Bijgewerkt: 15 september 2025
Staat je kind onder toezicht van een Gecertificeerde Instelling (GI), dan geldt globaal dat de GI alle zorg mag inzetten die nodig is om de bedreiging – die tot de ondertoezichtstelling heeft geleid – weg te nemen. Dit volgt rechtstreeks uit artikel 1:255 lid 1 BW.
Hoewel een ondertoezichtstelling geldt als een maatregel waarin het gezag is beperkt, is dit juridisch gezien niet aan de orde, m.u.v. slechts één aspect namelijk het informatierecht van de gezinsvoogd. Een standpunt of beslissing van de gezinsvoogd treedt niet in de plaats van de beslissing van de gezaghebbende ouders. Dit is slechts anders als deze bevoegdheid expliciet door de rechter is toegekend.
De GI moet zich in beginsel aan de bevoegdheden houden zoals ze in de wet staan. Daarnaast heeft de GI enige ruimte om de doelstellingen te bereiken die de ondertoezichtstelling heeft. Daarbij geldt dat een GI ‘dezelfde bevoegdheden en verplichtingen heeft als andere voogden’, tenzij de wet anders bepaalt, aldus artikel 1:303 BW.
Wat de gezinsvoogd wél mag
De wet kent de volgende bevoegdheden expliciet aan de gezinsvoogd/GI toe:
- Van professionals informatie verkrijgen over het kind, of informatie over de ouders, die relevant is voor de ondertoezichtstelling, ook zonder dat daarvoor toestemming is verkregen van de betreffende ouder(s).
- De schriftelijke aanwijzing geven aan de ouders met het gezag. › art. 1:263, art. 1:264 en art. 1:265 BW. Wordt de aanwijzing niet nageleefd door de ouders, dan moet de GI naar de rechter om de schriftelijke aanwijzing te laten bekrachtigen. Ook kan de GI de rechter verzoeken een dwangmiddel op te leggen. Dit kan bijv. een dwangsom zijn.
- Een geschil omtrent de uitvoering van de ondertoezichtstelling aan de rechter voorleggen. › Geschillenregeling van art. 1:262b BW. NB: Dit kan ook in situaties waarin ook de geschillenregeling van art. 1:253a BW openstaat, zoals in deze uitspraak waarin de GI vervangende toestemming voor het inschrijven bij een specifieke peuterspeelzaal verzocht.
- Uithuisplaatsing gedurende dag en nacht van het kind (alleen met rechterlijke machtiging). › art. 1:265a BW e.v.
- Het inperken van het contact tussen het uithuisgeplaatste kind en de gezaghebbende ouder. › art. 1:265f BW
- Beslissingen nemen bij specifieke aangelegenheden met betrekking tot het uithuisgeplaatste kind. › art. 1:265e BW
- Aan de rechter een wijziging verzoeken in de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. › art. 1: 265g BW en via art. 1:377a BW aldus deze uitspraak van de Hoge Raad. Dit kan dus ook gaan om het slechts vaststellen van een vakantieregeling gedurende de ondertoezichtstelling, zoals in deze uitspraak.
- De rechter vervangende toestemming vragen voor een medische behandeling. › art. 1:265h BW
- De rechter verzoeken een bijzondere curator voor het kind te benoemen. › art. 1:250 BW, lees dit voorbeeld.
GI’s hebben ook plichten
- Als eerste hebben GI’s als voogd de plicht om zorg te dragen voor een optimale ontwikkeling van het kind. Deze ouderschapsnorm is expliciet van toepassing verklaard op voogden via artikel 1:248 BW. Lees ook: V&A: Wat wordt verstaan onder de ‘optimale-ontwikkel-plicht’?
- Daarnaast hebben GI’s de plicht om de banden tussen het kind en de ouders te bevorderen en (herstel van) het gezinsleven te beschermen tot het moment dat vast staat dat dit perspectief er niet meer is. Wat wordt verstaan onder het bevorderen van de band voor gezaghebbende ouders lees je in de V&A: De kind-ouder band bevorderen. Wat is dat? In deze uitspraak vanRechtbank Zeeland-West-Brabant benoemt de rechter het expliciet en overweegt: “Tot de zorg en de verantwoordelijkheid van een gecertificeerde instelling voor het geestelijk welzijn en de persoonlijke ontwikkeling van het kind behoort dat zij het recht van de betrokken minderjarige op omgang met de niet met het gezag belaste ouder in acht neemt, evenals het recht op en de verplichting tot omgang van die ouder met zijn kind zoals bedoeld in artikel 1:377a BW. Deze verplichtingen rusten op haar in het belang van het kind en kunnen niet los worden gezien van de verplichting dat belang te dienen.”
- Verder hebben GI’s de plicht om bepaalde besluiten vooraf ter toetsing aan de Raad voor de Kinderbescherming voor te leggen, namelijk:
- indien de Gecertificeerde Instelling geen verlenging vraagt van de door de kinderrechter vastgestelde termijn van de ondertoezichtstelling;
- indien de Gecertificeerde Instelling geen verlenging vraagt van de door de kinderrechter vastgestelde termijn van een machtiging tot uithuisplaatsing;
- indien de Gecertificeerde Instelling een uithuisplaatsing tussentijds wil beëindigen, dus vóór het aflopen van de door de kinderrechter bepaalde termijn.
- Ook blijkt uit tuchtrechtspraak van het SKJ dat GI’s zich binnen de professionele normen die voortvloeien uit de Jeugdwet en andere professionele protocollen.
Wat de gezinsvoogd niet mag
Omdat de bevoegdheden specifiek in de wet staan vermeld en de GI ook plichten heeft, is er dus ook veel wat de GI niet mag.
- De gezinsvoogd mag niet eenzijdig bijvoorbeeld een vastgestelde omgangsregeling inperken. Daarvoor moet de GI naar de kinderrechter, aldus de Hoge Raad in deze uitspraak. Echter, wel zien we bijvoorbeeld dat door rechters juist een zeer breed omschreven opdracht (en mandaat) aan de GI wordt gegeven. Dan kan de GI de omgang wel wijzigen, aldus de Hoge Raad in dezelfde uitspraak. Rechtbank Noord-Holland bepaalde bijvoorbeeld in deze zaak dat de Gecertificeerde Instelling enige bewegingsvrijheid moest worden toegekend bij het vaststellen van een vanuit het kind bezien passende omgangsregeling. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaalde in deze zaak, dat de gezinsvoogd de frequentie, duur en invulling van de omgang kon bepalen, in overleg met partijen. Nog een voorbeeld daarvan is deze zaak die diende bij Rechtbank Noord-Nederland. Zo krijgen GI’s regelmatig volledige regie bij het tot stand brengen van een uitbreiding van een omgangsregeling. Zonder concreet einddoel. Volgens de Advocaat Generaal van de Hoge Raad in dit advies kan dit, hoewel het ‘de aanbeveling verdient’ dat “de rechter aanwijzingen geeft over frequentie en duur van de aldus te organiseren contacten tussen het kind en de niet-verzorgende ouder”. Een zeer ruime doelomschrijving voor de GI kan in de praktijk enerzijds tot eindeloos uitstel leiden of juist tot een heel vlotte opbouw van de omgang. Uiteindelijk is dit geheel afhankelijk van de situatie, de medewerking van beide ouders, doch vooral de kwaliteit van de gezinsvoogd (en het team) van de GI. Schort het aan het laatste, dan kan de betreffende ouder ‘naar de rechter’, aldus de Advocaat Generaal. In de praktijk blijkt dit in veel situaties echter krachteloos en een argument voor de GI om de betreffende ouder op afstand te houden. Kortom, heeft de GI dit ruime mandaat, en worden er geen resultaten geboekt, dan is de kans klein dat je nog iets bereikt en dit is een onbegrijpelijke uitwerking van deze interpretatie van de wet door de AG. Ons inziens moet de Hoge Raad dit veranderen.
- Heeft de rechter de GI echter juist een heel concrete opdracht gegeven, bijvoorbeeld een omgang te realiseren, dan lijkt volgens deze uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant zelfs een dwangsom die de GI dwingt om de beschikking na te komen haalbaar, hetgeen gezien de plichten van de GI ook logisch is.
- De GI mag geen drang inzetten tijdens de ondertoezichtstelling wanneer dit niet zo door de rechter is bepaald of wanneer daartoe voor de GI een route is via de rechter. In deze uitspraak van Rechtbank Gelderland stuurde de GI aan op een vrijwillige uithuisplaatsing van het kind door de moeder. De rechter wees deze handelswijze af. Bepalend hierin was dat de moeder zich onder druk gezet voelde (wat de essentie is van drang). Verder overwoog de rechter:De afhankelijkheidspositie die de moeder bij een ondertoezichtstelling ten opzichte van de GI heeft, is ook precies de reden dat een ‘vrijwillige’ uithuisplaatsing tijdens een ondertoezichtstelling verboden is.
Neem eigenaarschap voor het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging(en)
Staat je kind onder toezicht, dan is het van groot belang om eigenaarschap te nemen voor oplossingen. Wacht niet af tot de gezinsvoogd met voorstellen komt, maar neem ‘positieve actie’ op die punten waarop je invloed kunt uitoefenen. Niet-meewerken kan ertoe leiden dat er een negatief advies volgt aan de rechter. Overigens vinden we deze uitspraak van Rechtbank Den Haag een mooi voorbeeld van hoe het ook kan, nl dat de rechter in klare taal beschrijft wat deze zowel van de individuele ouders als van de GI verwacht; een uitspraak die navolging verdient.
Lees ook dit
- V&A: De gezinsvoogd doet zijn werk niet, wat nu?
- V&A: Mag de gezinsvoogd een communicatieschot afdwingen?
- V&A: Is de gezinsvoogd verplicht tot waarheidsvinding?
Meer vraag en antwoord
Meer kennisbank
Contact ons voor hulp
We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:
- Onze aanpak.
- Diensten & kosten.
- Wanneer ons in te zetten.
- Hoe we waarde toevoegen t.o.v. een advocaat familierecht.
- Waarom ons in te zetten ook al heb je recht op een sociaal advocaat.
Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.
Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.