Bijgewerkt: 6 augustus 2025
Kinderen vanaf globaal een jaar of 8 hebben een zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Daarnaast kunnen kinderen door de rechter gehoord worden. Er is een trend om kinderen een grotere en ook steeds jonger een rol te geven in gerechtelijke procedures die over hen gaan. Enerzijds is dit een goede ontwikkeling, anderzijds levert (uitoefening van) dit recht ook loyaliteitsdruk op voor het kind.

De informele rechtsingang

De wet geeft op enkele punten kinderen van 12 jaar en ouder een zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Het kind kan dan zelf een brief sturen naar de rechter om een beslissing te vragen over:

De hierboven genoemde onderwerpen zijn limitatief. Dit betekent dat alleen dit soort onderwerpen via de informele rechtsingang aan de rechter kunnen worden voorgelegd. Andere beslissingen, zoals bijvoorbeeld een (vervangende toestemming) schoolkeuze, kunnen niet langs deze weg door het kind worden voorgelegd. Deze zaak was bijvoorbeeld aan de orde in deze uitspraak van Gerechtshof Den Haag. Tot slot kan het kind ook niet de erkenning ter discussie stellen, zoals blijkt uit deze uitspraak van Rechtbank Den Haag.

In een uitzonderlijke zaak verklaarde de voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam in deze uitspraak een kind van 17 jaar wél ontvankelijk in haar verzoek tot vervangende toestemming voor een vakantiereis naar het buitenland. De essentie hiervan was dat het minderjarige kind in principe vertegenwoordigd moest worden door haar wettelijke vertegenwoordiger. Nu deze een tegengesteld belang had én er geen tijd zou zijn voor benoeming van een bijzondere curator, zou dit betekenen dat het kind het recht op toegang tot de rechtspraak zou worden ontzegd, hetgeen in strijd is met artikel 3 IVRK. Dit gegeven i.c.m. een gebrek aan legitieme bezwaren tegen de reis, leidde tot het oordeel dat het kind wel vervangende toestemming kreeg via de informele rechtsingang.

Het belang van het kind een overweging van eerste orde (artikel 3 IVRK)

Wordt een situatie door het kind aan de rechter voorgelegd, dan beslist deze op basis van alle feiten en omstandigheden, waarbij het belang van het kind ‘een overweging van eerste orde’ is. Zo wordt ook aan beide ouders in principe gevraagd wat zij van het verzoek van het kind vinden. Het kan gebeuren dat de rechter het verzoek van het kind toewijst, gedeeltelijk toewijst/afwijst of geheel afwijst. Dat laatste was bijvoorbeeld aan de orde in deze uitspraak van Rechtbank Gelderland en deze uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Verder kan er ook een ‘verwijzing’ volgen naar vrijwillige hulpverlening voor de ouders. Dit was aan de orde in deze uitspraak van Rechtbank Overijssel.

Ook voor kinderen jonger dan 12 jaar

Zelfs kinderen jonger dan 12 jaar kunnen een informele rechtsingang gebruiken. De rechter beoordeelt dan ook of het kind ‘in staat is om zijn/haar eigen belangen te waarderen en te verwoorden’. Voorbeelden van rechtspraak rondom de “eigen rechtsingang” voor kinderen jonger dan 12 jaar kun je bijvoorbeeld lezen in de onderstaande uitspraken:

  • Een 10 jarige die de rechter een aanpassing van de omgangsregeling met zijn vader verzocht.
  • Een 8 jarige die de rechter verzocht om niet meer naar zijn vader te hoeven.

Natuurlijk is het wel zo dat naarmate het kind ouder is, steeds meer waarde wordt gehecht aan zijn/haar mening. Gezaghebbende ouders dienen ook rekening te houden met een toenemende mondigheid van het kind en hun toenemende behoefte zich naar eigen inzicht te ontwikkelen.

Kenbaar maken op elke wijze. Er zijn bovendien geen eisen wat betreft de inhoud.

Het kind kan een brief naar de rechter schrijven, een email zenden, maar ook gewoon met de rechtbank bellen bijvoorbeeld om het te starten. Afgezien dat duidelijk is wie het kind is en hoe het kind bereikbaar is, is in principe voldoende.

Extra aandacht voor beïnvloeding door een ouder

We zien de informele rechtsingang vooral ingezet worden in situaties waarin er al rechtszaken zijn gevoerd tussen de ouders. Dat een kind een informele rechtsingang kiest is daarom vooral een teken van het (blijvend) falen van de (gezamenlijke) ouderlijke verantwoordelijkheid.

De indirecte vraag die de rechter natuurlijk moet beantwoorden is in hoeverre het verzoek van het kind werkelijk op basis van de vrije wil van het kind tot stand is gekomen. Anders gezegd; in hoeverre een ouder daarin heeft gestuurd of een bepalende rol heeft gehad. In deze uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland bijvoorbeeld legt de rechter de verzoeken van het kind over omgang en gezag naast zich neer omdat deze kennelijk zijn overgeschreven, aldus de rechter.

Starten van de informele rechtsingang ‘op elk moment’, in principe

In beginsel kan een minderejarige op elk moment een informele rechtsingang kiezen door een brief te verzenden, ook bijvoorbeeld wanneer er een hoger beroep dient in een zaak tussen beide ouders die een gelijk doel dient, aldus de Hoge Raad in deze uitspraak.

Soms echter is wat het kind vraagt al onderwerp geweest van een eerdere rechtszaak, zoals over gezamenlijk gezag. Deze beslissing kan dan niet terzijde worden geschoven op basis van een vraag van de kinderen via een informele rechtsingang, aldus Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in deze uitspraak.

Ook hoger beroep is mogelijk

Leidt de informele rechtsingang bij de rechtbank tot een (deel-)beschikking, dan is hoger beroep tegen die beschikking ook mogelijk. Het kind heeft dan opnieuw een informele rechtsingang, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Geen procesreglement en verschillende ‘protocollen’ per gerecht; druk op rechtsbescherming ouders

De rechtsbescherming en de processuele aspecten rondom de informele rechtsingang voor ouders zijn (nog) niet geformaliseerd. Daarnaast is het proces tussen de rechtbanken niet uniform. We zijn van mening dat er voor de informele rechtsingang een uniform processchema moet komen, zoals dat er in de vorm van het procesreglement voor bijvoorbeeld verzoekschriftprocedures wel is.

Aan ouders die een uitnodigingsbrief krijgen voor een zitting wordt bijvoorbeeld geen uitleg gegeven over de gronden, althans niet verder dan benoeming van het hoofdonderwerp; bijvoorbeeld omgang – en/of gezag. Ook staat er niets over het al dan niet meenemen of verplicht zijn van een advocaat.

Als ouder zou je er in beginsel van uit mogen gaan dat de rechter tijdens op op basis van de eerste zitting niet zomaar ‘grote definitieve beslissingen’ neemt, zonder de ouders in de gelegenheid te stellen hiervan wat te vinden en nader bewijs in te te dienen en eventueel zelf verzoeken te doen. Rechters vragen ook wel of een ouder de verzoeken van het kind wil ‘overnemen’. De informele rechtsingang evolueert in een situatie van gezamenlijk gezag dan naar een zogenaamde artikel 1:253a BW procedure (geschillenregeling), waarna de ‘normale procesregels’ gaan gelden. Wil je als ouder je schriftelijk verweren en/of zelf verzoeken, dan heb je een advocaat nodig.

Dat de rechter in beginsel geen ‘grote definitieve beslissingen’ neemt in/na een eerste zitting na een informele rechtsingang wil niet zeggen dat er niet wel ‘voorlopige beslissingen’ kunnen worden getroffen door de rechter. Deze kunnen een enorme impact hebben, zeker wanneer deze voorlopige beslissing inbreekt op een vastgestelde en lopende omgang. Dit aspect vormt ook het grootste bezwaar tegen de informele rechtsingang.

Als ouder krijg je pas op de zitting te horen wat je kind heeft aangegeven. Hierdoor kan het moeilijk zijn om hierop goed te reageren. Er kunnen voorlopige beslissingen worden genomen die een nieuwe situatie creëren, die wel degelijk effecten voor de lange termijn kunnen hebben.

Gezien de standpunten die we ingenomen zien worden is het o.i. overigens waarschijnlijk dat tenminste één ouder wél op de hoogte is van de inhoud van wat het kind naar de rechtbank heeft gezonden. Ook dit ondermijnt o.i. de rechtsbescherming van de ouder die daaraan primair onderworpen is omdat die zich pas op zitting inhoudelijk kan verweren en zich ook niet inhoudelijk kan voorbereiden op de door het kind (in afstemming met de andere ouder) ingenomen standpunten.

Informele rechtsingang / volgt wens kind

Een kind van 15 jaar gebruikt een informele rechtsingang om een zorgregeling die aangepast is van co-ouderschap naar een om-het-weekend-regeling met de vader definitief te maken. De rechter neemt dit verzoek over en overweegt o.a. dat:

Hij kan zijn wensen en behoeften nu daarom goed verwoorden. [minderjarige (voornaam)] zegt dat hij blij is met deze zorgregeling en de Raad ziet dat deze regeling [minderjarige (voornaam)] rust en duidelijkheid biedt. En dat is wat hij nodig heeft om zich verder goed te ontwikkelen. Verder blijkt uit het Raadsrapport dat het contact tussen de vader en [minderjarige (voornaam)] de afgelopen periode is verbeterd en zo ervaren de ouders en [minderjarige (voornaam)] dat zelf ook. De vader hoopt nog steeds op meer contact met [minderjarige (voornaam)] en vindt de uitkomst van het Raadsonderzoek verdrietig, maar hij vindt het advies van de Raad wel genuanceerd opgeschreven. Een ruimere zorgregeling tussen de vader en [minderjarige (voornaam)] vindt de rechtbank nu net als de Raad ook niet in het belang van [minderjarige (voornaam)] . Als [minderjarige (voornaam)] nu tegen zijn wil in langer of vaker bij de vader moet zijn, is er een zekere kans dat dit het contact tussen de vader en [minderjarige (voornaam)] op een negatieve manier beïnvloedt.

Volledige uitspraak

Een kind van 12 jaar woont al heel zijn leven in het gezin van zijn pleegouders. Hij heeft 1 maal per 6 weken kort contact met zijn biologische moeder. Het kind wil dat deze omgang wordt verminderd naar 1 maal per 3 maanden. De rechter gaat hierin mee.

Volledige uitspraak

Een minderjarige jongen stuurt een brief naar de rechtbank waarin hij aangeeft liever bij zijn vader te wonen. Eerder ging hij om het weekend naar zijn vader. Bij zijn moeder thuis zijn er echter problemen. Er is veel ruzie en er zijn ook problemen met de vriend van moeder. Er heeft een handgemeen plaatsgevonden tussen het kind en de vriend.

De rechter houdt de zaak 5 maanden aan in afwachting van de resultaten van hulpverlening voor beide ouders. Deze hulpverlening heeft tot doel om onbelast contact tussen het kind en de moeder te herstellen. Wel geeft de rechter mee het ok te vinden dat het kind voorlopig bij zijn vader verblijft.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Wat vooral opvalt in deze uitspraak is de kritiekloze beoordeling van de situatie en in het bijzonder de mogelijke inbreng door i.c. de vader individueel, de moeder individueel en ouders gezamenlijk. Het is o.i. een schoolvoorbeeld hoezeer het kind verantwoordelijk wordt gemaakt voor het bewerkstelligen van een oplossing. De druk wordt met deze beslissing ook volledig bij de moeder neergelegd die geforceerd wordt door allerlei onbepaalde doelen/hoepels heen te springen.

Het had de rechter gesierd om ook richting de vader in ieder geval de opdracht neer te leggen om een actieve en constructieve rol te vervullen in het herstel van een situatie waarin het kind tenminste een gelijkwaardig onbelast contact heeft met beide ouders. Veel van dit soort ‘hersteltrajecten’ falen namelijk, vanwege het gebrek aan eigenaarschap van de ‘nieuwe hoofdverblijfouder’. De beslissing belet de vader ook niet om achterover te gaan zitten terwijl er eventueel hulpverlening wordt gezocht en die veelal een wachtlijst van maanden heeft. Tot slot, waarom direct vluchten naar hulpverlening? Waarom ouders niet juist de gelegenheid geven om hierin zelf naar voren te stappen en dit als rechter toetsen?

Een meisje van 16 jaar stuurt een brief naar de rechter omdat ze een andere omgang met haar vader wil. Uit de beschrijving van de zaak volgt dat de vader eigen (medische) omstandigheden aanvoert op basis waarvan het voor hem lastig is om om te gaan met het puberende gedrag van zijn dochter. Het meisje voelt zich echter ongelijk behandeld ten opzichte van haar jongere broer. De moeder stelt het wel belangrijk te vinden dat er omgang is tussen vader en dochter.

De rechter oordeelt dat een bijzondere curator wordt benoemd met meerdere specifieke onderzoeksvragen.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Wat vooral opvalt in deze uitspraak is dat de bijzondere curator ook de volgende opdracht meekrijgt: Hoe verloopt de communicatie tussen de ouders en indien deze voor verbetering vatbaar is, op welke wijze kan dit worden bewerkstelligd? Het spreekt voor zich dat dit niet slechts de huidige communicatie moet omvatten, doch ook de historische.

Een meisje van 15 jaar wil liever bij haar vader zijn en zit daar ook al een aantal maanden. Het loopt niet lekker met haar moeder. Daarnaast wil haar moeder gaan samenwonen met haar partner, maar ze wil niet mee. De moeder geeft aan dat ze nu een eigen woning heeft, de vader vooral dat er veel conflicten bij moeder thuis zijn.

De rechter wil nog niet definitief beslissen om hulpverlening een kans te geven. Omdat het kind echter al wel bij vader woont, wijzigt de rechter voorlopig het hoofdverblijf naar de vader. Tussen de moeder en haar dochter wordt er geen voorlopige contactregeling vastgesteld. Verder houdt de rechter de zaak 6 maanden aan om vinger aan de pols te kunnen houden.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Wat in deze uitspraak ontbreekt is dat de rechter een duidelijke instructie geeft aan de vader dat hij verplicht is om zich te conformeren aan artikel 1:247 lid 3 BW, de plicht om de banden tussen zijn dochter en de moeder te (blijven) bevorderen. Hier in de praktijk zien we hoofdverblijfouders in dit soort situaties veelal op hun handen zitten vanuit de gedachte dat de andere ouder het maar met het kind moet oplossen. In deze zaak heeft de vader wel toegezegd dit te blijven doen, echter zou duidelijk moeten zijn dat dit ook daadwerkelijk getoetst gaat worden door de rechter. In plaats daarvan legt de rechter het allemaal bij de hulpverlening neer.

Informele rechtsingang / volgt wens kind niet

Een kind van 12 jaar (of ouder) (met ADHD) schrijft een brief naar de rechtbank. Hij wil de gelijke zorgverdeling die er nu is aanpassen van een week-op-week-af regeling naar een 10 om 4 regeling (en daarmee meer bij zijn moeder zijn).

De moeder stelt dat ‘ze vooral wil dat er naar het kind wordt geluisterd en dat hij rust krijgt’. De vader stelt echter dat er bij de moeder sprake is van te weinig structuur en begeleiding. Hij maakt zich zorgen over de opvoedkundige vaardigheden van de moeder. Hij is eigenlijk van mening dat zijn zoon meer bij hem zou moeten wonen.

De raad is tegen wijziging en wil dat de ouders een traject ingaan.

De rechter maakt daarop geen gebruik van haar ambtshalve bevoegdheid om de hoofdverblijfplaats of zorgregeling te wijzingen. De hoofdreden is dat het wijzigen van de zorgverdeling alleen maar meer zal gaan bijdragen aan de verdeeldheid tussen de ouders en de kans is groot dat “dit uiteindelijk aan [de minderjarige] – bewust of onbewust – verweten gaat worden. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat juist in deze levensfase naar zijn volwassenheid, het belangrijk is dat [de minderjarige] juist profiteert van de beide opvoedstijlen van de ouders.”

Volledige uitspraak

Een kind van 12 jaar schrijft een brief naar de rechtbank en uit daarin de wens om meer bij zijn vader te verblijven. De rechter stelt vast dat deze wens meer een uiting is van het loyaliteitsconflict waarin het kind zich bevindt. De oplossing ligt bij de ouders.

De rechter maakt daarop geen gebruik van haar ambtshalve bevoegdheid om de hoofdverblijfplaats of zorgregeling te wijzingen.

Volledige uitspraak

Een jongen van 14 jaar wil liever (meer) bij zijn moeder wonen en hij schrift een brief aan de rechter. Er zijn ook zorgen. Zo heeft moeder hem tijdens een omgangsweekend niet gemotiveerd terug te gaan naar vader en hem bij zich gehouden, omdat het kind aangaf bij haar te willen zijn. Hierover heeft de moeder niet met de vader overlegd. Het heeft er ook toe geleid dat het kind een aantal maanden niet naar school is gegaan.

Het loopt echter niet altijd goed bij de moeder thuis, omdat het kind het daar moeilijk vindt om de regels te accepteren. Er heeft een ernstig incident plaatsgevonden. Moeder heeft toen de politie moeten bellen, waarna het kind weer bij de vader is gaan wonen.

Ouders spreken tijdens de zitting af het kind meer structuur te geven. De rechter gelast daarnaast een raadsonderzoek.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Een uitspraak waarin er misschien toch nog een oplossing is/gaat komen voor het kind omdat beide ouders bereid zijn om afspraken te maken die de banden in het voormalige gezinssysteem intact (kunnen gaan) houden.

Een jongen van 15 jaar wil liever zelf bepalen wanneer hij bij zijn vader is en hij schrijft een brief naar de rechter. Raad voor de Kinderbescherming zet de Ouderschap in Overleg interventie (OIO) in. De uitkomsten van het rapport is dat de raad 2 contactmomenten per maand adviseert en 3 weken zomervakantie.

De rechter bepaalt dat het kind minimaal 2 maal per maand een dagdeel bij zijn vader is, de vakanties in onderling overleg worden geregeld en hij minimaal 2 weken in de zomervakantie bij zijn vader is.

Volledige uitspraak

Naschrift:

Wat in deze uitspraak ontbreekt is dat de rechter een duidelijke instructie geeft aan de moeder dat zij verplicht is om zich te conformeren aan artikel 1:247 lid 3 BW, de plicht om de banden tussen haar zoon en de vader te (blijven) bevorderen. Hier in de praktijk zien we hoofdverblijfouders in dit soort situaties veelal op hun handen zitten vanuit de gedachte dat de andere ouder het maar met het kind moet oplossen.

Een meisje wil liever meer bij haar vader zijn. Nu ze alleen nog met bijzondere gelegenheden bij haar moeder is, gaat het beter met haar. De wil wijziging van het hoofdverblijf en eenhoofdig gezag voor haar vader.

De rechter wil nog niet definitief beslissen in afwachting van de uitkomsten van mediation door de ouders, en houdt de beslissing een aantal maanden aan.

Volledige uitspraak

Naschrift:

De verwijzing naar mediation is voor de ouder die niet meer de hoofdloyaliteit geniet een hachelijke onderneming. Veelal zien we in de praktijk dat de hoofdverblijfouder de andere ouder verder in een achterstandspositie dringt. Het is van belang dat rechters goed kijken naar de daadwerkelijke inspanningen die ouders leveren en in aanloop naar de informele rechtsingang hebben geleverd om juist de banden tussen het kind en de andere ouder te (blijven) bevorderen. Zonder nader onderzoek is het namelijk niet uit te sluiten dat de hoofdverblijf ouder een negatieve factor is geweest in de totstandkoming van de huidige situatie welk gedrag (alsdan) als oudervervreemding kwalificeert.

Het recht om gehoord te worden

Afgezien van de informele rechtsingang is er ook nog het recht van het kind om gehoord te worden  (art. 12 IVRK en art. 809 Rv).

Kinderen van 8 jaar en ouder (voor 1 januari 2025 12 jaar en ouder) worden in de gelegenheid gesteld hun mening mondeling of schriftelijk kenbaar te maken wanneer een gezagsvoorziening, een omgangsregeling, een informatie- of consultatieregeling of een regeling omtrent de verblijfplaats wordt gevraagd. In zaken waarin alleen kinderalimentatie wordt gevraagd, kunnen kinderen van zestien tot achttien jaar in beginsel hun mening schriftelijk geven.

Dit ‘horen’ is alleen aan de orde als de ouders een procedure aanhangig maken over zaken die het kind rechtstreeks aangaan. Zo worden kinderen in zaken over bijvoorbeeld partneralimentatie niet gehoord.

Het is ook niet zeker dat aan de stem van het kind enig gewicht wordt toegekend. Zo overwoog Rechtbank Den Haag en deze uitspraak dat niet te doen omdat het kind zich in een loyaliteitsconflict bevond. Deze uitspraak is gevolgd door deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin het hof besloot om een kind van 10 jaar niet te horen omdat er sprake zou zijn van parentificatie en loyaliteitsproblemen.

Enkele waarschuwende woorden

Voor ouders die de informele rechtsingang en/of het horen mogelijk als oplossing zien om het kind de hete kolen uit het vuur te laten halen de volgende waarschuwing: Het het kind aanzetten om actief zelf een standpunt in te nemen richting de rechter kan tegen je werken omdat je hiermee feitelijk het kind tussen jou en de andere ouder in plaatst. Dit is een vorm van kindermishandeling. Je kunt ervan uitgaan dat de rechter scherp zal zijn op mogelijke indicaties van een beïnvloedende ouder.

Wist je dit?

Fiduon is een nationaal actieplan gestart. Het doel: verbetering van de rechtsbescherming van kinderen bij 'zorgen'. We hebben een stip op de horizon gezet: dat ná 2027 een minderjarig kind alleen nog 'uit contact met een ouder gaat' nadát een rechter heeft bepaald dat dit in het belang van het kind is. Dit is nu verre van vanzelfsprekend. Het actieplan richt zich op alle situaties van contactverlies (gegrond en niet-gegrond). Lees alles over dit initiatief en verspreid het pamflet via je socials!
💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Lees ook dit

  • Overheidsinformatie voor het kind over het kindgesprek.
  • Rapport WODC over de procespositie en het hoorrecht van kinderen.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Opinie

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.