Bijgewerkt: 6 augustus 2025
Het ontwikkelen en onderhouden van een van een hoogwaardige hechtingsband door het kind met beide ouders is fundamenteel voor een goede ontwikkeling. Ouders hebben de plicht om deze banden te bevorderen en dit omvat ook dat zij hiertoe ‘emotionele toestemming’ geven aan het kind. Het niet naleven van deze ouderlijke gedragsnorm is een vorm van kindermishandeling. Het benadeelt het kind direct en dringt/houdt het kind in een loyaliteitsconflict. Daarnaast is het ook een vorm van ex-partnerstrijd is en ook dit is een vorm van (indirecte) kindermishandeling.
Wanneer een ouder emotionele toestemming geeft aan een kind om een band met de andere ouder te hebben en contact te onderhouden, betekent dit dat de ouder het kind actief ondersteunt en aanmoedigt om een gezonde, liefdevolle relatie met de andere ouder op te bouwen en te onderhouden. Dit gaat verder dan alleen toestaan dat het kind contact heeft met de andere ouder; het gaat om het creëren van een emotioneel veilige omgeving waarin het kind zich vrij voelt om van beide ouders te houden en zich met beide ouders verbonden te voelen, zonder loyaliteitsconflicten of schuldgevoelens.
Emotionele toestemming is cruciaal voor het welzijn van het kind, vooral in situaties van apart levende ouders. Kinderen hebben van nature behoefte aan een band met beide ouders, en het ontbreken van emotionele toestemming kan leiden tot loyaliteitsconflicten, emotionele stress en langdurige psychologische gevolgen. Door emotionele toestemming te geven, helpt een ouder het kind om een gezonde relatie met beide ouders te behouden, wat essentieel is voor de emotionele ontwikkeling en het gevoel van veiligheid van het kind.
Het kind ‘emotioneel toestemming’ geven is onderdeel van de wettelijke ‘band-bevorder-plicht‘ en de ‘optimale-ontwikkel-plicht‘.
De plicht tot positieve gedragingen
Het omvat positieve gedragingen zoals:
- Actief aanmoedigen van contact en het het hebben van kwalitatief hoogwaardige hechtingsmomenten: De ouder moedigt het kind aan om tijd door te brengen met de andere ouder en laat blijken dat dit goed en normaal is. Het doorbrengen van ’tijd’ alleen is natuurlijk niet voldoende. Zo kan bijvoorbeeld verzorging tijdens ziekte aan de andere ouder overlaten gezien worden als het bevorderen hiervan.
- Emotionele steun bieden: De ouder erkent en valideert de gevoelens van het kind over de andere ouder, zelfs als die gevoelens complex of gemengd zijn.
- Veiligheid en vertrouwen creëren: Het kind voelt zich emotioneel veilig om zijn of haar gevoelens over de andere ouder te uiten, zonder bang te zijn voor afwijzing of straf.
- Eigenaarschap voor het oplossen van problemen: Het kind voelt dat de ouder eigenaarschap neemt om eventuele problemen in de relatie van het kind met de andere ouder op een constructieve wijze op te lossen, zonder dat deze ouder een emotioneel appèl doet op het kind ten voordele van zichzelf. Dit omvat ook het oplossen van problemen in de relatie van de ouders onderling, omdat een slechte relatie tussen ouders onderling ook loyaliteitsdruk kan geven in het kind.
Het nalaten van negatieve gedragingen
Het betekent ook ‘negatief gedrag nalaten’. Zo omvat het bijvoorbeeld:
- Geen loyaliteitsconflicten veroorzaken: De ouder vermijdt negatieve opmerkingen over de andere ouder en zorgt ervoor dat het kind niet het gevoel heeft dat het moet “kiezen” tussen de ouders. Ook ‘koopt’ de ouder niet de loyaliteit van het kind ten koste van de andere ouder. De ouder zoekt hiertoe ook actief afstemming met de andere ouder.
- Geen manipulatie of emotionele chantage: De ouder gebruikt het kind niet als boodschapper, spion of middel om de andere ouder te beïnvloeden of te straffen (triangulatie).
Emotionele toestemming in de rechtspraak
‘Emotionele toestemming’ is één van kernbegrippen in de Nederlandse familierechtspraak. Het begrip is wettelijk niet gedefinieerd. Het begrip figureert in zeer veel van de gepubliceerde uitspraken, veelal op een wijze dat de rechter vindt dat een ouder daarin tekort schiet of dat een ouder dit moet gaan doen, ondanks dat er bijvoorbeeld verdenkingen zijn van strafbare feiten, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam. We zien het begrip vooral in situaties waarin één ouder weinig of geen contact heeft met het kind, of wanneer uit het gedrag van één of beide ouders blijkt dat aan de loyaliteit van het kind wordt getrokken (ten nadele van de andere ouder).
Het belang van ‘emotionele toestemming’ wordt breed erkend, zowel door rechters, door de Raad voor de Kinderbescherming en bij ondertoezichtstellingen, ook door de betrokken gecertificeerd instellingen.
Hierna lees je een selectie van uitspraken.
Onvoldoende emotionele toestemming
Voldoende emotionele toestemming
Mogelijke rechterlijke interventies
Rechterlijke interventies die we zien in de praktijk wanneer een ouder onvoldoende emotionele toestemming geeft omvatten o.a.:
- Ondertoezichtstelling van het kind (zeer veel voorbeelden), waarna de betrokken GI bijvoorbeeld een schriftelijke aanwijzing kan inzetten om die ouder tot medewerking aan hulp te bewegen, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Rotterdam.
- Oplegging van een begeleide omgangsregeling traject (BOR).
- Persoonlijke hulpverlening om te komen tot een betere emotieregulatie, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Den Bosch.
- Beëindiging ouderlijk gezag of juist toewijzing van gezamenlijk gezag voor de vader.
- Inperken omgang met het kind, soms ook voor de ouder die slachtoffer is van het gebrek aan emotionele toestemming door de hoofdverblijfouder.
- Bepaling van de hoofdverblijfplaats van het kind bij de ouder die wel emotionele toestemming geeft, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Amsterdam.
De praktijk wijst evenwel uit dat de rechtspraak regelmatig nog de handdoek in de ring gooit, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, o.i. duidelijk een gevalletje ‘kromspraak’ in plaats van ‘rechtspraak’.
Bekende drogredeneringen
In de rechtspraak zien we ouders geregeld langs voorspelbare lijnen argumenteren op basis waarvan aannemelijk zou moeten zijn dat zij wél emotionele toestemming zouden geven aan het kind om een band en contact te onderhouden met de andere ouder.
Wat deze situaties echter verbindt is het gebrek aan aantoonbare – andere ouder inclusieve – inspanningen waaruit daadwerkelijk blijkt dat zij dit doen. Het gebrek aan resultaten wordt bovendien veelal toegedicht aan de andere ouder of omstandigheden of kind-eigen-omstandigheden. Ook blijkt uit het gedrag van ouders regelmatig het tegendeel.
De rechtspraak prikt hier in toenemende mate doorheen, zoals in de volgende voorbeelden:
- “De moeder lijkt de afwijzende houding van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] richting de vader (onbewust) in stand te houden. Zij zegt enerzijds de kinderen wel emotionele toestemming te geven en open te staan voor contactherstel tussen de vader en de kinderen, maar tegelijkertijd benoemt zij dat er in het verleden te veel is gebeurd en dat dat een gevoel is wat zo diep zit dat ze niet weet hoe dit te veranderen. Ook benoemt de moeder herhaaldelijk dat de veiligheid van de kinderen bij de vader onvoldoende gegarandeerd is. Zij kan daarbij niet concreet benoemen waarom zij dit denkt, maar verwijst in dit verband naar de gewijzigde houding van [voornaam minderjarige 2] ten opzichte van de vader. Dat deze houding mogelijk is veroorzaakt door de voortdurende strijd tussen de ouders, waarbij [voornaam minderjarige 2] uit zelfbehoud voor één van de ouders heeft gekozen, lijkt de moeder niet als mogelijkheid te overwegen. Ook blijft de moeder, al dan niet bewust, gebeurtenissen uit het verleden ophalen en zaken benoemen die vervolgens de woede van de vader aanwakkeren en die ook het loyaliteitsconflict van de kinderen verder voeden. | Rechtbank Rotterdam
- “De raad kan zich niet vinden in de stelling van de moeder dat het alleen aan de vader ligt dat er geen contact tussen hem en [minderjarige] is. Al zou het zo zijn dat de vader één voorstel heeft afgewezen, dat maakt nog niet dat er sprake is van een structurele afwijzing. De moeder heeft ook een rol in het contactverlies. Zij kan [minderjarige] niet, althans niet structureel, stimuleren in contact met de vader. Zij draagt (impliciet) aan [minderjarige] over dat zij contact met de vader niet goedkeurt. Ruimte voor contactherstel met de vader gaat bij [minderjarige] pas ontstaan als zij hiervoor emotionele toestemming van de moeder gaat ervaren. [minderjarige] moet de vader leren kennen om te weten wat zij wel of niet van hem kan verwachten.” | Gerechtshof Den Bosch
Genderspecifieke prevalentie
Uit de geanalyseerde rechtspraak rondom ‘emotionele toestemming’ volgt dat bij vrouwen gemiddeld genomen vaker gedrag wordt waargenomen dat een gebrek aan het geven van emotionele toestemming aan het kind toont in het contact met de vader. De enkele gevallen waarin dit andersom is, is wanneer de vader door moeder-eigen-omstandigheden en/of oudervervreemding (inmiddels) het hoofdverblijf van het kind heeft.
Het hoofdverblijf cq de hoofdzorg voor het kind en de loyaliteits-/coalitievorming die daaruit volgt, lijkt een voedingsbodem te bieden voor het niet-geven van emotionele toestemming. Anders gezegd, deze hoofdverblijfouders lijken te (kunnen) kapitaliseren op de loyaliteit/afhankelijkheid van het kind voor/van hen, hetgeen een vorm van kindermishandeling is.
Lees ook dit
- V&A: De kind-ouder band bevorderen. Wat is dat?
- V&A: Wat wordt verstaan onder de ‘optimale-ontwikkel-plicht’?
- V&A: Is inter-ouder strijdgedrag kindermishandeling?
Meer vraag en antwoord
Meer kennisbank
Contact ons voor hulp
We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:
- Onze aanpak.
- Diensten & kosten.
- Wanneer ons in te zetten.
- Hoe we waarde toevoegen t.o.v. een advocaat familierecht.
- Waarom ons in te zetten ook al heb je recht op een sociaal advocaat.
Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.
Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.