgeschoteld. De methodologische gebreken – de ongeschiktheid voor feitenvaststelling, de inherente bias in de vraagstelling – zijn voor een jurist niet direct zichtbaar, maar de inhoudelijke conclusies beïnvloeden wel het oordeel. Dit creëert een sluiproute voor onbetrouwbare informatie naar de kern van de rechterlijke afweging.

Het rechtsstatelijk risico: aantasting van een eerlijk proces en de onafhankelijkheid van de rechter

Deze praktijk plaatst de rechtspraktijk voor een tweeledig rechtsstatelijk dilemma:

  1. Schending van het beginsel van een eerlijk proces (artikel 6 EVRM): Het horen van beide partijen en het baseren van een beslissing op deugdelijk bewijs zijn fundamentele rechten. De inzet van een methodologisch ongeschikt instrument als steunbewijs ondermijnt dit. Het verschaft de rechter en de wederpartij geen inzicht in de validiteit van de informatie, waardoor de weerlegging wordt bemoeilijkt en het beginsel van ‘equality of arms‘ in het geding komt.
  2. Aantasting van de Onafhankelijke Feitenvaststelling door de Rechter: De rechter is gebonden aan het recht, niet aan de conclusies van derden. De invloed van een MASIC-verslag als steunbewijs kan deze onafhankelijkheid echter ongemerkt corrumperen. Het leidt de rechter naar een conclusie op basis van een mogelijk invalide bron, wat indruist tegen de plicht tot eigen, kritische feitenvaststelling (ex artikel 152 Rv).
  3. Schending van het belang van het kind (artikel 3 IVRK): Het belang van het kind is gebaat bij beslissingen die zijn gebaseerd op een zo nauwkeurig mogelijke vaststelling van de feitelijke omstandigheden. Het (indirect) leunen op een instrument dat hiertoe niet in staat is, schaadt dit belang direct.

Een oproep aan de praktijk: transparantie en kritische toetsing

De oplossing ligt niet in het verbieden van informatie, maar in het herstel van transparantie en kritische distantie:

  1. Absolute Transparantieplicht: Leg altijd en uitdrukkelijk in het verslag vast dat de MASIC niet is ontworpen voor feitenvaststelling of diagnostiek, maar uitsluitend voor het beoordelen van mediationgeschiktheid. Wat in die disclaimer ook moet staan is of de feiten die naar voren zijn gebracht zijn getoetst op waarheidsgehalte (red: dat zijn ze niet). Deze disclaimer moet onlosmakelijk onderdeel zijn van elk verslag dat aan de rechter wordt overlegd. Dat uit MASIC-onderzoek volgt dat ‘mediation nog wél zou kunnen’ betekent bovendien niet dat er geen geweld heeft plaatsgevonden of dat er sprake is van kindermishandeling. Slechts degene die het verslag heeft opgesteld heeft dit zo gewaardeerd en indien een ouder zich hierin niet kan vinden, mag de rechtspraak dus ook niet aannemen dat die ouder dan maar moet deelnemen.
  2. Actieve en kritische bewijstoetsing door de rechter: De rechtspraktijk dient actief te werken aan de bewustwording dat de waarde van een MASIC-verslag als bewijs nihil is voor het vaststellen van feitelijke onveiligheid. Rechters dienen de betrouwbaarheid en validiteit van dit bewijsmiddel actief te toetsen en het gewicht ervan dienovereenkomstig te bepalen (vrij bewijs, maar niet kritiekloos bewijs).
  3. Weigeren van adviezen gebaseerd op MASIC: De Raad voor de Kinderbescherming en andere adviesorganen dienen te weigeren om MASIC-verslagen ook maar enig gewicht toe te kennen in hun conclusies. Het opnemen van deze verslagen als onderdeel van de onderbouwing zou moeten worden gezien als een professionele en methodologische fout.

Conclusie: Geen ruimbaan voor methodologische onzin

Het feit dat een verslag als ‘steunbewijs’ wordt gebruikt, ontslaat de rechtspraktijk niet van de plicht om de validiteit ervan te beoordelen. Het is de verantwoordelijkheid van elke professional in de keten – van gedragswetenschapper tot rechter – om te waarborgen dat beslissingen zijn gebaseerd op deugdelijk bewijs.

Toestaan dat een fundamenteel ongeschikt instrument via de achterdeur van het steunbewijs toch invloed uitoefent, is ondermijning van de rechtsstatelijke principes die de rechtspraak behoort te beschermen. De boodschap moet eenduidig zijn: voor het vaststellen van feitelijke onveiligheid is MASIC niet alleen ongeschikt, het is misleidend. En misleidende informatie hoort thuis niet in een juridisch dossier.

Meepraten?

Deelnemen aan discussie over dit onderwerp kan op Linkedin. Reageer je liever niet publiek via Linkedin, stuur dan een email naar team@fiduon.nl o.v.v. MASIC als Steunbewijs: Een ondoorzichtige en onrechtmatige invloed op de rechtspraak.

Wist je dit?

Fiduon is een nationaal actieplan gestart. Het doel: verbetering van de rechtsbescherming van kinderen bij 'zorgen'. We hebben een stip op de horizon gezet: dat ná 2027 een minderjarig kind alleen nog 'uit contact met een ouder gaat' nadát een rechter heeft bepaald dat dit in het belang van het kind is. Dit is nu verre van vanzelfsprekend. Het actieplan richt zich op alle situaties van contactverlies (gegrond en niet-gegrond). Lees alles over dit initiatief en verspreid het pamflet via je socials!
💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer opinie

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.