Bijgewerkt: 18 augustus 2025
Bij gerechtelijke procedures over omgang en ouderlijk gezag wordt er soms een deskundigenonderzoek door de rechtbank bevolen. Veelal gebeurt dit op verzoek van één van beide partijen, echter dit kan ook ambtshalve – dus op eigen initiatief – door de rechter. De onderzoeksvraag is vanzelfsprekend afhankelijk van de exacte problematiek binnen de situatie. Tegen deze beslissing staat in beginsel geen hoger beroep open.

De zogenaamde ‘rechtsingang’ van dit type onderzoek is anders dan in situaties waarin er een kinderbeschermingsmaatregel speelt, namelijk artikel 186 lid 1 Rv (voorheen artikel 194 Rv) in samenhang met artikel 284 lid 1 Rv versus artikel 810a lid 2 Rv.

Er zijn naast onderzoeken over gezag en omgang nog andere situaties waarin een deskundigenonderzoek op basis van artikel 186 Rv gebruikelijker is; namelijk bij DNA-onderzoek en financiële zaken zoals waarde aandelenbelangen. Dit type situaties wordt hierna niet behandeld.

Een verzoek voor een deskundigenonderzoek in reguliere gezag en omgang zaken wordt in veel situaties afgewezen. Hiervoor kunnen diverse redenen zijn, waaronder:

  • dat ouders niet voldoende financieel draagkrachtig zijn;
  • dat de rechter zichzelf voldoende voorgelicht vindt om een beslissing te nemen, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Amsterdam;
  • dat het kind onder toezicht staat;
  • dat het te belastend zou zijn voor het kind, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Den Bosch; of
  • dat bijv. een ouderschapsonderzoek te lang zou duren, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Het (op jouw verzoek) betrokken raken van een deskundige is bovendien geen garantie voor een voor jou positieve uitkomst. Het is ook mogelijk om zelf een deskundigenrapport in te brengen. Dit kan op basis van artikel 810a lid 1 Rv. Deze wordt in beginsel door de rechter toegelaten mits het voor de zaak relevant is.

Hierna zijn enkele voorbeelden van uitspraken beschreven waarbij een artikel 194 Rv-verzoek (thans 186 lid 1 Rv ) leidde tot de benoeming van een deskundige. Bij elke zaak staan de onderzoeksvragen die de rechter aan de deskundige meegaf. Ook de kosten van het deskundigenonderzoek zijn weergegeven. Soms komt een deel of het geheel ten laste van Rijks kas. Dit betekent dat er ook zaken zijn waarin de ouders het volledige factuurbedrag van de deskundige gezamenlijk hebben moeten betalen.

Voorbeelden artikel 194 Rv/186 lid 1 Rv onderzoek

Onderzoeksvraag:

  1. Niet bekend, bepaald in tussenbeschikking.

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: Niet bekend
  • Kosten: Voor de deskundigen ad respectievelijk € 4.336,61 en € 2.784,- en de milieurapporteur ad € 5.445, ten laste van ’s Rijks kas.

Onderzoeksvraag:

  1. Hoe is de relatie tussen partijen op ouderniveau? Is er een herkenbaar patroon in de wijze waarop zij met elkaar omgaan?
  2. Kan de ouderrelatie zodanig worden verbeterd, dat [de minderjarige] buiten de strijd van partijen blijft?
  3. Is de communicatie tussen partijen een belemmering om gezamenlijk vorm te geven aan het ouderschap?
  4. Kan de communicatie tussen de ouders ten aanzien van hun ouderschap zodanig worden verbeterd dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij in de toekomst in overleg beslissingen omtrent [de minderjarige] kunnen nemen en dat zij in de toekomst in staat zijn om beiden aanwezig te zijn bij de overdracht tijdens de zorgregeling en bij overige voor [de minderjarige] belangrijke gebeurtenissen?
  5. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [de minderjarige] ? En zo deze naar voren komen, welke zijn dit?

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: mevrouw dr. [naam1] MDR, Forensisch Mediator
  • Kosten: EUR 4.500 incl. BTW ten laste van ’s Rijks kas.

Onderzoeksvraag:

  1. Wilt u in gesprekken met [naam kind] en/of zijn ouders in kaart brengen welke belemmeringen er zijn voor [naam kind] om een onbelast contact met zijn vader te hebben? Kunt u ook schetsen welke mogelijkheden er zijn tot contact met de vader
  2. Is verdere hulpverlening na uw interventie nodig om dat onbelaste contact te borgen?
  3. Zijn er overigens nog opmerkingen die voor de rechter van belang zijn?

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: M. Roelfsema van Klem Kindbehartiger en Coaching
  • Kosten: EUR 1.386,03 inclusief BTW ten laste van ’s Rijks kas.

Onderzoeksvraag:

  • Op basis van tekst uitspraak samengevat: Algeheel onderzoek naar veroorzakende en instandhoudende factoren van de situatie en wat er nodig is om de situatie op te lossen.

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: Psycholoog [NB]
  • Kosten: EUR 5.000 ten laste van ’s Rijks kas.
  • Opm.: Onderzoek Psycholoog ondanks aanwezigheid Bijzondere Curator.

Onderzoeken op basis van artikel 810a Rv veel gedetailleerder

Bij uithuisplaatsingen en in het bijzonder bij beoordelingen van mogelijke terugplaatsingen en/of herstel in het ouderlijk gezag zijn de deskundigenonderzoeken veelal veel omvangrijker/gedetailleerder en ook uitgevoerd door het KSCD of het NIFP. Deze onderzoeken hebben overigens een andere rechtsingang namelijk artikel 810a Rv.

We zouden graag zien dat deze mate van gedetailleerdheid ook zou terugkomen in situaties waarin het geen kinderbeschermingsmaatregel betreft zoals in een vechtscheiding die jaar na jaar voortduurt en/of bij oudervervreemding/ouderverstoting/ouderafwijzing.

Voorbeelden artikel 810a lid 2 RV onderzoek

Een uitspraak die toont hoe de rechtbank de resultaten van een NIFP onderzoek interpreteert in een situatie waarin er sprake is van een vechtscheiding. Een uitspraak die op zich navolging verdient. Er is echter ook een hoop aan te merken op deze uitspraak, o.m. over de wijze waarop de rechtbank refereert naar de ouderlijke verantwoordelijkheid om met elkaar (minimaal) in overleg te blijven.

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: NIFP
  • Kosten: NB

Onderzoeksvraag:

Met betrekking tot het kind

  1. Hoe kan de ontwikkeling en het functioneren van [naam02] worden beschreven?
  2. Welke specifieke vaardigheden zijn vereist ten aanzien van de opvoeding/begeleiding van [naam02]?

Met betrekking tot de ouders

  1. Hoe kan het verstandelijk vermogen en de leerbaarheid van de vader, de moeder en de grootouders moederszijde beschreven worden?
  2. Zijn er aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek en/of psychiatrische problematiek bij de vader, de moeder of bij (één van) de grootouders moederszijde en zo ja, in hoeverre zijn deze van invloed op zijn/haar pedagogische/affectieve mogelijkheden? Te denken valt onder andere aan emotieregulatie (waaronder agressieregulatie), hechtingsproblematiek, conflicthantering door (groot)ouders.
  3. Indien van toepassing: maakt deze mogelijke psychiatrische stoornis van (één van) de ouders een onderzoek door een psychiater noodzakelijk om de vraagstelling nader te kunnen beantwoorden?
  4. Wat zijn de pedagogische/affectieve mogelijkheden en beperkingen van de vader, de moeder en de grootouders moederszijde en in hoeverre heeft hij/zij dan wel hebben zij een reëel beeld van de eigen mogelijkheden op dit gebied?
  5. Hoe worden de mogelijkheden van de moeder en de grootouders moederszijde ingeschat om de omgang van [naam02] met de vader vorm te geven?
  6. Hoe worden de mogelijkheden van de vader ingeschat om de omgang van [naam02] met de moeder vorm te geven?

Met betrekking tot de interactie

  1. Hoe beleeft [naam02] de relatie met de moeder, de vader en de grootouders moederszijde?
  2. Hoe zijn de interactie en de kwaliteit van de relatie tussen [naam02] en de vader, de moeder en de grootouders moederszijde?
  3. Hoe zijn de interactie en de kwaliteit van de relatie tussen de moeder en de grootouders moederszijde? Te denken valt onder andere aan (de wijze van) elkaar aanspreken, de kwaliteit van de hechtingsrelatie en loyaliteiten onderling.

Algemeen

  1. Wat zijn indicaties en contra-indicaties met betrekking tot de te nemen beslissing: kan [naam02] thuis worden geplaatst in de opvoedsituatie bij de moeder en de grootouders moederszijde dan wel bij de vader en kan er een omgangsregeling tussen [naam02] en de niet-hoofdopvoeder tot stand komen, en welk advies volgt daaruit?
  2. Is voor de onderzochten professionele hulpverlening nodig en, zo ja, aan welke begeleiding wordt gedacht?
  3. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van [naam02] en/of bij eventueel te nemen beslissingen?

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD)
  • Kosten: NB ten laste van ’s Rijks kas.

Onderzoeksvraag:

  • Hoe is de persoonlijkheid en het functioneren van de moeder te beschrijven?
  • Hoe is de ontwikkeling en het functioneren van [minderjarige] te beschrijven aan de hand van de volgende gebieden: cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en gehechtheidsontwikkeling?
  • Wat zijn de pedagogische en affectieve vaardigheden van de moeder in relatie tot de opvoedingsbehoeften van [minderjarige] ? Indien nodig, zijn er mogelijkheden op het gebied van hulpverlening en behandeling om deze te verbeteren?
  • Zijn er (contra-)indicaties voor een terugplaatsing van [minderjarige] bij de moeder? Zo ja, welke zijn dat?
  • Welke contactregeling tussen [minderjarige] en de moeder komt tegemoet aan de belangen van [minderjarige] als hij voor langere tijd uit huis geplaatst blijft?
  • In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de uithuisplaatsing van [minderjarige] ?

Volledige uitspraak

  • Uitvoerende organisatie/professional: mevrouw H. Baas, gezondheidszorgpsycholoog en T. de Jong, gezondheidszorgpsycholoog (NIFP)
  • Kosten: NB ten laste van ’s Rijks kas.

Hoe nu verder?

In de meeste zaken die wij zien wordt er onvoldoende onderzoek verricht naar hoe ouders daadwerkelijk invulling hebben gegeven aan hun positieve inspanningsplichten, zoals hun informatieplicht en consultatieplicht, alsmede hun plicht om de banden tussen het kind en de andere ouder te bevorderen en ook om zorg te dragen voor goed-genoeg-(inter-) ouderschap. Onderzoek naar de (inter-ouder) gedragspatronen van ouders kan de rechter zicht geven op de veroorzakende en instandhoudende factoren van de ontwikkelingsbedreiging die het kind treft. De vraag die opkomt is waarom de rechtspraak niet min of meer standaard gebruik maakt van haar bevoegdheid om zo een onderzoek ambtshalve te bevelen, temeer nu de Raad voor de Kinderbescherming, aldus haar standpunt in deze uitspraak van Rechtbank Limburg kennelijk vindt dit niet haar taak te vinden.

Dit onderzoek zou zich o.i. juist meer moeten toespitsen op details en feitenvinding. Het onderzoek zou zich wat ons betreft moeten toespitsen op daadwerkelijk gedrag en dit begint primair bij het beoordelen van de inter-oudercommunicatie en de zaken die daaruit volgen. Dit is anders dan bijvoorbeeld nu door instanties als Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming wordt gedaan; namelijk dat in principe slechts aan ouders wordt gevraagd hoe zij de situatie voor het kind en het gedrag van de andere ouder bezien.

De vraag is vervolgens welk type professional/organisatie hiertoe geschikt is. Wat ons betreft zou aansluiting moeten worden gezocht bij professionals voor wie ‘hogere onderzoeksnormen’ normaal zijn, oftewel professionals die ook door bijvoorbeeld het NIFP/KDCD worden ingezet. Deze zouden ook zo snel mogelijk moeten worden ingezet.

💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.