Bijgewerkt: 14 maart 2025
Een ouder met het eenhoofdig gezag kan in beginsel zelf te beslissen waar het kind met deze ouder naartoe verhuist. Er is in principe geen toestemming van de andere ouder of een rechter nodig, zelfs niet wanneer deze ouder naar het buitenland verhuist. Dit betekent echter niet dat een rechter niet kan ingrijpen. De beslisvrijheid kan ingeperkt worden door het recht op familieleven van het kind met de andere ouder en de plicht die daaruit volgt, om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. 

Zo kan ver weg verhuizen ertoe leiden dat omgang praktisch onmogelijk wordt of dat de rol van deze ouder wordt geminimaliseerd, danwel dat de verhuizing een aanpassing in de verdeling van de zorg noodzakelijk maakt. Deze ouder kan het verhuisvoornemen in een kort geding voorleggen aan de rechter, die vervolgens toets aan de hand van art. 1:247 lid 3 BW. Zo een zaak was bijvoorbeeld aan de orde in deze uitspraak van Rechtbank Oost Brabant.

De Hoge Raad heeft vervolgens in deze uitspraak in 2021 het volgende bepaald:

3.1.4 Opmerking verdient dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Op grond van art. 8 EVRM is de rechter in zodanig geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn. Daarbij valt in aanmerking te nemen dat zodanige maatregel minder ingrijpend is dan de toekenning van het eenhoofdig gezag aan de andere ouder, waarin de wet uitdrukkelijk voorziet (art. 1:251a lid 1 BW en art. 1:253c leden 1 en 3 BW)

In deze uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland hadden ouders de intentie om het gezamenlijk gezag te regelen en toch verhuisde de moeder direct naar de relatiebreuk. De rechtbank toetste vervolgens aan de citeria die gelden voor situaties waarin er gezamenlijk gezag is. Omdat de moeder de verhuizing onvoldoende had doordacht besliste de rechtbank eveneens dat zij moest terugverhuizen.

In deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moest een moeder – die ten tijde van het verhuizen eenhoofdig gezag had en 200 km ver weg verhuisde – terugverhuizen e.e.a. op straffe van een dwangsom van EUR 250,- per dag met een maximum van EUR 25.000,-.

Overigens zou o.i. hetzelfde moeten gelden in een situatie waarin er een rechtszaak loopt voor verkrijging van gezamenlijk gezag of (meer) omgang.

Als je als ouder met het eenhoofdig gezag wilt verhuizen, dan is het dus in alle gevallen verstandig om de verhuizing goed voor te bereiden. Als uitgangspunt daarvoor kun je de regels en stappen hanteren die die de rechtspraak hanteert voor situaties waarin er gezamenlijk gezag is. Dit betekent ook dat je de andere ouder vooraf behoort te informeren en consulteren.

Dat verhuizen zonder toestemming (zelfs naar het buitenland) wél legitiem kan zijn, lees je in deze uitspraak van Rechtbank Noord-Holland waarin een moeder met het kind naar Portugal verhuisde.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.