Vraag en antwoord · Verhuizing CAT-V&A

Antwoorden uit de familierechtpraktijk over verhuizing bij vechtscheidingen.

Bijgewerkt: 13 juli 2023
Ja, echter zijn er door de rechtspraak duidelijke regels gesteld voor de voorbereiding van zo een beslissing.

Heeft de andere ouder bijvoorbeeld een omgangsregeling en geen gezag, dan kunnen er nog steeds redenen zijn waardoor je niet mag verhuizen. Bijvoorbeeld als de verandering van woonplaats een te grote wijziging voor het kind (mede in relatie tot de andere ouder) betekent. Je handelingsvrijheid kan dan worden ingeperkt op basis van artikel 1:247 lid 3 BW.

Artikel 1:247 lid 3 BW:
Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.
Dit laatste is bevestigd door de Hoge Raad in deze uitspraak. De Hoge Raad overwoog:

Opmerking verdient dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Op grond van art. 8 EVRM is de rechter in zodanig geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn. Daarbij valt in aanmerking te nemen dat zodanige maatregel minder ingrijpend is dan de toekenning van het eenhoofdig gezag aan de andere ouder, waarin de wet uitdrukkelijk voorziet (art. 1:251a lid 1 BW en art. 1:253c leden 1 en 3 BW).

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 21 oktober 2021
Verhuist de hoofdverblijfplaats van een kind samen met de ouder bij wie dit kind het hoofdverblijf heeft, dan moet deze ouder daarvoor  toestemming hebben van de andere ouder met het gezag. Heeft de verhuizende ouder eenhoofdig gezag, dan is er formeel geen toestemming nodig van de andere ouder. Deze kan de verhuizing evenwel ook aan de rechter ter toetsing voorleggen.

In beide situaties kan de achterblijvende ouder de rechter bij kort geding vragen een verhuisverbod op te leggen. Dit verhuisverbod zal het meeste kans van slagen hebben als er frequente omgang is met het kind en de vastgestelde omgang door de verhuizing slecht uitvoerbaar wordt.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 21 oktober 2021
In principe heeft een ouder die het hoofdverblijf heeft van een kind de vrijheid om elders een bestaan op te bouwen, om te verhuizen dus. Voor het verhuizen zijn er in de rechtspraak regels geformuleerd. Deze beoordelingsregels zijn niet anders voor co-ouderschap. 

Reken bij co-ouderschap op een verzwaarde toets op dit vlak door de rechter. Een mooie kindgerichte beoordeling troffen we aan in deze uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank overweegt het volgende: “De rechtbank acht het in het algemeen in het belang van kinderen dat hun ouders na scheiding dicht bij elkaar wonen omdat het dan voor kinderen het makkelijkst is met beide ouders een goede band te hebben.”

Afstand tussen de ouders kan belemmerend werken voor de uitvoerbaarheid van de gelijkwaardige verdeling van de zorg- en opvoedtaken. Hoe ver exact vanuit het kind bezien nog acceptabel is, is volledig situatieafhankelijk. We zien af en toe uitspraken waarin 20 km nog wordt toegestaan. In hoeverre een rechter een bepaalde afstand nog in het belang van het kind vindt kan ook beïnvloedt worden door bijvoorbeeld:

  • De leeftijd van het kind.
  • Mogelijke kindgebonden aspecten.
  • Vervoersmogelijkheden van de ouders.
  • Tijdsduur van de reis.

Heb je co-ouderschap dan ontkom je er feitelijk niet aan om de verhuizing stap voor stap in te leiden en aantoonbaar te zoeken naar alternatieven om niet te verhuizen. Een ‘nieuwe relatie’ of ‘moeilijk om werk of woonruimte te vinden’ zijn dan minder snel doorslaggevende argumenten. Let wel, dit geldt ook voor de co-ouder zonder de formele hoofdverblijfplaats van het kind. Lees hiervoor het antwoord op onze V&A: Verhuizen als ik geen hoofdverblijf heb, kan dat?

Het is raadzaam om bij het opstellen van het ouderschapsplan een voorziening te treffen voor dit soort situaties.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 24 oktober 2024
Als gezaghebbende ouder die tevens de hoofverblijfplaats heeft van een minderjarig kind heeft in beginsel het recht om op een andere plaats een nieuw leven op te bouwen. Af en toe zien we in de rechtspraak ook verhuizingen naar het buitenland. Het merendeel van de verzoeken wordt echter afgewezen.

Waar je als ouder met of zonder gezamenlijk gezag ook naartoe wilt verhuizen, je moet de verhuizing in het belang van je kind goed voorbereiden. Het belang van je kind omvat ook de band die het kind met de andere ouder heeft, waarvoor je een actieve bevorder-plicht hebt. Concreet betekent dit dat het van belang is om bij de voorbereidingen hier extra aandacht aan te besteden.

Wanneer je naar het buitenland verhuist, dan kan dit aanzienlijke effecten hebben op de band die het kind met de andere ouder heeft/ontwikkelt. Ook kan de uitvoerbaarheid van de zorg- of omgangsregeling met de andere ouder onder druk komen te staan. Het is echter niet gezegd dat dit de verhuizing automatisch blokkeert. Zo kan een constructief (compensatie) voorstel bijvoorbeeld bijdragen om de rechter te overtuigen dat dit aspect voldoende is gewaarborgd. Dit voorstel kan ook een financiële component bevatten, zoals dat de kosten voor de buitenlandreizen voor rekening van jou als verhuizende ouder komen.

Juist omdat internationaal verhuizen sterk kan ingrijpen in de band tussen het kind en de andere ouder vraagt ook de verhuizingsnoodzaak extra aandacht. Hoe dan ook, betrek de andere ouder zodra je voornemen concreet wordt en je de voorbereidingen werkelijk in gang gaat zetten.

Krijg je als gezaghebbende ouder alsnog geen toestemming, dan kan je de rechter vervangende toestemming vragen. Heb je eenhoofdig gezag, dan heb je (in beginsel) geen toestemming nodig en is het aan de andere ouder om op basis van ‘het recht op familieleven’ de rechter een verhuisblokkade te vragen.

Houd er in dat geval rekening mee dat de rechter je verhuizing gewoon de gebruikelijke toetsingscriteria hanteert, waarvan de ‘verhuisnoodzaak’ het belangrijkste is.

Samengevat komt het er dus op neer dat als je vooraf duidelijkheid wilt, je eigenlijk niet aan een procedure (al dan niet door jezelf gestart) ontkomt.

Let op!
Verhuis je toch zonder toestemming, dan is er een aanzienlijk kans dat je wordt opgedragen om terug te verhuizen, meestal vergezeld van een (hoge) dwangsom, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Noord-Holland. Wat verder regelmatig voorkomt is dat de verhuisde ouder het ouderlijk gezag en/of het hoofdverblijf van het kind verliest.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 7 mei 2025
De Wet Basisregistratie Personen geeft ouders in artikel 2.48 de bestuursrechtelijke verplichting om hun minderjarige kind bij hen in te schrijven indien de minderjarige daar feitelijk het woonadres heeft. Concreet betekent dit, dat als je kind dus overwegend bij jou verblijft, je je kind dus moet inschrijven. 

Deze verplichting om je kind in te schrijven kan haaks staan op een familierechtelijk vastgestelde hoofdverblijfplaats. Het gebeurt regelmatig dat ondanks dat het kind onder gezag van beide ouders staat, het kind op verzoek van één van beide ouders (dus zonder toestemming van de ander) toch wordt ingeschreven. Ook kan het gebeuren dat een ouder zonder ouderlijk gezag succesvol is in het inschrijven van het kind. Het leidt er tot slot ook soms toe dat kinderen meerdere keren in- en uit worden geschreven.

Om deze problemen te ondervangen hebben meerdere gemeenten eigen regelingen ingevoerd. De gemeenten waarvan we nu weten dat ze een regeling hebben zijn:

De regelingen stellen globaal dat – bij minderjarigen jonger dan 16 jaar die onder gezag van 2 ouders staan – de verhuisaangifte door beide ouders moet worden ondertekend. De regelingen hebben echter ook een ontwijkmogelijkheid nl. dat als de regeling in een specifieke situatie onbillijk uitvalt, de gemeente ervan kan afwijken. Sommige gemeenten stellen ook dat het onmogelijk is om het feitelijke woonadres van het kind vast te stellen en ze daarom bij gezamenlijk gezag twee handtekeningen vereisen.

Een voorbeeld: Stel je kind is jonger dan 16 jaar, woont overwegend bij je en je krijgt geen toestemming van de andere ouder om je kind bij jou in te schrijven en je gemeente vereist wel toestemming, dan kan je bijvoorbeeld een nader onderzoek vragen bij de gemeente. Blijkt hieruit dat je kind inderdaad overwegend bij jou woont, dan is er (vooralsnog) een kans dat de gemeente alsnog overgaat tot inschrijving in de Basisregistratie Personen. Het kan er evenwel ook toe leiden dat de gemeente wel twee handtekeningen vereist.

Voor kinderen van 16 tot 18 jaar geldt dat een familierechtelijke hoofdverblijfplaatsbepaling praktisch een wassen neus is. Het kind kan zichzelf inschrijven op jouw adres, wanneer deze daar hoofdzakelijk verblijft.

Woont je kind niet overwegend bij je en schrijf je je kind wel eenzijdig over? Dan zien we een aantal risico’s die niet lichthartig moeten worden opgevat:

  • Als het (gezamenlijk) ouderlijk gezag ter discussie wordt gesteld, dan kan dit als een contra-indicatie gelden voor het laten voortduren van het gezag aan jouw zijde.
  • Er ontstaat mogelijk een schuld aan de ouder bij wie het kind wel feitelijk hoofdverblijf heeft, omdat deze toeslagen/bijdragen/aftrekposten misloopt.
  • Instanties kunnen ten onrechte ontvangen toeslagen/bijslagen mogelijk terugvorderen (eventueel met boete als je niet te goeder trouw bent).
  • Ben je niet te goeder trouw en komt het tot een procedure, dan kan je mogelijk veroordeeld worden in de proceskosten van de andere ouder.
  • Het onterecht overschrijven kan tot een bestuurlijke boete leiden wegens het ‘onjuist inschrijven of het aanleveren van verkeerde informatie in de BRP” (artikel 4.17 Wet basisregistratie personen). Zo is de boete in de Gemeente Amsterdam en in veel andere gemeenten € 325,- .

Wat ons betreft, zou eenzijdig overschrijven (uitschrijven->inschrijven) bij gezamenlijk gezag, niet mogelijk moeten zijn. Een alternatief zou kunnen zijn een regeling zoals die in België sinds 2016 van kracht is, die mogelijk maakt dat kinderen van gescheiden ouders op twee adressen worden ingeschreven. Dit biedt allerlei voordelen, bijvoorbeeld toegang voor deze kinderen tot korting op toegang voor lokale organisaties, toegang tot een huisarts etc. Het zou mooi zijn als dit ook in Nederland wordt ingevoerd.

Let op!
We geven geen standpunten of eenzijdig overschrijven in een specifieke situatie of in een bepaalde gemeente wel of niet mogelijk is. Neem hiervoor contact op met de gemeente waarin je woont. Zijn er wel 2 handtekeningen vereist dan moet je dus de familierechtelijke weg bewandelen. Dit betekent concreet een verzoekschriftprocedure waarin je wijziging van de juridische hoofdverblijfplaats van je kind verzoekt. Lees hiervoor ons Thema: Hoofdverblijfplaats kind wijzigen. Wil je hulp daarbij, neem dan contact op. Voor alle andere gevallen is contact niet zinvol omdat dit primair een bestuursrechtelijke aangelegenheid is en Fiduon hierin niet adviseert.

Ben je hoofdverblijfouder en is/wordt je kind onverwacht uitgeschreven en wil je hiermee in familierechtelijke zin verder? Neem dan gerust contact op voor een vrijblijvende kennismaking. Houd er wel rekening mee dat we niet adviseren over bestuursrechtelijke aspecten van de situatie.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 14 maart 2025
Hebben beide ouders het ouderlijk gezag, dan is toestemming van de andere ouder voor de verhuizing met het kind verplicht. Ook voor een verhuizing binnen de gemeentegrenzen is in beginsel toestemming nodig.

Zonder toestemming verhuizen is dus in principe niet mogelijk, hoewel we soms zien dat achteraf de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke. Het is een belangenafweging die de rechter maakt, mocht de verhuizing alsnog aan de rechter worden voorgelegd. Een voorbeeld van zo een zaak is deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en deze uitspraak van Rechtbank Den Haag. Het zijn uitspraken die o.i. een duidelijk (overigens zeer negatief) beeld scheppen van de staat van de rechtsbescherming in Nederland.

Zonder toestemming verhuizen (d.w.z. een voldongen feit creëren), slaagt dus af en toe, echter in de meeste gevallen zien we een andere uitkomst, namelijk dat:

  • De reeds met het kind verhuisde ouder verplicht wordt om terug te verhuizen, zoals in deze uitspraakdeze uitspraak en deze uitspraak. Geregeld wordt daarbij ook een dwangmiddel in de vorm van een dwangsom opgelegd.
  • Het kind via een machtiging tot uithuisplaatsing bij de andere ouder wordt geplaatst. Een dergelijke zaak was aan de orde in deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam.
  • Het hoofdverblijf naar de andere ouder gaat, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Den Haag, deze uitspraak van Rechtbank Gelderland en deze uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland. Interessant aan de uitspraak van Rechtbank Den Haag is de (o.i. terechte) koppeling die de rechtbank maakt met de ouderschapsnormen.

Overweeg je een ‘eenzijdige actie’ dan is een logische motivering die in het belang van het kind is onontbeerlijk. Ook moet voor de rechter voldoende aannemelijk worden genaakt dat je de uitkomst van een eigen verzoek bij de rechter redelijkerwijs niet hebt kunnen afwachten. Is de logische motivering er niet, dan zou de rechtspraak o.i. hard mogen/moeten ingrijpen.

Dat de andere ouder actief dient te worden betrokken bij de besluitvorming rondom het verhuisvoornemen, is ook één van de regels in de staat in de Recommendation CM/Rec(2015)4 on preventing and resolving disputes on child relocation waar sommige Nederlandse rechters (mede) naar verwijzen, zoals Rechtbank Den Haag in deze uitspraak.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 14 maart 2025
Een ouder met het eenhoofdig gezag kan in beginsel zelf te beslissen waar het kind met deze ouder naartoe verhuist. Er is in principe geen toestemming van de andere ouder of een rechter nodig, zelfs niet wanneer deze ouder naar het buitenland verhuist. Dit betekent echter niet dat een rechter niet kan ingrijpen. De beslisvrijheid kan ingeperkt worden door het recht op familieleven van het kind met de andere ouder en de plicht die daaruit volgt, om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. 

Zo kan ver weg verhuizen ertoe leiden dat omgang praktisch onmogelijk wordt of dat de rol van deze ouder wordt geminimaliseerd, danwel dat de verhuizing een aanpassing in de verdeling van de zorg noodzakelijk maakt. Deze ouder kan het verhuisvoornemen in een kort geding voorleggen aan de rechter, die vervolgens toets aan de hand van art. 1:247 lid 3 BW. Zo een zaak was bijvoorbeeld aan de orde in deze uitspraak van Rechtbank Oost Brabant.

De Hoge Raad heeft vervolgens in deze uitspraak in 2021 het volgende bepaald:

3.1.4 Opmerking verdient dat ook bij eenhoofdig gezag een grondslag bestaat om de keuzevrijheid van de met het gezag belaste ouder ten aanzien van de woonplaats van het kind te beperken indien deze ouder niet voldoet aan de verplichting omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen (art. 1:247 lid 3 BW). Op grond van art. 8 EVRM is de rechter in zodanig geval gehouden alle in het gegeven geval gepaste maatregelen te nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen alsnog medewerking te verlenen aan omgang tussen het kind en de andere ouder. Een verbod aan de met het gezag belaste ouder om te verhuizen, dan wel een bevel aan deze om terug te verhuizen, kan een passende maatregel zijn. Daarbij valt in aanmerking te nemen dat zodanige maatregel minder ingrijpend is dan de toekenning van het eenhoofdig gezag aan de andere ouder, waarin de wet uitdrukkelijk voorziet (art. 1:251a lid 1 BW en art. 1:253c leden 1 en 3 BW)

In deze uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland hadden ouders de intentie om het gezamenlijk gezag te regelen en toch verhuisde de moeder direct naar de relatiebreuk. De rechtbank toetste vervolgens aan de citeria die gelden voor situaties waarin er gezamenlijk gezag is. Omdat de moeder de verhuizing onvoldoende had doordacht besliste de rechtbank eveneens dat zij moest terugverhuizen.

In deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moest een moeder – die ten tijde van het verhuizen eenhoofdig gezag had en 200 km ver weg verhuisde – terugverhuizen e.e.a. op straffe van een dwangsom van EUR 250,- per dag met een maximum van EUR 25.000,-.

Overigens zou o.i. hetzelfde moeten gelden in een situatie waarin er een rechtszaak loopt voor verkrijging van gezamenlijk gezag of (meer) omgang.

Als je als ouder met het eenhoofdig gezag wilt verhuizen, dan is het dus in alle gevallen verstandig om de verhuizing goed voor te bereiden. Als uitgangspunt daarvoor kun je de regels en stappen hanteren die die de rechtspraak hanteert voor situaties waarin er gezamenlijk gezag is. Dit betekent ook dat je de andere ouder vooraf behoort te informeren en consulteren.

Dat verhuizen zonder toestemming (zelfs naar het buitenland) wél legitiem kan zijn, lees je in deze uitspraak van Rechtbank Noord-Holland waarin een moeder met het kind naar Portugal verhuisde.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 14 maart 2025
Het familierecht is er in beginsel op ingericht om ervoor te zorgen dat als de ouder met het hoofdverblijf wil verhuizen, er een zorgvuldig voorbereidingsproces wordt gevolgd. Het komt echter ook veelvuldig voor dat de niet-hoofdverblijf ouder verhuist, soms ver weg. Dit kan een aanzienlijke impact hebben op de uitvoerbaarheid van de zorgregeling.

De vraag die dan opkomt is of in die situatie de wegverhuizende ouder toch (vervangende) toestemming moet hebben, danwel of de achterblijvende ouder die ouder kan beletten om te verhuizen, bijvoorbeeld via een kort geding.

Een dergelijke situatie was aan de orde in deze zaak bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De moeder co-ouder met ouderlijk gezag en zonder hoofdverblijf wilde wegverhuizen. Het hof overwoog als volgt (onderstrepingen o.z.):

“Het hof dient in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van één van de verzorgende ouders en het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. [de minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de vader, zodat van een formele verhuizing geen sprake is. Het hof begrijpt dat de moeder wenst dat [de minderjarige] de dagen dat zij bij de moeder verblijft in [C] zal doorbrengen. Nu hier sprake is van een gelijkwaardige (50/50) zorgverdeling tussen de ouders zal het hof het verzoek van de moeder aan de voor een verhuizing gebruikelijke criteria toetsen.”

Deze uitspraak heeft sindsdien navolging gevonden bij o.m. Rechtbank Midden-Nederland in deze o.i. baanbrekende uitspraak. De rechtbank legde aan de co-ouder die wilde wegverhuizen o.m. hoge dwangsommen op om een verhuizing van de sociale context van de kinderen tegen te gaan.

De conclusie lijkt dus te zijn dat in alle gevallen waarin er gezamenlijk gezag en er een (min of meer) gelijke zorgverdeling is de verhuizing van de niet-hoofdverblijfouder aan rechterlijke toetsing onderworpen dient te worden, als de ouder met het hoofdverblijf niet toestemt.

De volgende vraag die hieruit voortvloeit is of dit ook zou gelden voor ouders zonder ouderlijk gezag, maar wel met een zorgtaak voor het kind.

Het belang van het kind lijkt gediend met dat zodra verhuizingen plaatsvinden die bezien vanuit het kind de situatie veranderen, dat deze verhuizing – als ouders er niet uitkomen – aan een rechterlijke toets wordt onderworpen. Kortom, de volgende conclusie lijkt gerechtvaardigd:

Indien zorgtaak; dan altijd toestemming nodig voor de verhuizing van de andere ouder, dan wel vervangende toestemming van de rechter en dus ook ontvankelijk in een eigen verzoek tot vervangende toestemming. Andersom kan de achterblijvende hoofdverblijfouder de rechter ook een verhuisverbod verzoeken.

NB: O.i. geldt, bereid je verhuizing hoe dan ook zorgvuldig voor. Gebruik daarvoor de gebruikelijke criteria als richtlijn.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 9 mei 2025
Of je verplicht kan worden om als ouder met het hoofdverblijf van kind terug te verhuizen hangt primair af van de gezagssituatie. Is er gezamenlijk gezag dan heeft de rechter dit wel in zijn toolkit. Was er op het moment van verhuizing geen ouderlijk gezag, dan heeft de rechter deze mogelijkheid in beginsel niet.

Wel gezamenlijk gezag

Een voorbeeld dat een ouder moest terugverhuizen is deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hierin was door de rechtbank aan een moeder toestemming was verleend om te verhuizen. Het hof zag dit anders en besloot dat de moeder moest terugverhuizen de woonplaats van vader, althans binnen een straal van 10 kilometer daarvan. Er werd echter geen dwangsom bepaald.

Een zaak waarin er wel een (hoge) dwangsom werd bepaald om de terugverhuizing te prikkelen is deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hierin was de vader zonder (vervangende) toestemming met de kinderen verhuisd. Pas achteraf verleende Rechtbank Gelderland alsnog deze toestemming. Het hof zag het echter anders en mede vanwege het zelfbepalende gedrag van de vader, moest hij terugverhuizen. Om deze beslissing kracht bij te zetten werd er een dwangsom bepaald van EUR 1.000 voor elke dag dat de vader zich niet zou houden aan de beslissing van het hof, met een maximum van EUR 150.000.

In deze uitspraak van Rechtbank Gelderland ontving de moeder die zonder (vervangende) toestemming vooraf een huurovereenkomst van 5 jaar was aangegaan voor een woning op 100km afstand eveneens een bevel tot terugverhuizen binnen 3 maanden naar een woning binnen een straal van 25 km van de plaats van de vader. Ook werden de overige verzoeken van de moeder afgewezen. Tevens koppelde de rechter er een dwangsom aan van € 250 per dag maximum van € 50.000. Opmerkelijk aan deze uitspraak is bovendien dat de moeder volgens haar verzoeken het ook redelijk vond dat de vader een deel van het halen en brengen voor zijn rekening zou gaan nemen.

Voor de duidelijkheid, er is vooralsnog geen consistentie tussen  de rechtbanken en hoven hoe zij omgaan met zelfbepalend gedrag, waarbij zwaarwegende gezagsbeslissingen door een ouder worden doorgedrukt in een poging een voldongen feit te creëren voor de rechtspraak. Het spreekt voor zich dat ouders die het gezag delen zich te houden hebben aan hun plicht van (vervangende) toestemming vooraf, uitgezonderd objectief aantoonbare noodtoestand op het moment van die beslissing, waarbij ook voor het minst schadelijke alternatief is gekozen. Is hiermee geen rekening gehouden, dan dienen de gevolgen ook voor rekening van die ouder te komen.

Geen gezamenlijk gezag

Een dergelijke situatie was aan de orde in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Hierin emigreerde de moeder met haar kind van 1 jaar 4,5 maand voor de rechtbank gezamenlijk gezag vaststelde naar het buitenland.  De verhuizing vond daarnaast plaats 2 maanden na het inleidende verzoekschrift van de vader.

Het hof oordeelde dat moeder niet hoefde terug te verhuizen:

Op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) rust op de nationale autoriteiten, onder wie de rechter, de verplichting zich zoveel mogelijk in te spannen om het recht op ‘family life’ tussen ouders en hun kinderen mogelijk te maken (vgl. EHRM 17 april 2012, zaak 805/09). In dat kader kan de rechter bijvoorbeeld een onderzoek gelasten of een wettelijk dwangmiddel aanwenden ter effectuering van een omgangsregeling. Noch artikel 8 EVRM, noch artikel 1:247 lid 3 BW kan hier naar het oordeel van het hof echter grond vormen voor toewijzing van het verzoek van de vader om de moeder te bevelen terug te verhuizen.

Het spreekt voor zich dat bezien vanuit het recht van het kind op omgang met beide ouders dit een zeer onwenselijke uitkomst is. We hebben e.e.a. uitgezet bij Vera Bergkamp van D66.

Let op! Dat de ouder wellicht niet kan worden gedwongen om terug te verhuizen betekent niet dat de verhuizing van het kind daarmee eveneens een voldongen feit is. Artikel 1:247 lid 3 BW geeft de rechter diverse maatregelen in zijn toolkit waaronder toewijzing van het kind aan de andere ouder en wijziging in omgangssituatie. Samengevat betekent dit dat het hoofdverblijf van het kind kan overgaan naar de achterblijvende ouder. Ook zien we geregeld dat in dit soort situaties de gezagssituatie wijzigt naar gezamenlijk gezag waardoor bij niet-nakoming ook 279 Sr ‘onttrekking aan het ouderlijke gezag‘ potentieel in beeld komt.

Een voorbeeld waarin een rechter een verzoek tot een ‘bevel tot terugverhuizen’ wel ontvankelijk acht is te lezen in deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam. Het baat de verzoekende ouder evenwel niet en i.c. de moeder hoeft niet terug te verhuizen terwijl daardoor een afstand tussen de ouders is ontstaan van 150 km (hetgeen natuurlijk vooral het kind belast). De vader had met zijn gedrag feitelijk laten blijken met de verhuizing in te stemmen en aangegeven mee te zullen/willen verhuizen. Daardoor zag de rechter geen grond om op basis van artikel 1:247 lid 3 BW terugverhuizing te bevelen.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 14 maart 2025
Als de hoofdverblijfouder met het kind zonder toestemming van de andere gezaghebbende ouder is verhuisd, dan kan de rechter worden verzocht om de verhuizing ongedaan te maken. 

In deze zaak toetst de rechter de situatie in beginsel alsnog aan de gebruikelijke criteria voor ‘vervangende toestemming tot verhuizing’. Dit kan ertoe leiden dat de verhuizing alsnog wordt gelegaliseerd, het kan er echter ook toe leiden dat er alsnog onvoldoende gronden zijn voor de verhuizing en dat er een opdracht volgt aan die ouder om terug te verhuizen.

Wanneer dit niet gebeurt, dan kan dit ertoe leiden dat het hoofdverblijf van het kind wijzigt, zoals in deze uitspraak. Hierin deed de moeder niet wat haar door de rechtbank was opgedragen. Vader kreeg vervolgens ook vervangende toestemming om zijn kind in zijn woonplaats bij een school in te schrijven. Ook kreeg moeder een zorgregeling.

Het is niet automatisch zo dat een afwijzing van de verhuizing ook tot de verplichting leidt dat die ouder moet terugverhuizen. Dit moet namelijk expliciet worden verzocht. Verzoek je dit niet dan kan dit ertoe leiden dat jullie samen in gesprek moeten hierover, met naar verwachting een zeer onzekere uitkomst. Een dergelijke situatie was aan de orde in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Leidt dit overleg tot niets, dan is er feitelijk nog een procedure nodig om de terugverhuizing te bewerkstelligen.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 6 juli 2023
Als je als grootouder verhuizing van je kleinkind wilt tegenhouden, een verhuizing waardoor bijvoorbeeld het contact veel minder wordt, dan kan dit uitsluitend op basis van het recht op familieleven van 8 EVRM.

Een dergelijke situatie was aan de orde in deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam. De grootouders hadden niet via de juiste rechtsingang het verzoek tot een verhuisverbod aan de rechter voorgelegd.

De rechter toetste de vordering echter toch indirect aan 8 EVRM en maakte een afweging tussen het recht op familieleven van de grootouders ten opzichte van het recht van de moeder om haar leven naar eigen inzicht in te richten en naar het buitenland te verhuizen.

De rechter vond dat aan het recht op familieleven van de grootouders in voldoende mate tegemoet werd gekomen doordat de moeder toezegde zich te blijven inzetten voor het contact (o.m. telefonisch en gedurende de vakanties van het kind).

Overigens is natuurlijk de vraag, wat te doen als moeder dit tóch niet nakomt. Helaas voorziet de uitspraak niet in die situatie.

Het spreekt voor zich dat er meer kans is op toewijzing als er al een omgang is vastgesteld met het kleinkind. Wellicht dat een beroep op ‘het recht op privéleven’ ook nog zou kunnen slagen.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Bijgewerkt: 14 maart 2025
In de praktijk zien we soms zelfbepalende ouders die tóch verhuizen, ondanks een verhuisverbod of een afwijzende beslissing op een verzoek voor vervangende toestemming om te mogen verhuizen.

Rechtelijke beslissingen dienen te worden nagekomen. Sommige ouders vinden echter dat dit niet voor hen geldt of dat zij net die ene uitzondering zijn. Dat is meestal niet zo. Het gevolg veelal, spanningen waarvan het kind de dupe is en juridisch touwtrek, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland.

Hierin was de moeder ondanks dat zij geen vervangende toestemming op haar verzoek had gekregen tóch verhuisd. Dit voerde ze vervolgens aan als reden dat ze de zorgregeling niet meer hoefde na te komen, althans dat deze samengevat niet meer in het belang van de kinderen van 5 en 2 jaar zou zijn. De vader startte een kort geding. De voorzieningenrechter overwoog o.a. het volgende:

(…) de moeder gehouden is om de zorgregeling die zij met de vader heeft afgesproken, na te komen. (…) Dat betekent dat de moeder op de in de zorgregeling bepaalde tijdstippen de zorg voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] draagt. Die zorg zal in of in de buurt van [plaats 1] moeten plaatsvinden, want daar gaan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar school en naar de opvang, en op grond van de beschikking van de rechtbank Noord-Holland mogen zij niet naar [woonplaats 2] verhuizen. (…) Ten overvloede: de voorzieningenrechter realiseert zich terdege dat deze toewijzing voor de moeder lastige problemen met zich brengt. De moeder zal ervoor moeten zorgen dat zij een tijdelijk onderkomen in of in de buurt van [plaats 1] regelt om aan de zorgregeling en tegelijkertijd aan de beschikking van de rechtbank Noord-Holland te voldoen. Dat is niet makkelijk, maar van de moeder mag worden verwacht dat zij haar verantwoordelijkheid neemt en alles op alles zet om de afspraken na te komen en deze door haar keuzes ontstane situatie gaat oplossen.(…)

I.c. de moeder is dus verplicht een woonruimte te zoeken in de woonplaats van de kinderen. Ook werd aan moeder een dwangsom opgelegd om nakoming van de zorgregeling te prikkelen.

Deze uitspraak is echter helaas geenszins standaard. We zien veel ambivalentie in de rechtspraak hoe om te gaan met zelfbepalend gedrag. Er zijn gelukkig lichtpuntjes, zoals deze uitspraak. Er is echter ook van alles op te merken over deze uitspraak, zoals dat de moeder zelfbepalend is en tóch de proceskosten van de vader niet hoeft te betalen. Ook heeft de situatie ertoe geleid dat de zorgregeling enige tijd niet onverkort is nagekomen. De gemiste tijd wordt niet gecompenseerd, hetgeen onbegrijpelijk is.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

Heb je een vraag waarop het antwoord ook voor anderen relevant kan zijn en mis je hem in dit overzicht?
Mail hem als suggestie naar team@fiduon.nl.