Bijgewerkt: 19 oktober 2025 | Leestijd: 7 minuten
In het kort: In de scheidingspraktijk is er een opmerkelijke verschuiving zichtbaar: hulpverleners die ouders bij hoogconflictscheidingen aanmoedigen zelf een parallel-ouderschapsovereenkomsten op te stellen en te sluiten. Deze afspraken beogen rust te creëren, bijvoorbeeld door onderlinge communicatie te minimaliseren en beslissingen per verblijfsperiode te verdelen. De intentie is begrijpelijk, maar de uitvoering miskent een fundamenteel rechtsbeginsel: ouders hebben geen contractsvrijheid daar waar het de rechten van het kind of de wettelijke ouderlijke plichten betreft.

Het dwingendrechtelijk kader: onvervreemdbare plichten

Het familierecht legt ouders met (gezamenlijk) gezag meerdere wettelijke verplichtingen op die gebaseerd zijn op de rechten van het kind. Over deze plichten is hier op de website van alles te lezen, echter hierna nog even een overzicht:

  • Optimale-ontwikkel-plicht: ouders dienen gezamenlijk optimale condities te bewerkstelligen en in stand te houden voor de ontwikkeling van het kind. Eigenlijk is dit een kapstopartikel waar alle andere plichten specifieke invullingen vormen.
  • Band-bevorder-plicht: ouders hebben de plicht om de band tussen het kind en de andere ouder actief te bevorderen.
  • Neutrale-ouderschapsrelatie-plicht: ouders zijn verplicht om elkaar te steunen en respecteren in gelijkwaardig ouderschap en daartoe een neutrale ouderschapsrelatie onderhouden.
  • Informatieplicht: beide ouders hebben recht op volledige informatie over het kind van derden zoals scholen en zorgverleners.
  • Consultatieplicht: ouders moeten elkaar raadplegen over belangrijke beslissingen in het leven van het kind.
  • (Vervangende) toestemming-vooraf-plicht: In situaties van gezamenlijk gezag kan één ouder niets alleen besluiten over het kind dat een gezagsbeslissing is of de eigen context overstijgt, overmacht in noodsituaties uitgezonderd.

Deze plichten zijn niet bedoeld als belasting voor ouders, maar als juridische vertaling van het recht van het kind op twee betrokken – gezamenlijk verantwoordelijke – ouders. Samen vormen deze verplichtingen de waarborg dat het kind bescherming geniet van beide volwassenen, ondanks de scheiding. Deze plichten zijn ‘onvervreemdbaar’, wat betekend dat een ouder hiervan geen afstand van kan doen of zelf een beperking in kan overeenkomen.

Geen contractsvrijheid: artikel 3:40 BW (openbare orde/goede zeden) als grens

Afspraken die deze wettelijke plichten beperken of uitsluiten, zijn nietig op grond van artikel 3:40 BW. Dit artikel bepaalt dat rechtshandelingen die in strijd zijn met dwingend recht geen rechtsgevolg hebben. Parallel-ouderschapsovereenkomsten die ouders ontheffen van overleg, informatiedeling, gezamenlijke besluitvorming of de band-bevorder-plicht, kunnen juridisch eenvoudigweg niet bestaan.

Dit is geen technisch detail, maar een fundamentele keuze van de wetgever: kinderrechten zijn onvervreemdbaar. Ouders kunnen niet door onderlinge afspraak bepalen dat zij niet meer gezamenlijk verantwoordelijk zijn. Het kind heeft recht op beide ouders, niet op de variant die ouders het meest aanstaat.

De rol van de rechter: exclusieve bevoegdheid tot inperking

De wetgever heeft bewust één partij aangewezen die deze plichten kan beperken of aanpassen: de rechter. Deze exclusieve bevoegdheid bestaat niet per toeval. Een rechter toetst of inperking van ouderlijke plichten werkelijk in het belang van het kind is, weegt alternatieven af en kan waarborgen opleggen.

Hulpverleners, jeugdbeschermers en mediators missen deze bevoegdheid, ongeacht hoe goed de bedoeling is. Ook ouders zelf missen die bevoegdheid – zij kunnen niet door onderlinge afspraak bepalen dat dwingendrechtelijke plichten jegens hun kind niet meer gelden.

Sterker nog: zelfs rechters kunnen ouderplichten niet zomaar beperken en uit de gepubliceerde uitspraak volgt ook dat dit slechts hoogst zelden gebeurt. Een rechter die het gezag wijzigt of de omgang aanpast, moet gemotiveerd vaststellen waarom in die specifieke situatie afwijking van de hoofdregel gerechtvaardigd is. Die motiveringsplicht beschermt het kind tegen willekeur: het belang van ouders om niet met elkaar te hoeven communiceren, gaat niet vanzelfsprekend voor op het recht van het kind op ouders die wél doen waartoe zij verplicht zijn.

Het probleem in de praktijk: feitelijke inbreuken in de rechten van het kind zonder rechterlijke toetsing

Wanneer hulpverleners parallel-ouderschapsovereenkomsten stimuleren dan bestaat er een zeer groot risico dat er wél wordt ingebroken op de rechten van het kind. Wat er in de praktijk gebeurt bij parallel-ouderschapsovereenkomsten:

  • De optimale-ontwikkel-plicht wordt versnipperd over twee gescheiden werelden.
  • De verplichting tot een neutrale ouderschapsrelatie wordt vervangen door formele afstand
  • Ouders spreken elkaar nauwelijks nog, waardoor informatie-uitwisseling en consultatie worden uitgehold.
  • De plicht van elkaar steunen in gelijkwaardig ouderschap wordt onmogelijk gemaakt. De problemen strekken zich bijvoorbeeld uit tot relaties met scholen en zorgverleners, die worden ‘verplicht’ om alleen met de ouder te communiceren waarbij het kind op dat moment verblijft. Er ontstaat een voedingsbodem voor loyaliteitsappèls: de ouder met wie exclusief wordt gecommuniceerd kan de school of zorgverlener meenemen in zorgen over de andere ouder, zonder dat die andere ouder daarvan op de hoogte is of zich kan verweren, hetgeen afbreuk doet aan de neutrale ouderschapsrelatie die ouders verplicht zijn om te handhaven en in strijd is met de informatie- en consultatieplicht.
  • Beslissingen worden per huishouden genomen, waardoor gezamenlijke verantwoordelijkheid verdwijnt.

Het gevolg: het kind verliest de bescherming van twee betrokken ouders, niet door een rechterlijke beslissing die het kinderbelang heeft afgewogen, maar door een hulpverleningsmethodiek die als juridische regeling wordt gepresenteerd.

Ernstiger nog: het kind wordt verantwoordelijk gemaakt voor het overbruggen van de afstand tussen de twee eilanden waarop de ouders zich met het kind terugtrekken. Zonder dat ooit is getoetst of die afstand voor het kind overbrugbaar is, of dat ouders vanuit kinderrechten bezien überhaupt het recht hebben om op deze wijze een beroep te doen op de veerkracht en draagkracht van het kind. De last van het conflict verschuift van de ouders naar het kind – precies het tegenovergestelde van wat het familierecht beoogt.

Hulpverleners overschrijden hun rol

Buurtteams, hulpverleners en jeugdbeschermers hebben een waardevolle taak in het ondersteunen van gescheiden ouders. Maar die taak omvat niet het beperken van wettelijke ouderplichten. Wanneer zij ouders aanmoedigen afspraken te maken die ingaan tegen dwingende bepalingen, mengen zij zich in rechtsverhoudingen waar zij geen bevoegdheid over hebben.

Een methodiek die rust beoogt te brengen, mag niet leiden tot het verdwijnen van kinderrechten. Als communicatie tussen ouders zodanig problematisch is dat wettelijke plichten niet meer uitvoerbaar lijken, is de vraag niet hoe die plichten contractueel kunnen worden omzeild, maar of een rechter moet beoordelen of een wijziging in het ouderlijk gezag en/of de zorgverdeling noodzakelijk is. Overigens staat er al jaren een voorstel op deze website voor een Educatieve Maatregel.

Aanbevelingen

  • Voor hulpverleners: Herken de grens van de eigen rol. Ouders kunnen worden ondersteund in de uitvoering van hun wettelijke plichten, maar kunnen niet worden ontheven van die plichten. Verwijs naar juridisch advies zodra afspraken de wettelijke plichten raken.
  • Voor scholen en zorgverleners: De informatieplicht jegens beide gezaghebbende ouders is dwingend recht. Eén ouder alleen kan niet ‘namens het kind spreken’ (acute noodsituaties uitgezonderd). Een overeenkomst tussen ouders ontslaat hen daar niet van. Verstrek standaard informatie aan beide ouders, ongeacht onderlinge afspraken. Wees zeer beducht op systeem-triangulatie en loyaliteitsappèls.
  • Voor beleid en toezicht: Ontwikkel richtlijnen die helder maken dat hulpverleners geen bevoegdheid hebben om ouderlijke plichten te beperken. Zorg voor scholing over de grenzen tussen hulpverlening en recht.
  • Voor ouders: Besef dat rust op korte termijn geen kinderrechten op lange termijn mag kosten. Als gezamenlijk gezag niet meer uitvoerbaar lijkt, vraag dan juridisch advies over gezagswijziging. Kies niet voor een schijnoplossing die het kind onbeschermd laat. De vraag is bovendien of je er zelf enige bescherming aan kunt ontlenen mocht het aan een rechter worden voorgelegd.

Conclusie

Het recht van het kind op twee betrokken, gezamenlijk verantwoordelijke ouders is geen utopie na scheiding maar een wettelijke waarborg. Ouders hebben daarover geen contractsvrijheid. Hulpverleners mogen zich niet mengen in het beperken van wettelijke plichten die dwingendrechtelijk zijn. Alleen een rechter kan beoordelen of inperking van die plichten noodzakelijk en verantwoord is, en welke waarborgen daarbij horen.

Parallel ouderschap als methodiek verdient een plaats, maar uitsluitend binnen, niet in plaats van het wettelijk kader. Kinderrechten zijn niet onderhandelbaar, ook niet met de beste bedoelingen.

Ja maar, is dan geen enkele overeenkomst zinvol?

De vraag dringt zich op: als parallel-ouderschapsovereenkomsten juridisch onhoudbaar zijn, is dan helemaal geen overeenkomst mogelijk tussen ouders?

Jazeker wel. Maar dan een fundamenteel andere: een Constructief Ouderschapsakkoord waarin ouders niet afspreken hun plichten te beperken, maar juist herbevestigen hoe zij die plichten – moeizame verhoudingen – willen blijven nakomen.

Een dergelijk akkoord bevat:

  • Herbevestiging van alle wettelijke ouderlijke plichten.
  • Logistieke afspraken die de uitvoering van die plichten vergemakkelijken (bijvoorbeeld: communicatie via een ouderschapsapp, vaste overlegmomenten, wie controleert de schoolagenda en hoe snel wordt op verzoeken tot overleg gereageerd).
  • Concrete werkafspraken over hoe informatie wordt gedeeld en belangrijke beslissingen worden voorbereid.
  • Afspraken over ondersteuning: welke hulp is nodig om de samenwerking haalbaar te houden (bijvoorbeeld een familienetwerkberaad).

Kortom: niet minder plichten, maar meer structuur bij de uitvoering ervan. Niet afstand organiseren, maar samenwerking faciliteren binnen de wettelijke kaders.

Zo’n akkoord erkent de realiteit, maar lost die niet op door het kind de gevolgen te laten dragen. Het plaatst de verantwoordelijkheid waar die hoort: bij de ouders, die zich blijven inspannen voor wat het kind nodig heeft en waar het recht op heeft, hoe moeilijk ook.

Meepraten?

Deelnemen aan discussie over dit onderwerp kan op Linkedin. Reageer je liever niet publiek via Linkedin, stuur dan een email naar team@fiduon.nl o.v.v. Parallel Ouderschapsovereenkomst: waarom er geen contractsvrijheid is

Lees ook dit

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.