Vraag en antwoord · Ouderverstoting CAT-V&A

Antwoorden uit de familierechtpraktijk over oudervervreemding en ouderverstoting bij vechtscheidingen.

Bijgewerkt: 17 november 2024
Het strafrecht is (nog) niet (voldoende) toegerust om om te gaan met oudervervreemding en ouderverstoting. Binnen het huidige kader is het onwaarschijnlijk dat er een aangifte wordt opgenomen, laat staan dat deze tot vervolging leidt.

Voor de toelichting hierna is het onderscheid dat wij hanteren tussen oudervervreemding en ouderverstoting van belang. Lees: Oudervervreemding en ouderverstoting iets anders?

Oudervervreemding strafbaar als ‘benadeling van de gezondheid’ volgens art. 300 lid 4 Sr?

Een kind heeft recht op een goede band (en contact) met beide ouders. Daarnaast is er in de rechtspraak in beginsel overeenstemming dat de afwezigheid van contact met een ouder of een negatief beeld over een ouder een ernstige ontwikkelingsbedreiging vormt voor het kind. Rechtbank Maastricht noemde al in 2007 oudervervreemding een vorm van kindermishandeling. Daarnaast is oudervervreemding in 2019 door Rechtbank Limburg gekwalificeerd als geestelijk geweld. Je zou kunnen stellen dat gedrag dat tot doel heeft het kind van de andere ouder te vervreemden gelijk staat aan psychische mishandeling van het kind.

Wat volledig onderbelicht blijft overigens is dat ouderverveemding ook richting de ex-partner een vorm van huiselijk geweld en psychische mishandeling is. Daarmee is dit gedrag o.i. in strijd met het Verdrag van Istanbul én 300 lid 4 Sr.

In 2017 oordeelde het Gerechtshof Den Haag in deze uitspraak dat strafbaarheid van psychische mishandeling ook in art. 300 lid 4 Sr te lezen is, d.w.z. als benadeling van de gezondheid.

Er is echter een heel zware toets. Voor een strafbaarstelling van een benadeling van de (geestelijke) gezondheid zal namelijk vast moeten komen te staan dat de benadeling opzettelijk plaatsvond. Ook moet vast komen te staan dat het niet slechts een poging was. Dit zijn zo zware voorwaarden dat er bij oudervervreemding bewijsproblemen ontstaan. Daarmee is het dus ook twijfelachtig of de politie überhaupt de aangifte opneemt, laat staan dat het Openbaar Ministerie daadwerkelijk gaat vervolgen bij oudervervreemding.

Psychische mishandeling wordt echter (mogelijk) expliciet strafbaar. Dit is de uitkomst van het Commissiedebat van 16 oktober 2024 waaraan naast Ingrid Coenradie Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid diverse leden van de Tweede Kamer deelnamen. Lees de opinie inclusief een concept wetsvoorstel over dit onderwerp.

Oudervervreemding strafbaar als ‘onttrekking aan het ouderlijk gezag’ volgens art. 279 Sr?

Aangifte op basis van “onttrekking aan het ouderlijk gezag” is in de praktijk afgesloten. Zie daarvoor onze Special: Aangifte bij niet-nakoming omgang. Bovendien; heb je geen ouderlijk gezag, dan kan je hiervan ook geen gebruik maken. Ook heeft oudervervreemding niet als doel om het kind aan het ouderlijk gezag te onttrekken, doch om het kind zichzelf – vanwege een gefundeerde afwijzing – aan dit ‘gezag’ te laten onttrekken.

Tot slot, zien we in veel situaties dat het niet-nakomen van een vastgestelde omgang, niet het begin is van een oudervervreemdingscampagne, maar het sluitstuk daarvan. M.a.w. de omgang wordt veelal pas niet nagekomen door de vervreemder als deze kan bouwen op de loyaliteit van het kind en het kind de band (en daarmee het contact) met de andere ouder volledig afwijst, althans in ‘voldoende mate’. Het is ook dit moment dat we zien dat rechtspraak/jeugdbescherming door de vervreemder wordt betrokken om ‘de stem van het kind’ kracht bij te zetten. Of dat deze het kind mandateert om zich te onttrekken aan een vastgestelde omgang.

Ouderverstoting strafbaar?

Aangifte tegen ouderverstoting, is o.i. een no-go omdat dit feitelijk aangifte tegen je kind betekent. Overigens kan een kind in beginsel niet zelf bepalen of er omgang is.

Andere oplossingsrichtingen?

We zien globaal de volgende oplossingsrichtingen, buiten het strafrechtelijk kader:

  • Inzetten op een uitbreiding van de zorg- en opvoeding, zodat je meer tijd hebt om een positieve balansfactor voor je kind te zijn.
  • Het trachten de hoofdverblijfplaats te krijgen van je kind. Lees ook onze Special: Oudervervreemding en ouderverstoting met in de rechtspraakbespreking een zaak waarin via een uithuisplaatsing het kind eerst in een neutrale omgeving werd gebracht, waarna het contact met de verstoten vader werd hersteld. En een omgekeerde situatie waarin vader de vervreemder was en moeder het hoofdverblijf kreeg van de kinderen, met daarnaast een extreem hoge dwangsom voor de vader van wel EUR 25.000 per dag.
  • Het inzetten op een rechterlijke beslissing die tot doel heeft om de verplichtingen van de ouders over en weer volgens de ouderschapsnormen van artikel 1:247 leden 2 en 3 BW nader gespecificeerd te krijgen en daarmee de vervreemdende ouder tot aantoonbaar goed gedrag te dwingen (nauwelijks ontgonnen terrein in het familierecht).
  • Eventueel betrokken hulpverlening, jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming expliciet wijzen op de ouderschapsnormen. We ontraden het om zonder zeer duidelijke voorbeelden te stellen dat er sprake is van oudervervreemding, omdat het ook kan worden geïnterpreteerd als dat je de oorzaken uitsluitend bij de ander neerlegt.

Ben je van mening dat de andere ouder een actieve campagne voert om je kind van jou te vervreemden, dan is dit op zich een voor het kind onveilige situatie. Je kunt bijvoorbeeld contact opnemen met Veilig Thuis hiervoor. Verwacht hier echter niet veel van als er geen duidelijke kindsignalen zijn.

Is de verstoting inmiddels door het kind geïnternaliseerd en is het kind op een leeftijd dat het feitelijk zelf kiest om geen omgang te hebben (pubers/adolescenten), dan wordt het nog lastiger.

We lezen regelmatig in de rechtspraak dat de Raad voor de Kinderbescherming en een rechter het standpunt innemen dat er ‘rust’ moet komen in de situatie en dat er dan hopelijk ruimte komt dat het kind zelf weer contact opneemt. Lees in dit kader ook ons antwoord op: Door mijn puber verstoten. Wat kan ik juridisch nog?

Is je kind volwassen, dan is er geen mogelijkheid meer om via het familierecht iets te bereiken. Je kunt natuurlijk nog wel inzetten op constructieve communicatie; zowel richting je kind als richting de andere ouder. Overigens vinden we dat toch opmerkelijk; het ‘recht op familieleven’ van de ouder stopt tenslotte niet wanneer het kind 18 jaar wordt.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 1 november 2024
Oudervervreemding lijkt ongrijpbaar. De gedragingen die tot jouw verstoting moeten leiden, zijn veelal niet aan de oppervlakte. Je voelt bijvoorbeeld dat er iets aan de hand is, wellicht een gedragsverandering van je kind naar jou. Gedrag dat niet past of proportioneel is voor de situatie. Op een gegeven moment wil je kind misschien minder gaan komen, zonder dat daartoe concreet aanleiding is.

Een kind dat in zo een situatie zit, wordt feitelijk in een loyaliteitsconflict gedrongen door de vervreemdende ouder. Dit maakt het gesprek erover aangaan met het kind soms ook heel lastig of pijnlijk. Ga er dan ook van uit dat dit niet of zelden lukt. Je staat echter niet machteloos. Lees enkele tips in ons onze special over oudervervreemding en ouderverstoting.

Feitelijk is de enige mogelijkheid die je hebt om oudervervreemding aan te tonen, door een dossier op te bouwen van onwil of inactie van de andere ouder om de band tussen je kind en jou te bevorderen en dat deze ouder zich bijvoorbeeld niet houdt aan de informatieplicht en de consultatieplicht. Ook kunnen er situaties zijn voorgevallen of gecreëerd door de vervreemdende ouder, die negatief op jou afstralen of die de band tussen je kind en jou belasten. Ga hierover schriftelijk het gesprek aan met de andere ouder. Leg alles vast.

Er zijn verschillende tactieken om zaken te keren mocht het vervreemdingsgedrag serieuze vormen aannemen. Start hier wel op tijd mee. Is de verstoting eenmaal geïnternaliseerd door je kind en is je kind ouder dan globaal een jaar of 13-14, dan heeft de hulpverlening en familierechtspraak momenteel nog geen pasklaar antwoord.

Overigens ontwikkelen wij een sanctiemethode die niet-welwillende ouders tot positief gedrag zou kunnen gaan dwingen. Daarnaast hebben we een voorstel gedaan aan politiek en rechtspraak om een Landelijk Bureau Handhaving Ouderschapsnormen te gaan inrichten. Ook zou er een transitieteam moeten komen dat kinderen en ouders begeleid om de transitie terug naar de verstoten ouder te begeleiden. Het gebrek zo een team verhoogt o.i. de drempel voor rechters om dit daadwerkelijk zo te beslissen.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 17 november 2023
Is er tussen twee ouders een conflict waardoor een kind in een zodanig loyaliteitsconflict komt dat deze (uit zelfbehoud) kiest voor de verstoting van één van de ouders, dan kan de verstoten ouder niet veel anders doen de situatie (tijdelijk) accepteren of procederen.

We zien hoogst zelden in de rechtspraak dat de Raad voor de Kinderbescherming zelf initiatief neemt om een verstoting te keren (bijvoorbeeld na een melding bij Veilig Thuis). M.a.w. het initiatief ligt meestal bij de verstoten ouder.

Wordt de situatie aan de rechter voorgelegd, dan vraagt de rechter in de meeste gevallen advies aan de raad.

Het advies van de raad heeft globaal 3 mogelijke uitkomsten:

  1. De raad adviseert een ondertoezichtstelling gevolgd door (gedwongen) hulpverlening (en verdere analyse van de situatie).
  2. De raad adviseert berusting in de situatie om het kind (en de situatie) rust te geven.
  3. De raad adviseert het kind uit huis te plaatsen bij de verstoten ouder (of mogelijk eerst bij een derde, terwijl hulpverlening de band tussen het kind en de verstoten ouder tracht te herstellen).

Advies 2 is het meest omstreden. Advies 3 zien we nu af en toe in de gepubliceerde rechtspraak terugkomen. Zie voor een overzicht van rechtspraak ook onze Special: Oudervervreemding en ouderverstoting. Het rust-advies leidt in de praktijk tot een enorme (haast ondraaglijke) onzekerheid voor de verstoten ouder.

Als verstoten ouder is het van groot belang om welwillendheid en goed gedrag te kunnen aantonen. Het is van belang dat het zowel de raad als de rechter direct duidelijk wordt dat je te allen tijde welwillendheid bent geweest en dat je ook hebt geprobeerd om de relatie met de verstotende ouder te verbeteren. Kortom, dat je alles in het werk hebt gesteld om de situatie te voorkomen en te verbeteren.

Dit lijkt natuurlijk de omgekeerde wereld. Dit volgt echter dit uit de realiteit dat we – zelfs in situaties waarin evident sprake is van oudervervreemding (door een niet-welwillende ouder) – nog steeds zien dat de raad voor advies 2 kiest. Dit is met name het geval als het kind ouder is dan globaal 13-14 jaar en het kind bij de vervreemder woont. De hoop is dan dat het kind in de toekomst zelf contact zal gaan zoeken met de verstoten ouder.

O.i. zou hier veel meer aandacht voor moeten komen. Eigenlijk zou het rust-advies nooit een acceptabele optie moeten zijn voor welwillende beschikbare verstoten ouders. Ook zou er bij de raad veel meer aandacht moeten komen voor de wettelijke verplichting van beide ouders om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen specifiek, en de ouderschapsnormen in het algemeen.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 21 oktober 2021
Alimentatie en omgang met je kind zijn gescheiden zaken. Kinderalimentatie stopt niet als je geen omgang meer hebt, net zoals dat omgang niet stopt als je geen alimentatie (meer) betaalt. Dit geldt ook bij ouderverstoting. Voor partneralimentatie is dit anders.

Ouders zijn verplicht, naar draagkracht, te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen (artikel 1: 392 lid 1 sub a en 1: 404 BW). Het kind is de onderhoudsgerechtigde, maar de verzorgende ouder is de rechthebbende ter zake van de kinderalimentatie.

De wetgever heeft niet voorzien in een mogelijkheid om de verplichting van de niet-verzorgende ouder, te matigen op grond van gedragingen van de verzorgende ouder. Slechts een gedraging van de tot onderhoudsgerechtigde – meerderjarige kind – zou tot matiging aanleiding kunnen zijn (artikel 1: 399 BW).

Voor partneralimentatie geldt echter iets anders. Regelmatig zien we dat ouders procederen om herziening van de partneralimentatie wanneer zij door het kind verstoten zijn. De globale argumentatielijn is dat als ouder meewerken aan ouderverstoting, dit actief aanjagen of onvoldoende inspanningen verrichten om de verstoting te voorkomen als ‘zeer grievend’ aangemerkt wordt.

Dit grievende gedrag kan voldoende basis zijn om te stellen dat de lotsverbondenheid tussen ex-partner is geëindigd, wat ook beëindiging van de partneralimentatie rechtvaardigt, mogelijk zelfs met terugwerkende kracht. Lees in dit kader ook deze uitspraak van Gerechtshof Den Haag.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

 

Bijgewerkt: 7 mei 2024
Wordt je kind in een subtiele campagne van je vervreemd, dan is helaas de realiteit dat je weinig eigen-actie kunt verwachten van de Raad voor de Kinderbescherming, ook niet als je deze situatie al eerder onder de aandacht hebt gebracht, bijvoorbeeld via een melding bij Veilig Thuis.

Wat we helaas vaststellen is dat de Raad nog steeds  terugvalt in de oude denkbeelden zoals ook verwoord in deze uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland. In r.o. 5.1 stelt de Raad het volgende: “De kinderen hebben recht op contact met hun beide ouders en zij hebben ook de plicht om contact te hebben met beide ouders.”

Het recht van het kind op contact wordt dus centraal gesteld in plaats van de plicht van ouders die uit dit recht voortvloeit, namelijk om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. Anders gezegd; het is nadrukkelijk ook de moeder als ouder met het hoofdverblijf die in deze casus zou moeten aantonen dat zij er wel alles aan heeft gedaan, in plaats van dat zomaar wordt teruggevallen in het klassieke uitgangspunt dat ouderverstoting een copingmechanisme van de kinderen is als gevolg van ‘de strijd tussen de ouders’.

Een andere veelgebruikte redeneerwijze is dat het feit dat het kind ‘het recht heeft’ betekent dat als het kind (van 12 jaar of ouder) aangeeft om hiervan geen gebruik (meer) te willen maken dat dit moet worden gerespecteerd (als onderdeel van de toenemende mondigheid) van het kind.

Al deze redeneerwijzen verbloemen echter een gebrek aan feitelijk onderzoek naar de grondslagen van zowel een eventuele (toenemende) weerstand in het kind en in het bijzonder de wijze waarop ouders daaraan individueel en gezamenlijk hebben bijgedragen en wat de instandhoudende factoren zijn. Hier zou onderzoek naar moeten worden gedaan door de raad, maar kan natuurlijk ook door een andere deskundige gebeuren – zoals het NIFP – en ook amtshalve door de rechter worden bevolen op basis van artikel 194 Rv. Oudervervreemding is tenslotte een vorm kan kindermishandeling en het belang van het kind eist dat de raad een actieve(re) rol neemt bij het wegnemen daarvan.

Overigens doet de raad wel aan beleidsontwikkeling rondom oudervervreemding/verstoting. Lees bijvoorbeeld:

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 14 november 2024
Ben je na een vervreemdingscampagne, door je kind van ongeveer 12 jaar of ouder verstoten en heb je geen contact meer, dan heb je nog steeds een aantal opties.

Mogelijkheden naar de vervreemder/coalitie-ouder

Ook als verstoten ouder ben je nog steeds gebonden aan (de geest van) de ouderschapsnormen. Dit kan lastig zijn. Als je hierbij hulp wilt, zoek contact. Verwacht niet van jezelf dat je niets moet doen wat de vervreemder verwacht (en negatief kan spinnen naar het kind). Dit is onmogelijk. Bij ouderverstoting is één ding zo goed als zeker: Wat je ook doet, de vervreemder zal het negatief spinnen naar het kind en/of een negatieve perceptie niet omkeren. Dit is namelijk reeds een bewezen tactiek voor die ouder. Bovendien blijkt de creativiteit van vervreemders eindeloos. Waar een vervreemder ze zich echter niet aan kan onttrekken is dat het eigen gedrag in de situatie niet conformeert aan de ouderschapsnormen. Wil je niet berusten in de situatie, dan heb je hulpverlening en/of de rechtspraak nodig om een verandering te bewerkstelligen.

Mogelijkheden via hulpverlening

Via hulpverlening betekent bijvoorbeeld via een Sociaal Wijkteam of Veilig Thuis. Deze route kan ertoe leiden dat er (uiteindelijk) een ondertoezichtstelling voor je kind wordt uitgesproken. Wij ervaren echter dat deze route traag, weinig doortastend en zeer onzeker is. Dit hangt ons inziens samen met het gebrek aan kennis bij deze hulpverleners (en jeugdbeschermers) over de reikwijdte van de ouderschapsnormen, en over de informatieplicht en consultatieplicht. Bovendien hebben veel van deze hulpverleners als grondhouding om vóór het kind (en de hoofdverblijfouder) te gaan staan, ook voordat er überhaupt onderzoek is verricht naar de grondslagen van de ouderafwijzing. We zien regelmatig dat er allerlei hulpverlening voor het kind wordt ingezet en er toch geen enkele stap voorwaarts wordt gezet naar herstel van de band tussen het kind en de buitengesloten ouder. Ook zie we af en toe dat jeugdbescherming drang in zet om de buiten-ouder te dwingen om mee te werken terwijl het juist drang zou moeten inzetten op de coalitie-ouder.

Mogelijkheden via de familierechter

Via de familierechter betekent bijvoorbeeld het starten van een gerechtelijke procedure over nakoming van een vastgestelde zorgverdeling (of de heropbouw daarvan). Hier is het dilemma echter dat rechters veelal kiezen om – in afwachting van een advies van de Raad voor de Kinderbescherming – ‘de stem van het kind’ (grotendeels) te volgen. Zelf zo een procedure inleiden kan wel het onderzoek versnellen. Hoe dan ook, uiteindelijk ben je afhankelijk van de doortastendheid van de rechter die je treft en in hoeverre deze de ‘binnen-ouder’ houdt aan de ouderschapsnormen, evenals de informatieplicht en consultatieplicht. Lees ook de opinie Familierechters, kom met één aanpak van oudervervreemding! en vevoorbeelden in het rechtspraakoverzicht in de special over ouderverstoting.

NB: Het gaat hier dus om wat we noemen ‘zuivere ouderverstotingssituaties’, waarbij er geen eigen inbreng is geweest die een volledige verstoting door het kind rechtvaardigt/proportioneel maakt. Is die eigen inbreng er wel geweest, ook dan staan de bovenstaande routes in beginsel open. Dit vraagt wel een andere aanpak. Ook spreken wij dan niet van ouderverstoting, doch van intrinsieke-ouderafwijzing.

Tot slot, denk je er over om aangifte doen van ‘onttrekking aan het ouderlijk gezag’, lees dan ook onze V&A-pagina: Kan ik aangifte doen van ouderverstoting? Worstel je met de vraag of, dan wel wanneer, contact-initiatieven te ontplooien naar je kind, lees dan ook onze V&A-pagina: Ik ben volledig verstoten. Hoe vaak contact zoeken?

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 23 februari 2023
Ben je als welwillende ouder door je puber verstoten, zien jullie elkaar niet meer, maar is er nog wel af en toe contact via WhatsApp, SMS, telefoon of e-mail? Dan is dit een kans om iets positiefs te bereiken.

Veel verstoten ouders boksen aan tegen een situatie van geen enkele vorm van contact. Ieder contact dat wordt geïnitieerd leidt tot geen reactie. Anderen worden geblokkeerd, nummers gewijzigd etc.

Elke vorm van twee-richting communicatie met je kind, hoe minimaal ook, heeft een kans in zich om iets positiefs te bereiken. Lukt het je zelf niet (meer) om in die situatie goed bij je kind aan te sluiten, zoek dan hulp.

Voor zover er nog een juridisch traject is, dan is dit puur in relatie tot de ex-partner als ‘vervreemder’. Proberen om toch een omgang vastgesteld te krijgen kan tot een conclusie leiden zoals in deze uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Lees in dit kader ook: Mijn puber heeft mij verstoten, wat kan ik juridisch nog?

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 21 oktober 2021
Een veel gehoord vraagstuk in onze praktijk is hoe om te gaan met de situatie dat een ouder stelt dat je kind geen contact met jou wil als hij/zij bij de ander is. 

Afhankelijk van de leeftijd van het kind lijkt het natuurlijk iets dat ook ‘gewoon zo kan zijn’. Het is dan in het belang van het kind om dit contact niet te forceren.

Er is echter ook een andere zienswijze en deze wortelt in de ouderschapsnormen.

Ouders dienen het contact tussen het kind en de andere ouder te bevorderen, en dit is ook volgens rechtspraak geen vrijblijvende verplichting. Concreet betekent dit dat deze ouder de omstandigheden moet scheppen waarin het kind zich onvoorwaardelijk vrij en ondersteund voelt om contact te hebben met de andere ouder (en diens zijde).

Artikel 1:247 lid 3 BW:
Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.
Als het kind aangeeft niet te willen, dan kan niet worden uitgesloten dat het kind dit doet uit loyaliteit voor ouder waar hij/zij op dat moment verblijft.

Natuurlijk zou je ook kunnen stellen dat met de wens dit contact wel te laten plaatsvinden de andere ouder feitelijk een beroep doet op hetzelfde. Echter, zo een reactie van het kind is hoe dan ook een uiting van een loyaliteitsconflict. En hiervoor zijn beide ouders verantwoordelijk.

Het is aan de ouders om dit loyaliteitsconflict weg te nemen bij het kind. Het als ‘voldongen feit’ accepteren daarvan – zonder daar vervolgens concrete acties aan te koppelen om dit weg te nemen bij het kind – is feitelijk een berusting of acceptatie van het loyaliteitsconflict door deze ouder.

Dit accepteren van het loyaliteitsconflict en het niet actief positief werken aan verandering van de situatie, vormt een ernstige bedreiging voor de veilige sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. En dit is weer in strijd met artikel 1:247 lid 2 BW.

Artikel 1:247 lid 2 BW:
Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.
Dit gedrag van de niet-meewerkende ouder, kan een indicatie zijn dat er een vervreemdingscampagne wordt gevoerd door deze ouder.

Geen eigenaarschap willen nemen door ouders is in de rechtspraak regelmatig voldoende grond voor het ontnemen van het ouderlijk gezag, en zelfs voor een uithuisplaatsing van het kind. Alleen is het steeds aan de andere ouder of aan de Raad voor de Kinderbescherming om dit vervolgens weer aan een rechter voor te leggen, als hulpverlening in een vrijwillig kader faalt.

Dit is o.i. een systeemfout in het familierecht; iets dat zou moeten veranderen. Bijvoorbeeld door weging in hoeverre ouders voldoen aan hun wettelijke verplichting om het contact tussen het kind en de andere ouder te bevorderen.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 24 juni 2024
Ouderverstoting is niet hetzelfde als oudervervreemding. Ouderverstoting beschrijft het gedrag aan kindzijde, of het resultaat daarvan. Oudervervreemding beschrijft het gedrag aan daderzijde, of het resultaat daarvan.

Belangrijk om te begrijpen is dat als je ouderverstoting zegt/concludeert, je automatisch ook stelt dat de verstoting het gevolg is van oudervervreemding. We zien regelmatig dat zowel de Raad voor de Kinderbescherming als de rechtspraak dit nog onvoldoende onderkent.

Kan de ‘onthechting/afwijzing’ door het kind wel verklaard worden uit (in)acties van de afgewezen ouder, dan is er volgens ons sprake van ouderonthechting/ouderafwijzing. Waarvan sprake is, is iets dat ook volgens het Expertteam Ouderverstoting goed moet worden onderzocht. Het is niet zo dat elke ouderafwijzing ook daadwerkelijk proportioneel is of dat het in het belang van het kind is om dit te accepteren. Veel situaties wortelen namelijk uiteindelijk in (een vorm van) oudervervreemding.

De conclusie ‘ouderverstoting’ betekent o.i. overigens dat ook de weg naar het strafrecht open zou moeten staan voor de oudervervreemding die dit heeft veroorzaakt. Momenteel is oudervervreemding nog niet opgenomen in het overzicht van voorbeelden van kindermishandeling. Dit zou o.i. moeten worden aangepakt.

NB: Er zijn andere definities van deze begrippen. Wat vooral opvalt is dat oudervervreemding en ouderverstoting regelmatig als synoniem worden gebruikt. Wij zien dit anders.

Lees ook dit

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 17 november 2024
Er is een nieuwe term in opkomst in plaats van ouderverstoting, namelijk ouderonthechting. Ook zien we in plaats van ouderonthechting ouderafwijzing als begrip om duidelijk te maken dat er sprake is van een gehechtsheidsafname of -absentie van een kind in relatie tot een ouder tot wie het eerst veilig was gehecht of tot wie het normaliter veilig gehecht zou moeten zijn.

De verschillende begrippen maken het ook voor rechters er niet duidelijker op. Vanuit ons perspectief is er een vast begrippenkader nodig om in het familierecht de verschillende scenario’s uniform te duiden. In verschillende dossiers waarbij we betrokken zijn (geweest), lijkt het gebruik van het begrip ouderonthechting of ouderafwijzing om de hete brei heen te draaien en slechts dient om één fundamentele vraag te ontwijken, namelijk:

Als er sprake is van gehechtsheidsafname of -absentie van een ouder, in hoeverre is dit dan het gevolg van oudervervreemding door de andere ouder, het gevolg van gebeurtenissen tussen het kind en deze ouder en/of een combinatie?

Het spreekt voor zich dat de wijze waarop er zowel door hulpverlening, jeugdbescherming en/of rechtspraak wordt omgegaan met de situatie afhankelijk moet zijn van de uitkomst van deze vraag.

Wat we helaas vaststellen is dat de meer neutrale begrippen ouderonthechting of ouderafwijzing juist de weg lijken te openen voor ‘hulpverlening voor het kind’, terwijl ons inziens zo een situatie juist primair zou moeten leiden tot onderzoek naar het (historische) gedrag van de hoofdverblijf-/binnen-ouder in de situatie en de mate waarin deze ouder eigenaarschap neemt voor het voldoen aan de ouderschapsnormen en het bevorderen van de band tussen het kind en de buiten-ouder.

Dit laatste niet doen leidt er ons inziens toe dat er waardevolle tijd verloren gaat. Tijd waarin een onwelwillende binnen-ouder de onthechting/afwijzing/verstoting door het kind van de buiten-ouder feitelijk kan voltooien.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 17 november 2023
Op 4-2-2021 werd het Advies van het Expertteam Ouderverstoting gepubliceerd. We hebben een becommentarieerde versie gemaakt. Heb je een inhoudelijke mening over het advies of over onze comments, praat dan mee onderaan deze pagina.

Onze becommentarieerde versie is in 2 formaten te downloaden:

We hebben kleuren gebruikt:

  • Groen: Standpunt/feit waarmee we het (van harte) eens zijn en dat o.i. extra aandacht mag krijgen.
  • Paars: Algemene opmerking.
  • Oranje: Aandachtspunt waarmee de organisatie die de uitvoering ter hand gaat nemen iets zou moeten doen.
  • Rood: Onjuist/onvolledig denkbeeld/standpunt/conclusie van het Expertteam Ouderverstoting, behoeft aanpassing.

Als een stuk tekst geen commentaar heeft, dan betekent dit niet dat we instemmen of er geen mening over hebben. Mogelijk evolueert ons commentaar; evt naar aanleiding van input die we ontvangen.

Plus- en minpunten van het advies

Pluspunten

  • Geeft inzicht in het (niet) functioneren van de huidige praktijk rondom ouderverstoting.
  • Zet in op feitenvinding om het ouderlijk gedrag en de inter-ouderdynamiek in kaart te brengen.
  • Benoemt de achterstandspositie van vaders (red: en niet-hoofdverblijfouders) in het huidige systeem.
  • Een mooie bloemlezing van enkele oplossingen in een internationale context, met name de Deense oplossing voor 1:253a BW zaken valt positief op.
  • Zet in op vroege-fase interventie. Stelt een sanctie-escallatieladder voor; tot en met gijzeling of behandeling.
  • Voorstel om rol advocaten te verminderen.
  • Politie in burger ter plaatse, in plaats van geüniformeerd, en op momenten dat het kind niet aanwezig is.

Minpunten

  • De rechten van kinderen en ouder zijn het uitgangspunt, niet de plichten van ouders. Ze zijn ten onrechte onzichtbaar in het rapport.
  • Het advies bevat een een behoorlijk aantal onvolledige/onjuiste denkbeelden w.o. over de toepasselijkheid van 279Sr in situaties waarin de binnen-ouder eenhoofdig gezag heeft.
  • Het advies erkent onvoldoende dat bij ouderverstoting het kind inmiddels een quasi-intrinsieke keuze heeft gemaakt en dat is vooral bij puberende kinderen essentieel.
  • Daar waar de huidige praktijk een financieel feest is voor advocaten EN hulpverleners, lijkt dit advies vooral een feest voor psychosociale (gemeentelijke) hulpverlening (te blijven). Het is dus nog steeds feest. Het is van groot belang dat er gestuurd gaat worden op resultaten en niet op eindeloze (gemeentelijke) hulpverlening.
  • Er wordt geen handreiking gedaan hoe de huidige hulpverleningsstructuren en -professionals kunnen worden geretooled. Er moeten nieuwe professionals worden opgeleid. Dit alles kost veel tijd, terwijl o.i. bijvoorbeeld senior gezinsvoogden hierin een spilfunctie zouden kunnen vervullen.
  • Er is geen ’tijdelijke maatregel’ die ervoor zorgt dat de mensen die nu in het proces zitten niet alsnog worden verstoten. Er is ook geen programma dat de urgentiepunten snel in de jeugdzorgketen en rechtspraak laat doordringen. Draaideur-casussen die nu in het proces zitten worden onvoldoende/niet belicht.
  • Er is geen visie neergelegd voor de situatie waarin de kinderen inmiddels meerderjarig zijn of die nu ongeveer 15 jaar of ouder zijn. O.i. zouden de ouderschapsnormen moeten gelden ongeacht meerderjarigheid. De inspanningsplichten zouden bovendien niet meer gekoppeld moeten zijn aan ‘ouderlijk gezag’, maar moeten wortelen in ‘het recht op familieleven’.

Lees ook onze praktijkvisie voor een effectiever familierecht.

Toepassing in de rechtspraak

  • Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 10-06-2021: Samenvatting: Omgangsherstel wordt aan de kinderen gelaten. Het hof overweegt daarnaast: “Het is niet realistisch te verlangen dat hulpverleners verplicht kunnen worden acties te ondernemen en dat sancties tot doorbraken gaan leiden in een situatie als deze, waarin deels al oudere kinderen reeds vele jaren structureel verzet laten zien tegen contact met hun vader en de vader te kennen geeft het nu niet meer te kunnen opbrengen in zijn eigen positie ten opzichte van de kinderen te investeren.”
  • Rechtbank Limburg 23-03-2021: Samenvatting: Rechter pakt stevig door en legt advies Raad voor de Kinderbescherming en betrokken Gecertificeerde Instelling (OTS) naast zich neer en stelt ondanks de voltooide verstoting wel gezamenlijk gezag vast en ook een begeleide omgang. 8 maanden aanhouding om vinger aan de pols te houden.
  • Hof Den Bosch op 18-03-2021: Samenvatting: Advies Expertteam blijkt niet effectief bij oudere kinderen ‘met wie het goed gaat’. Lees ons commentaar op deze uitspraak in het rechtspraakoverzicht in de Special Ouderverstoting.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 1 maart 2025
Je mag zoveel informatie van de andere ouder over je kind verwachten als nodig om aangehaakt te blijven aan het leven van je kind (bij die ouder), dat je kunt deelnemen aan besluitvorming én zodat de informatieverstrekking de band bevordert die je hebt met je kind. Dat is wat samengevat de informatieplicht van ouders omvat.

Dit antwoord is echter veel meer omvattend dan in de rechtspraak gebruikelijk is. Wat we daarin vooral zien is dat informatieregelingen die worden vastgesteld ouders op achterstand houden. Dit gebeurt door van de hoofdverblijfouder geen ruimhartige en intensieve informatieverstrekking te verlangen. Tevens wordt de verplichting die deze ouder heeft om de andere ouder te raadplegen (de consultatieplicht) veelal volledig genegeerd, wat haaks staat op de wettelijke plicht van deze ouder. Wordt er een verzoek gedaan voor een informatieregeling, dan zien we bovendien zelden/nooit dat er ook aandacht is voor de consultatieplicht. De rechtsingang voor de informatie- en consultatieplicht is bij eenhoofdig gezag artikel 1: 377b BW en bij gezamenlijk gezag artikel 1:253a lid 2 onder c BW.

Artikel 1:377b lid 1 BW:
1. De ouder die met het gezag is belast, is gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze te raadplegen - zo nodig door tussenkomst van derden - over daaromtrent te nemen beslissingen. Op verzoek van een ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen.
2. Indien het belang van het kind zulks vereist kan de rechter zowel op verzoek van de met het gezag belaste ouder als ambtshalve bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft.
3. Artikel 377e is van overeenkomstige toepassing.

Informatieregelingen zijn veelal eenmaal per 1 tot 3 maanden een bericht op hoofdlijnen, zie voor een voorbeeld deze uitspraak van Gerechtshof Den Bosch. Er worden zachte kwalificaties gebruikt als ‘de ouder op de hoogte houden’ en informatieverstrekking over ‘het welzijn en de ontwikkeling van het kind’. Het zijn bijna altijd regelingen die de ouder met de informatievoorsprong niet prikkelen om kwalitatief hoogwaardige informatie te verstrekken. Het spreekt voor zich dat zo een informatieregeling in de meeste gevallen totaal niet voldoende is om te voldoen aan het hiervoor omschreven doel. De berichten die er wél komen zijn (vanzelfsprekend) veelal ‘jubel’-berichten, zoals hoe goed het gaat met het kind (lees: zonder de aanwezigheid van de andere ouder), of hoezeer het kind nog leidt onder waar die andere ouder schuld aan zou hebben.

Als de hoofdverblijfouder er zich (opzettelijk) makkelijk van afmaakt door nauwelijks zinvolle informatie te verstrekken of zelfs bijvoorbeeld oude foto’s toezendt, dan komt die ouder in de meeste gevallen er gewoon mee weg. Niet alleen is een rechtszaak over nakoming van de informatieregeling meestal te kostbaar, ook wordt zelden tot nooit een dwangmiddel verbonden aan de kwalitatieve aspecten van de informatieregeling.

Een positieve uitzondering hierop is deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam. Deze verdient o.i. navolging en daarom lichten we hem hier ook uit. Het betreft een situatie waarin een moeder geen contact meer heeft met haar 3 kinderen waarvan er 2 nog minderjarig zijn en waarin bij een eerdere zitting een 2-wekelijkse informatieregeling is vastgesteld. De vader wil naar 1 keer per maand omdat er ‘niet altijd iets te melden is’.

De rechter is het hiermee niet eens en overweegt het volgende:

“De rechtbank benadrukt het belang van het verstrekken door de man van informatie over [naam05] en [naam06] zolang er tussen hen en de vrouw geen contact is. Met de vrouw is de rechtbank van oordeel dat er altijd iets te vertellen valt over de dagelijkse bezigheden van de kinderen (zoals hun bezigheden thuis en op school, hun interesses, vriendschappen en mogelijke bijbaan). Die informatie – hoe triviaal wellicht in de ogen van de man – is voor de vrouw van wezenlijk belang zolang zij geen contact heeft met de kinderen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de in de informatieregeling bepaalde frequentie van informatieverstrekking te verminderen en wijst de man erop dat hij niet kan volstaan met de opmerking dat er niets te melden valt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de man in staat moet worden geacht iedere 2 weken een bericht van minimaal 300 woorden per minderjarige plus een goed gelijkende (kleuren)foto van iedere minderjarige aan de vrouw te zenden.”

Hoe de rechter hier redeneert juichen we toe. Het verstrekken van informatie dient meerdere doelen. Hiervan is één omdat het voor de moeder (persoonlijk) van ‘wezenlijk belang’ is, hetgeen volledig invoelbaar is. Hoewel het niet zo is geformuleerd door de rechter, is op basis van hoe de rechter hier redeneert o.i. te stellen dat het in onvoldoende mate verstrekken van informatie een schending oplevert van ‘het recht privéleven’ van 8 lid 1 EVRM.

Artikel 8 lid 1 EVRM:
Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

In een een andere zaak, ditmaal bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, wordt een moeder die een minimale omgang heeft met haar kind het ouderlijk gezag ontnomen. Hierdoor verliest moeder de mogelijkheid om zelfstandig informatie te vragen bij o.m. professionals. Het hof overweegt in deze uitspraak dat juist in de situatie dat de moeder geen gezag heeft, het van groot belang is dat de moeder voldoende betrokken blijft om goed invulling te kunnen geven aan haar rol als ouder. Ook deze normstelling juichen we toe, echter zien we deze door de rechtspraak nog niet uniform toegepast worden in vergelijkbare situaties. Ook is het andermaal een subjectieve norm. Wie bepaalt tenslotte wanneer vader voldoende informatie verstrekt? Dit zal moeder dan weer gerechtelijk moeten laten toetsen. En dit geeft o.i. teveel ruimte aan een hoofdverblijfouder, ruimte die we hier in de praktijk veel misbruikt zien worden.

Tot slot deze uitspraak van Gerechtshof Den Haag. Hierin had Rechtbank Den Haag de vader het ouderlijk gezag ontnomen omdat geparafraseerd: ‘de communicatie te slecht zou zijn’. Zodra de vader zijn gezag verloor nam de moeder evenwel diverse belangwekkende gezagsbeslissingen zonder de vader daarover te informeren (of consulteren, toevoeging o.z.). De strijd die hieruit vervolgens voortvloeide tussen de ouders vond het hof niet in het belang van de kinderen, wat één factor was om het ouderlijk gezag aan de vader weer terug te geven.

Bij een ondertoezichtstelling, kan de GI hierin vooruit stappen?

Als een ouder zich niet houdt aan de informatieplicht (en de consultatieplicht) dan staat dit in de meeste gevallen in de weg aan het bereiken van het doel dat elke ondertoezichtstelling in beginsel beoogt; namelijk: dat ouders weer in staat (zullen) zijn om de gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid uit te oefenen.

Volgens deze uitspraak van Gerechtshof Den Bosch kan het van een ouder met het gezag gevergd worden dan deze informatie verstrekt en in deze uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant stapte de betrokken GI vooruit en gaf i.c. de vader een schriftelijke aanwijzing om de moeder maandelijks van informatie te voorzien. De vader volgde die echter niet op en daarom verzocht de GI de rechter om de informatieregeling te bekrachtigen, hetgeen deze deed onder oplegging van een dwangsom bij niet-nakoming.

Overigens in deze zaak misten zowel de GI, de Raad voor de Kinderbescherming én de rechter dat de vader ook een consultatieplicht en toestemmingsplicht heeft aangaande gezagsbeslissingen. Door dit niet ook expliciet te regelen gaf de rechter de vader feitelijk indirect mandaat om zich hier niet aan te houden (overigens dus zonder deugdelijke motivering).

Informatieregeling die verder gaan dan de huidige standaard

Een moeder heeft nauwelijks contact meer met haar kinderen en de vader informeert haar onvolledig en te laat. De kinderen staan onder toezicht.

De Raad voor de Kinderbescherming stelt het volgende:

“De raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat gezamenlijk gezag betekent dat de ouders ook gezamenlijk beslissingen moeten nemen en dat dit met zich brengt dat zij over recente informatie moeten beschikken. Als een ouder slechts eenmaal per maand informatie ontvangt van de andere ouder is het niet mogelijk om samen (gezags-)beslissingen te nemen en kan het gezag feitelijk niet uitgeoefend worden. De raad heeft voorgesteld om na de zitting een document met een gedetailleerd kader voor informatieafspraken naar het hof en partijen te sturen. Dat kader voorziet in termijnen waarbinnen informatie uitgewisseld moet worden tussen de ouders, waarbij rekening gehouden wordt met de stem en de wensen van de kinderen zonder dat zij daarin de regie krijgen.”

Het hof overweegt het volgende:

“Het is belangrijk dat de moeder een beeld heeft van de recente ontwikkelingen in het leven van de kinderen, zodat zij kan aansluiten bij wat er in het leven van de kinderen speelt. Deze informatievoorziening is een basisvoorwaarde om het contact tussen de kinderen en de moeder te kunnen herstellen. De onderwerpen waar de vader de moeder (in ieder geval) feitelijke informatie over dient te verstrekken zijn: hobby’s, sport, school, sociaal leven en medische zaken. Dit sluit aan bij wat de moeder heeft verzocht. Wat betreft de school van [minderjarige 1] gaat het hof ervan uit dat de vader de moeder informeert voor zover het gaat om informatie die de moeder niet zelf van school kan krijgen (zoals via Magister). Van de vader mag bovendien verwacht worden dat hij, indien er onverwachte ingrijpende gebeurtenissen plaatsvinden in het leven van de kinderen (bijvoorbeeld op school, op medisch gebied of daarbuiten), de moeder daar onmiddellijk en uiterlijk binnen vierentwintig uur van op de hoogte stelt. Het hof zal deze regeling vastleggen.”

Volledige uitspraak

Naschrift:

Eindelijk weer eens een uitspraak waarin er wordt doorgepakt op het punt van de informatieregeling.

“De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de man in staat moet worden geacht iedere 2 weken een bericht van minimaal 300 woorden per minderjarige plus een goed gelijkende (kleuren)foto van iedere minderjarige aan de vrouw te zenden.”

Volledige uitspraak

“bepaalt dat de vrouw de man eenmaal per twee weken per e-mail informeert over de ontwikkelingen van de kinderen”

Volledige uitspraak

De informatieplicht begrenst door een onderzoeksplicht?

We zien soms dat er een verantwoordelijkheid wordt neergelegd de andere gezaghebbende ouder om zelf informatie te vergaren. Dit argument wordt dan ingezet om het niet-naleven van de informatieplicht – door de ouder die over de informatie beschikt – te vergoelijken. Zo ook de Raad voor de Kinderbescherming in deze uitspraak van Gerechtshof Amsterdam.

De informatieplicht van een gezaghebbende ouder jegens de andere ouder wordt in de wet (artikel 1:377b BW) echter slechts beperkt door het belang van het kind (wat een ouder overigens niet vrijelijk kan interpreteren), zie bijvoorbeeld deze uitspraak van Rechtbank Den Haag. Dit betekent dat er geen wettelijke basis is om een vermeende onderzoeksplicht de informatieplicht te laten begrenzen.

Verder is het algemeen bekend dat de meeste professionals zich helemaal niet bezighouden met de vraag of er nog een andere ouder met het gezag is en op basis van de toestemming van één ouder overgaan tot bijvoorbeeld medische behandelingen. Dit maakt het dan ook feitelijk onmogelijk voor de andere ouder om deze informatie zelfstandig te vergaren. Zorgverzekeraars bijvoorbeeld leggen een expliciete blokkade op informatie over het kind in de systemen als deze op de polis bij de andere ouder is ingeschreven, zgn. vanwege de privacy van de polishouder.

Het omdenken van informatieregelingen

Het is van belang dat informatieregelingen worden ‘omgedacht’, met name door de rechtspraak. De rechtspraak dient consistent te gaan verlangen dat ouders ruimhartig omgaan met het (wederzijds) verstrekken van informatie over het kind of deze plicht bij die ouder wegnemen, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Amsterdam. Dit niet doen creëert de fundatie voor het klem raken (en blijven) van het kind. Het weerstand bieden tegen een ‘intensieve informatieregeling’ zou o.i. altijd een contra-indicatie moeten zijn voor de welwillendheid van een ouder. Het zonder rechterlijk mandaat niet-ruimhartig verstrekken van informatie is een vorm van (voortdurende) ex-partnerstrijd en daarmee een vorm van kindermishandeling.

Dit is vooral van belang in situaties waarin de andere ouder geen of weinig contact met het kind heeft, of bij ouderafwijzing. Geen of marginale informatie verstrekken leidt er bijvoorbeeld toe dat die ouder onvoldoende aangehaakt blijft en bijvoorbeeld niet meer (leedtijds-)adequaat bij het kind kan aansluiten. En dát is in strijd met de plicht van die ouder om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen.

Overigens zien we wel af en toe dat er dwangsommen worden verbonden aan het geheel niet nakomen van een informatieregeling, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Echter, ook in die zaak is er niets gezegd over de kwaliteit van de door de moeder te verstrekken informatie. Onbegrijpelijk ons inziens.

NB: Lees je dit als hulpverlener, realiseer je dan dat informatie over het kind inperken één van de meest gebruikte strijdvormen is om de andere ouder te raken (en het kind van die ouder te verwijderen). De wet geeft aan ouders een positieve inspanningsplicht. Niet-naleving hiervan, zonder rechterlijk mandaat, dient altijd kritisch uitgevraagd te worden. Dit niet doen bevestigd die ouder slechts in (de effectiviteit van) het zelfbepalende gedrag/de eigenrichting dat het niet-naleven van deze plicht feitelijk is.

Grenzen aan de informatieplicht

In de rechtspraak zien we af en toe situaties waarin een ouder wordt ontheven van de informatieplicht. Dit zijn dan veelal zaken waarin tevens ernstig huiselijk geweld heeft gespeeld. Zie voor een voorbeeld deze uitspraak van Rechtbank Amsterdam waarin de rechter de informatieplicht van de moeder ambtshalve terzijde stelt.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 21 februari 2025
Oudervervreemding is het samenstel van (in)acties van een niet-welwillende of niet-welkunnende ouder (vervreemder) dat als doel of aanvaard resultaat heeft dat het kind de andere ouder verstoot. Oudervervreemding door de ouder – indien succesvol – leidt dus tot ouderverstoting door het kind. Het begrip oudervervreemding is afgeleid van het Engelse Parental Alienating Behaviour (PAB)

Vervreemdingsgedrag is vanuit het perspectief van het kind niet altijd negatief gedrag. Naast één of meerdere vormen van niet-welwillend gedrag kan het zich bijvoorbeeld ook uiten in de vorm van (overdreven) positief gedrag richting het kind. Het beoogde effect hiervan veelal is dat de loyaliteit van het kind wordt verkregen door de vervreemder (in het Engels de Alienating Parent) op een wijze waarop dit ten koste gaat van de band die het kind heeft/ontwikkelt met de andere ouder (in het Engels de Targeted Parent). Ook kan het kind de indruk krijgen dat de andere ouder niet voldoet of niet ‘goed-genoeg’ is. Het Expertteam Ouderverstoting noemt oudervervreemding in haar advies: “loyaliteitsbeïnvloedend gedrag” echter het gaat feitelijk meer om “gehechtheidsbeïnvloedend gedrag”.

Oudervervreemdend gedrag is zeer schadelijk voor het kind en bijvoorbeeld al in 2007 door Rechtbank Maastricht gekwalificeerd als een vorm van kindermishandeling. Daarnaast is oudervervreemding in 2019 door Rechtbank Limburg gekwalificeerd als geestelijk geweld en in 2023 door Rechtbank Midden-Nederland als kindermishandeling in de vorm van emotionele verwaarlozing en psychisch geweld.

Nu houdt waarschijnlijk iedere ouder zich bezig met een vorm van loyaliteits-/gehechtheidsbeïnvloeding, zelfs in normaal functionerende ‘goed genoeg’ gezinnen. Loyaliteits-/gehechtheidsbeïnvloeding wordt oudervervreemding wanneer de beïnvloeding ten koste gaat van de band van het kind met de andere ouder. Oudervervreemdend gedrag wordt door beide sexen toegepast. Zowel de band van het kind met de vader als met de moeder kan slachtoffer zijn van dit gedrag.

Vervreemdingsgedrag is bijvoorbeeld te herkennen doordat een afglijdend of negatief ouderbeeld bij het kind niet aantoonbaar wordt gecorrigeerd/ondersteund door de vervreemder. Noch koppelt de vervreemder hier (in voldoende mate) acties aan die tot doel hebben om dit ouderbeeld te herstellen. Op de vraag hoe zo een ouder dan wél de banden tussen het kind en de andere ouder zou hebben bevorderd en waaruit dit blijkt, komt veelal geen concreet antwoord, terwijl dit een onvoorwaardelijke wettelijke actieve inspanningsplicht van die ouder is, waaraan deze zich niet kan onttrekken. In plaats daarvan volgen veelal pogingen de discussie af te leiden naar bijv. ‘wat het kind aangeeft’.

Anders gezegd kan oudervervreemdend gedrag dus bestaan uit iets doen en uit iets niet-doen, zoals het niet-nemen van dit deel van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Hier gaat het het meest mis in het systeem. Het niet-actief invullen van de plicht om de banden tussen het kind en andere ouder te bevorderen is o.i. dé belangrijkste indicator dat deze ouder zich onttrekt aan deze cruciale ouderlijke plicht en ouderverstoting als ultimo uitkomst aanvaard. Toch wordt deze actieve inspanningsplicht nauwelijks getoetst. Sterker, zelfs in situaties waarin voor de rechter in voldoende mate vaststaat dat de ouder een vervreemder is, wordt nauwelijks handhavend opgetreden en dit is onbegrijpelijk.

Is de oudervervreemdingscampagne succesvol en heeft het kind de band met de andere ouder doorkruist (volgens de praktijk als ‘copingmechanisme’), dan behoort tot het gedrag van de vervreemder ook, dat deze stopt met zich te conformeren aan de andere verplichtingen die behoren tot de (gezamenlijke) ouderlijke verantwoordelijkheid.

Deze situaties zijn eenvoudig te herkennen. Naast dat de ‘inmiddels coalitie-ouder’ zich niet (meer) conformeert aan de ouderschapsnormen, houdt deze zich veelal ook niet meer aan de informatieplicht en de consultatieplicht, of worden deze verplichtingen slechts ‘voor de bühne’ marginaal ingevuld. Wat we veel zien is dat zo een ouder zich verontschuldigd door aan te geven ‘dat het kind dit niet zou willen’. Het spreekt voor zich dat dit soort ouders zelden tot nooit zelf de stap naar de rechter maken om ontheven te worden van hun ouderlijke plichten (jegens de andere ouder) en dít is een andere belangrijke indicator dat de ouder zich bedient van vervreemdingsgedrag.

Oudervervreemding impliceert dat er eerst wél omgang was evenals een band tussen het kind en de andere ouder. Oudervervreemdend gedrag kan op elke leeftijd starten. We zien het in de praktijk gemiddeld genomen beginnen vanaf het moment dat het kind ongeveer 4-jaar oud is. Meestal vormt de relatiebreuk de directe aanleiding. Verder zien we een prevalentie van vervreemdingsgedrag bij hoofdverblijfouders, echter het komt ook voor dat de niet-hoofdverblijfouder dit gedrag vertoont.

Een bijzondere categorie zijn de ‘vroege-levensfase-vervreemdingen’. In veel van deze gevallen start het vervreemdingsgedrag al direct na de geboorte. In deze situaties is het veelal de moeder die het kind de ontwikkelende band met de ‘goed-genoeg’-vader ontzegt. Een voorbeeld van zo een situatie lees je in deze uitspraak en deze uitspraak van Rechtbank Limburg. Opmerkelijk genoeg zien we weinig beweging in de rechtspraak om dit gedrag een halt roepen. In plaats daarvan oordeelt de rechtspraak veelal dat de vader zich moet schikken naar de wensen (en het tempo) van de moeder, vanuit samengevat het idee dat ‘regie en toezicht’ de moeder hopelijk laat inzien dat zij emotionele toestemming moet/kan geven aan het kind om een band te ontwikkelen met de vader. Dit soort situaties leiden in veel gevallen tot eindeloze draaideur-rechtspraak en -hulpverlening. Heel veel kinderen groeien daardoor op met een onderdrukte gehechtheidsrelatie met hun vader en blijvende schade in hun ontwikkeling.

Er ligt een belangrijke taak voor rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, hulpverlening en GI’s om te toetsen in hoeverre ouders zich toewijden aan hun wettelijke inspanningsplichten (naar elkaar), alsmede wat niet-welwillend gedrag drijft. Dit verzuimen ondermijnt het bereiken van oplossingen. De ouderlijke plichten staan niet voor niets in de wet. Ze dienen om voor het kind een optimale ontwikkelingsbasis te bewerkstelligen. Daar is in het kader van de wetgevingsprocessen goed over nagedacht. Alles begint met het niet-naleven van de ouderlijke verantwoordelijkheden. Dan behoort een interventie zich primair daar op te richten. Lees onze visie over hoe: Ouderverstoting op te lossen of te voorkomen.

Externe bronnen

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 17 november 2024
Ouderverstoting is de beslissing door het kind om een ouder (steeds meer/volledig) af te wijzen waarbij de (voortschrijdende) afwijzing wortelt in oudervervreemding door de andere ouder. Anders gezegd; contactverlies met één ouder door toedoen van de andere ouder, zonder dat er voor dat contactverlies een objectieve reden is.

Dat een kind geen contact meer wil met de andere ouder betekent niet automatisch dat dit het resultaat is van oudervervreemding. Het gedrag van het kind kan verklaarbaar zijn uit het gedrag van de ouder naar het kind. Dan is er dus geen sprake van ouderverstoting. Een voorbeeld van zo een zaak lees je hier.

Er zijn echter ook veel voorbeelden waarbij de afwijzing wél wordt toegerekend aan de ouder die de hoofdloyaliteit geniet. Kenmerkend in deze zaken is dat deze ouder zich niet (meer) houdt aan de plicht om de band tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. Lees voor een overzicht het rechtspraakoverzicht onderaan onze Special: Ouderverstoting.

Houdt een ouder zich niet of onvoldoende aan deze ouderlijke plicht en kan deze ook niet aantonen dat deze dit wel heeft gedaan, dan moet ons inziens voorzichtigheidshalve worden aangenomen dat de verstoting door het kind het resultaat is van oudervervreemding (door de andere ouder) hetgeen een vorm van kindermishandeling is en tevens een vorm van ex-partnerstrijd is, wat eveneens een vorm van kindermishandeling is.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.

Bijgewerkt: 14 februari 2025
Ja, de andere ouder moet je raadplegen/consulteren bij beslissingen, die meer zijn dan ‘dagelijkse beslissingen’, over jullie kind. In het bijzonder in situaties waarin die beslissingen impact hebben op jouw (privé)leven met je kind en tevens bij gezagsbeslissingen waarbij tevens de (vervangende) toestemming-vooraf-plicht geldt.

De consultatieplicht van gezaghebbende ouders staat naast de informatieplicht beschreven in het eerste lid van artikel 1:377b BW: “en deze te raadplegen”.

Artikel 1:377b lid 1 BW:
1. De ouder die met het gezag is belast, is gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze te raadplegen - zo nodig door tussenkomst van derden - over daaromtrent te nemen beslissingen. Op verzoek van een ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen.
2. Indien het belang van het kind zulks vereist kan de rechter zowel op verzoek van de met het gezag belaste ouder als ambtshalve bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft.
3. Artikel 377e is van overeenkomstige toepassing.
Het is een plicht die we in de praktijk zeer veel geschonden zien worden. Het is een plicht die in de rechtspraak bovendien zelden tot nooit op enige erkenning laat staan expliciete handhaving kan rekenen. Dat een ouder deze plicht niet naleeft, is in zeer veel vechtscheidingen één van de meest gebruikte strijdvormen. Het niet-naleven van de consultatieplicht betekent dat deze ouder zich zelfbepalend opstelt, voldongen feiten creëert, geen overleg initieert over zaken die deze ouder voor het kind beslist.

Bij de totstandkoming van dit artikel in 1995 is over de consultatieplicht het volgende in het Memorie van Antwoord opgemerkt:

De leden van de fractie van D66 merken terecht op dat het consultatierecht nieuw is. Het is een mooi voorbeeld van «de boodschap van dit wetsvoorstel», zoals deze leden dat noemden, namelijk dat ouders verantwoordelijk zijn en blijven voor het welzijn van hun kinderen. Ook ik erken daarbij dat niet alle strijd tussen ouders na een scheiding verleden tijd zal zijn. In die gevallen dat geen omgang mogelijk blijkt te zijn, is (afgezien van bij voorbeeld gevallen waarin de ouder die niet het gezag heeft zich onvindbaar houdt) vaak de relatie tussen de ouders ernstig verstoord en moet er van het raadplegen van de ene ouder door de andere ouder niet veel verwacht worden. Ik kan mij dan ook voorstellen dat de rechter in geval van afwijzing van het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling zo nodig ambtshalve bepaalt dat het raadplegen van de andere ouder buiten toepassing wordt gelaten.

Ik merk hierbij op dat de plicht tot raadpleging geldt, zolang deze niet krachtens rechterlijke beslissing buiten toepassing wordt gelaten. (…)

In de praktijk heeft er nauwelijks/geen verdere ontwikkeling plaatsgevonden van deze wettelijke plicht van ouders. Tijdens de parlementaire geschiedenis is het geframed als ‘moeilijk’ echter o.i. heeft de rechtspraak hier juist een belangrijke taak te verrichten. De wet geeft rechters tenslotte een maatstaf om niet-welwillende ouders te prikkelen om de (passieve) ex-partnerstrijd – door de andere ouder niet te betrekken en steeds opnieuw voor voldongen feiten te plaatsen – te toetsen.

Overigens zijn er in de rechtspraak wel degelijk voorbeelden waarin de naleving van de consultatieplicht wordt getoetst, het wordt echter zelden/nooit gekoppeld aan artikel 1:377b lid 1 BW. In die uitspraken worden door de rechter dan woorden gebruikt als ‘zelfbepalend’ en ‘eigenrichting’ om het gedrag van die ouder te beschrijven. Het is vanaf dit punt slechts een kleine stap voor de rechtspraak om dit te gaan koppelen aan het betreffende wetsartikel en het is eigenlijk onbegrijpelijk dat dit niet gebeurt.

Zit je in een situatie waarin deze plicht (en de informatieplicht) wordt geschonden, verzoek de rechter dan om hier expliciet een woord aan te wijden en om (ook) een consultatieregeling op te nemen.

Overigens, de consultatieplicht, evenals de informatieplicht, kan worden beëindigd als het belang van het kind dat vereist, aldus het tweede lid van artikel 1:377b BW. Zeer ernstige bezwaren van het kind zijn op zich niet beslissend (HR 5 april 1991, NJ 1992, 24). Het gaat bij een beslissing hierover om conflicterende rechten van kind en ouder voortvloeiend uit art. 8 EVRM (privéleven en familie- en gezinsleven), (HR 12 juni 1992, NJ 1992, 589), aldus Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in deze uitspraak. Hieraan wordt overigens nog toegevoegd dat o.i. vooral de plicht van ouder met het gezag centraal dient te staan, die het resultaat is van de genoemde rechten. In zoverre is er ook een koppeling met de ouderschapsnormen.

Tot slot wordt de consultatieplicht ook in situaties van gezamenlijk gezag bij vechtscheidingen veelvuldig geschonden. Het spreekt voor zich dat de plicht om te consulteren in het bijzonder wel geldt voor ouders die het gezag met een ander delen. Ook hiervoor geldt echter dat de rechtspraak de wijze waarop deze ouder de actieve inspanningsplicht – dat de consultatieplicht is – invult onvoldoende en in veel gevallen te laat toetst. Er worden gemiddeld genomen bovendien onvoldoende consequenties verbonden aan het niet-nakomen van deze plicht.

NB: Lees je dit als hulpverlener, realiseer je dan dat eenzijdig gezagsbeslissingen doordrukken één van de meest gebruikte strijdvormen is om de andere ouder te raken (en de betrokkenheid van die ouder in het leven van het kind te minimaliseren). De wet geeft aan ouders een positieve inspanningsplicht. Niet-naleving hiervan, zonder rechterlijk mandaat, dient altijd kritisch uitgevraagd te worden. Dit niet doen bevestigt die ouder slechts in (de effectiviteit van) het zelfbepalende gedrag/de eigenrichting dat het niet-naleven van deze plicht feitelijk is.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. Is procederen onvermijdelijk? Ontdek onze kostenbesparende 'litigation support'. Lees over:

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen. We zijn landelijk actief.

💡
Heb je tips om onze site of dienstverlening te verbeteren? Deel ze met ons.