Bijgewerkt: 28 oktober 2025
Vechtscheidingen worden gekenmerkt door huiselijk geweld, soms fysiek, vaker psychisch, waarbij het geweld ook doorgaat nadat ouders uit elkaar zijn. Zo eenvoudig is het. Dit betekent dat een beroep op het Verdrag van Istanbul mogelijk is.

Op de V&A-pagina: Hoe herken ik niet-welwillend gedrag? zijn diverse verschijningsvormen van geweld beschreven die in de familierechtpraktijk worden gezien. Daaruit blijkt dat er vele vormen van geweld zijn, zowel rechtstreeks naar de ex-partner (m/v) als via het kind of derden. Er zijn natuurlijk ook situaties waarin dit geweld al aanwezig was gedurende de relatie. Soms zien we strafrechtelijke veroordelingen doorwerken in familierecht beslissingen. Dit gebeurt dan niet expliciet, maar veelal als een omstandigheid op basis waarvan de rechter een bepaalde beslissing (niet) in het belang van het kind vindt.

Geringe adoptie door rechters

We zien het Verdrag van Istanbul (hierna ook: het verdrag of het VVI) in de familierechtspraak voor het eerst verschijnen in deze uitspraak van Gerechtshof Amsterdam. Hierin beroept de moeder zich op het verdrag onder verwijzing naar (vermeend) geweld door de vader. Het blijkt echter een onterecht beroep. Volgens het hof onderbouwt de moeder namelijk onvoldoende dat zij daadwerkelijk slachtoffer is van huiselijk geweld.

Het is een duidelijk signaal voor de praktijk. Niet elk beroep op het verdrag blijkt gerechtvaardigd en de rechter moet goed onderzoek doen of de argumenten steekhoudend zijn. Verder stelt het hof dat het verdrag slechts verplichtingen schept voor de staat en dat een direct beroep door een individu niet mogelijk is. Uit latere rechtspraak blijkt overigens dat dit directe beroep wél mogelijk is, net zoals bijvoorbeeld bij artikel 8 EVRM (het recht op familie- en privéleven).

In de gepubliceerde rechtspraak zijn er steeds meer uitspraken waarin er een beroep op het verdrag is gedaan. Zeer weinig als we bedenken dat er jaarlijks heel veel uitspraken zijn waarin een vorm van geweld (naar ex-partner en/of kind) wordt beschreven.

Familierechters passen het Verdrag van Istanbul dus nog nauwelijks toe. Het is onduidelijk waarom, doch mogelijk wordt dit veroorzaakt doordat:

  • De Nederlandse wet op zich de mogelijkheden biedt voor familierechters om een gevolg te verbinden aan de aanwezigheid van (een geschiedenis van) huiselijk geweld, zoals via de ‘optimale-ontwikkel-plicht‘ en het klem-criterium. Zie voor een voorbeeld, deze uitspraak van Rechtbank Den Haag (moeder was pleger).
  • De wet de rechter in diverse bepalingen de ambtshalve mogelijkheid om in het ‘zwaarwegende belang van het kind’ een andere beslissing te nemen (omgang/informatie/consultatie). Bij erkenningen is in de wet bovendien expliciet voorzien in het meewegen van de ‘belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind’. Overigens blijkt uit deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem Leeuwarden dat een beroep op het VVI ook in erkenningszaken mogelijk is.
  • Er ogenschijnlijk binnen één gerechtshof discussie kan zijn of het verdrag kan worden toegepast bij bijvoorbeeld erkenningen of dat het slechts/vooral ziet op omgang en gezag. Vergelijk deze uitspraak en deze uitspraak, beiden van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In deze uitspraak van Rechtbank Noord-Holland vindt de Raad voor de Kinderbescherming overigens dat het verdrag wel van toepassing is op erkenningssituaties.
  • De rechtspraak mogelijk worstelt met het begrip ‘huiselijk geweld’ en wanneer daarvan precies volgens het verdrag sprake is. Is daarvan bijvoorbeeld alleen sprake als er een strafrechtelijke veroordeling is of ook al als de familierechter zelf vindt dat het gedrag van een ouder naar de andere ouder en/of het kind kwalificeert als geweld? O.i. is bezien vanuit het kind alles wat niet omvat het naleven van de wettelijke ouderlijke actieve inspanningsplichten (lees over: ouderschapsnormen, informatieplicht en consultatieplicht) een vorm van kindermishandeling. En het niet-naleven van die plichten vormt de wortel van alle vechtscheidingen.
  • Tot slot zien we in veel uitspraken dat de rechters de strijd (lees: het geweld) tússen de ouders plaatsen en als iets zien dat beiden toepassen, of waarin beide ouders een bepalende factor zijn. Soms is dat juist. In veel vechtscheidingssituaties echter is het één van beide ouders die zich bedient van ex-partner geweld (al dan niet via het kind) en o.i. een ‘niet-goed-genoeg’-ouder is. Lees in dit kader ook de opinie: Maak goed-interouderschap onderdeel van de veertien voorwaarden voor goed-genoeg-ouderschap!

Het Verdrag van Istanbul in de Nederlandse familierechtspraak

Sinds de inwerkingtreding van het verdrag in Nederland op 1 januari 2016, hebben diverse familierechters het verdrag wel toegepast bij hun beslissing. Het artikel waar dan een beroep wordt gedaan is artikel 31 VVI. Dit artikel stelt het volgende:

Artikel 31 VVI: Voogdij, omgangsregeling en veiligheid
1. De partijen nemen de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat bij de vaststelling van de voogdij en omgangsregeling voor de kinderen rekening wordt gehouden met gevallen van geweld die vallen onder de reikwijdte van dit Verdrag.
2. De partijen nemen de wetgevende of andere maatregelen die nodig zijn om te waarborgen dat de uitvoering van een omgangsregeling of de voogdij niet ten koste gaat van de rechten en de veiligheid van het slachtoffer of de kinderen.
In deze beslissingen hebben we tot nu toe slechts geweld zien meewegen dat is/wordt gepleegd van mannen naar vrouwen en kinderen, terwijl het verdrag alle slachtoffers van huiselijk geweld (vrouw/man/kind) bescherming biedt. Het is duidelijk dat op dit vlak nog een stuk erkenning door de rechtspraak gegeven dient te worden aan de diversiteit van geweld bij vechtscheidingen.

Hierna worden enkele zaken uitgelicht. Wanneer het verdrag wel wordt toegepast, wordt daarbij ook beschreven welk geweld de rechter voor diens beslissing medebepalend heeft geacht. Ook worden enkele uitspraken uitgelicht waarin ten onrechte een beroep op het verdrag werd gedaan.

VVI toegepast

Twee kinderen zien het gedrag van hun moeder na scheiding drastisch veranderen. Het oudste kind geeft aan dat zij hem slaat, waarbij vooral zijn zusje het moet ontgelden. De moeder ontkent dat zij de kinderen heeft mishandeld. Wel geeft ze aan overbelast te zijn en dat zich gefrustreerd en machteloos kan voelen. Met name het gedrag van haar andere kind is lastig voor de moeder en moeder kan afstoten en uitspraken doet niet meer te willen leven. De vader herkent dit gedrag en zijn de kinderen angstig voor hun moeder. Volgens vader was er sprake van partnergeweld tijdens de relatie naar hem. Vader heeft hulp voor de kinderen gezocht. Moeder staat op de wachtlijst om emotioneel weerbaarder te worden.

Er is een afspraak gemaakt voor begeleide omgang van de kinderen met de moeder.

Onder verwijzing naar het Verdrag van Istanbul rechter de stelt een voorlopige begeleide omgangsregeling vast en vertrouwt de kinderen voorlopig toe aan de vader. Daarbij overweegt de rechter nog dat:

De rechtbank benadrukt dat niet vaststaat dat er daadwerkelijk mishandeling heeft plaatsgevonden vanuit de moeder richting de kinderen, maar de uitspraken van [kind 1] in combinatie met de overbelasting van de moeder en de stelling van de vader dat in de relatie sprake was van partnergeweld, maakt wel dat de rechtbank zich ernstig zorgen maakt. Daarnaast geldt dat ook als de mishandelingen niet hebben plaatsgevonden, de uitspraken en het gedrag van de kinderen zorgelijk zijn.

Volledige uitspraak

Tussen twee ouders is langjarig strijd over het de erkenning van en de omgang van de vader met de kinderen. Het leidt tot twee ernstige geweldsincidenten door de vader jegens (goederen van) de moeder vader waarvoor hij strafrechtelijk wordt veroordeeld. Vader heeft ook andere strafrechtelijke antecedenten, w.o. voor geweldspleging waarvoor hij 2 jaar in detentie heeft gezeten.

Na zijn vrijlating heeft vader een contact- en locatieverbod voor de moeder. Omdat er wél moet worden gewerkt aan contactherstel met het oudste kind veroordeelt de rechtbank de moeder tot een dwangsom. Desondanks komt de moeder niet na. Ook worden de kinderen onder toezicht gesteld.

In het hoger beroep tegen deze beslissing beroept de moeder zich o.m. op het Verdrag van Istanbul, waaronder zij als slachtoffer bescherming verdient en dat onder die omstandigheden dwangsommen niet gerechtvaardigd zijn.

Het hof overweegt o.m. het volgende:

Het hof heeft met verbazing kennisgenomen van de wijze waarop in dit dossier het grensoverschrijdende gedrag van de vader door de betrokken professionals wordt vergoelijkt en wordt ‘verklaard’ door het feit dat hij gefrustreerd is omdat hij zijn kinderen mist. Ook wordt telkenmale verwezen naar de dynamiek tussen de ouders van ‘aantrekken en afstoten’, terwijl naar het oordeel van het hof onmiskenbaar ook sprake is van een dader-slachtoffer dynamiek. Daarbij is het hof van oordeel dat de moeder en de kinderen te weinig worden erkend als slachtoffers van het huiselijk geweld. Het hof wijst in dit kader op enkele voorbeelden die uit het omvangrijke dossier naar voren komen, maar in de verschillende raadsrapporten en tussen de ouders gegeven beschikkingen onderbelicht zijn gebleven.

en

Het hof acht verder zorgelijk dat in de stukken te lezen is dat er geen signalen zijn van agressie van de vader jegens de kinderen. Reeds vanwege het feit dat de kinderen er steeds bij waren als de vader aan de deur van de moeder verscheen en de vader zich ook op de school van de kinderen grenzeloos heeft gedragen, zoals hiervoor uitgebreid beschreven, zijn ook zij slachtsoffers van geweld.

Dat de kinderen in de begeleide contacten met de vader positief op hem reageren, wil niet zeggen dat het geweld niet heeft plaatsgevonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die slachtoffer zijn geweest van geweld, loyaal kunnen blijven aan de ouder die zich daaraan schuldig heeft gemaakt.

Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en stelt een voorlopige omgangsregeling vast tussen de vader en de kinderen en bepaalt de gezinsvoogd de regie heeft over het verloop en (eventueel de opbouw) van de begeleide omgang tussen de vader en de kinderen, waarbij de gezinsvoogd de ruimte heeft om de begeleide omgang stil te leggen als het belang van de kinderen dat vergt.

Volledige uitspraak

Twee ouders procederen over omgang en dit leidt tot een gelijke zorgverdeling week-op-week-af. De moeder is het hiermee niet eens en komt in hoger beroep. Daarin verzoekt ze o.m. eenhoofdig gezag. Vader doet hetzelfde tegenverzoek alsmede enkele andere verzoeken rondom de vakanties.

Het hof overweegt o.m. het volgende:

Vaststaat dat de vader op 13 september 2022 de moeder in het bijzijn van de kinderen heeft mishandeld. Van deze mishandeling zijn beeldopnames beschikbaar die deel uitmaken van het dossier. Meteen na dit voorval is de relatie tussen partijen beëindigd. De vader heeft in voorarrest gezeten, heeft een contact- en locatieverbod gekregen en is uiteindelijk strafrechtelijk veroordeeld door de politierechter.

De moeder stelt dat de vader haar vaker heeft mishandeld en dat er veel verbale ruzies zijn geweest waarbij er gedreigd en gekleineerd werd door de vader. De vader heeft die stelling weersproken. Wel liepen volgens de vader de spanningen op en reageren partijen heftig op elkaar.

Bovendien zijn er allerlei mutaties die samengevat tonen dat de vader agressief is. Het hof duidt het gedrag van de vader samengevat als ‘zorgelijk’.

Ten aanzien van de moeder overweegt het hof o.m.:

Wat betreft de moeder zijn er geen signalen van huiselijk geweld vanuit haar. Wel blijkt uit alle rapportages dat zij wisselend is geweest in haar standpunt over de gewenste zorgregeling, dat zij de kinderen mogelijk (emotioneel) belast met uitspraken ten aanzien van de vader, dat zij een ambivalente houding heeft tegenover hulpverlening en dat [naam1] de moeder onnavolgbaar vond in haar handelen. De moeder zocht het contact met [naam1] actief op als het ging over de dreiging die ze ervaarde vanuit de vader. Ze gebruikte hierin regelmatig termen als intieme terreur, stalking en familiedrama. De moeder ging op andere momenten echter een gesprek met de vader aan, ondernam samen met de vader activiteiten en bracht de kinderen bij de vader onder. Klaarblijkelijk was de vader op dat moment geen gevaar meer, aldus [naam1].

Het samenstel leidt bij het hof tot de conclusie dat er een klemsituatie is voor de kinderen die noodzakelijk is dat de moeder alleen het gezag krijgt. Ook wordt de omgang tussen de kinderen en de vader ingeperkt tot 1 weekend in de 14 dagen waartoe het hof overweegt dat:

De kinderen hebben veel meegekregen, vertonen klachtgedrag en hebben behandeling nodig. De moeder ondervindt spanning en stress als gevolg van de gedragingen en houding van de vader, haar huidige woonsituatie, haar financiële uitzichtloosheid en de onduidelijkheid over haar toekomstige woonplek en de school voor de kinderen. De moeder en de kinderen hebben nu recht op stabiliteit in hun gezin. Dat recht kan in dit geval alleen worden gewaarborgd wanneer de kinderen één vaste woonplek en één dagelijkse opvoeder hebben, waarbij zij eenmaal per 14 dagen een weekend bij de vader zullen verblijven van vrijdag uit school tot zondagavond 19.00 uur.

Volledige uitspraak

Twee zijn gescheiden. Er waren jarenlange spanningen. Dit zet zich voor na scheiding en op basis daarvan start de moeder een gerechtelijke procedure voor eenhoofdig gezag. Dit wordt toegewezen en de vader komt in hoger beroep bij het gerechthof. Medebepalend voor de beslissing voor de rechtbank is dat de vader berichten aan de moeder heeft gezonden die bedreigend en belagend waren. Hiervoor is de vader strafrechtelijk veroordeeld. Hierbij is naast een forse gevangenisstraf tevens een contactverbod opgelegd.

In zijn appèlschrift stelt de vader samengevat dat de problemen niet slechts aan hem te wijten waren en dat de zaken die de moeder heeft aangevoerd waarom het gezamenlijk gezag volgens moeder niet functioneert niet aan hem te wijten zijn. Wel stelt vader inzicht te hebben dat zijn gedrag niet goed was.

De raad stelt o.m. het volgende:

De vader heeft ook in hoger beroep op geen enkele wijze inzicht gegeven in zijn gedrag of persoonlijkheid. Als bijzondere voorwaarde bij het vonnis van 11 december 2024 geldt dat de vader reclasseringstoezicht heeft en zich moet laten behandelen door [Forensische Zorg] of een soortgelijke zorgverlener. Niet is gebleken dat de vader aan enige behandeling heeft deelgenomen.

Het hof volgt de vader niet in zijn standpunten en overweegt o.m.

Het hof acht omgang met de vader in strijd met de zwaarwegende belangen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , zodat hun belangen vereisen dat het recht van de vader tot omgang met hen wordt ontzegd. Dat de reclasseringsmedewerker van de vader heeft aangegeven dat omgang met de kinderen voor de vader helpend kan zijn, doet hier niets aan af. De belangen van de kinderen, en de moeder, zijn in dit geval doorslaggevend.

Volledige uitspraak

Een moeder en een vader hebben 4 kinderen. Tijdens het huwelijk en voor de geboorte van de 3 jongste kinderen verkracht de vader de moeder. Hiervoor wordt hij strafrechtelijk veroordeelt tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Na de scheiding zit de vader weer enige tijd in detentie vanwege het overschrijden van de reclasseringsvoorwaarden. Ook daarna doet zich weer een incident voor waardoor de vader enige tijd in voorlopige hechtenis zit. De moeder is met de kinderen wederom verhuisd naar een andere veilige opvang op een geheime locatie elders in het land.

Op verzoek van de moeder ontneemt de rechtbank de vader het ouderlijk gezag over de kinderen. Daartegen komt hij in hoger beroep. Het hof acht de kans dat de kinderen klem of verloren raken zeer groot bekrachtigt de beslissing van de rechtbank. Daartoe overweegt het hof o.m.:

De moeder moet in haar kracht blijven staan als ouder met gezag. Zij dient, als de ouder die alleen met de dagelijkse verzorging en opvoeding van de drie kinderen is belast, beslissingen in het belang van de kinderen voortvarend te kunnen nemen, zonder het risico te lopen weer in de invloedsfeer van de vader terecht te komen. Bovendien dient voorkomen te worden dat de vader (wederom) het gezag zal misbruiken om achter de verblijfplaats van de moeder en de kinderen te komen.

en

Door te stellen dat de moeder erop uit is om de vader zwart te maken en hem uit het leven van de kinderen te weren, neemt de vader geen verantwoordelijkheid voor zijn rol in de gebeurtenissen van de afgelopen jaren en voor de impact van zijn handelen op de kinderen, die getuige zijn geweest van zijn grensoverschrijdende gedrag. Het kan niet anders dan dat de kinderen daar veel angst, onveiligheid en spanning door hebben ervaren. Zij hebben ook telkenmale een nieuw leven moeten opbouwen. De kinderen zijn vier keer verhuisd en vier keer van school gewisseld.

Volledige uitspraak

Onterecht beroep op VVI

Een moeder ontvoert haar kind van 2 jaar van Polen naar Nederland. De vader doet een teruggeleidingsverzoek. De moeder verweert zich onder meer met het standpunt dat er sprake is geweest van Intieme Terreur. Dit baseert zij op basis van een door Moviera eenzijdig afgenomen MASIC-NL onderzoek. Vader ontkent echter dat er sprake is van intieme terreur en neemt niet deel aan het MASIC-onderzoek.

Het hof concludeert dat het door moeder gestelde onvoldoende is komen vast te staan en dat moeder geen beroep kan doen op het Verdrag van Istanbul.

Volledige uitspraak

Een moeder verzoekt o.m. eenhoofdig gezag en tevens een een beperkte omgangsregeling tussen haar kind en de vader. Daarbij beroept ze zich mede op het Verdrag van Istanbul omdat volgens de moeder ‘de man voortdurend de strijd met haar blijft zoeken’ en dat het gedrag van de man (psychisch) gewelddadig zou zijn (geweest tijdens de relatie).
De rechtbank overweegt in navolging van de visie van de raad en de GI op de mondelinge behandeling, dat hetgeen de vrouw aanvoert ziet op de relatie tussen partijen als (ex-)partners en niet op de relatie tussen [minderjarige] en haar vader. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw, anders dan zij zelf stelt, geen bewijs heeft aangedragen voor de genoemde gedragingen van de man. Daarbij komt dat, indien al sprake zou zijn geweest van psychisch geweld, de duur niet dusdanig zwaar is dat sprake is van situatie als bedoeld in de criteria van het Verdrag van Istanbul. Immers uit het relaas van de vrouw volgt dat het door haar omschreven psychische geweld heeft plaatsgevonden in een periode van anderhalf jaar, namelijk de periode vanaf de zwangerschap tot het feitelijke uiteengaan van partijen. Over de relatie voorafgaand aan de zwangerschap heeft de vrouw aangegeven dat sprake was een goede relatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw onvoldoende geconcretiseerd waarom sprake is van een onveilige situatie voor [minderjarige] bij de man. Uit wat de vrouw naar voren heeft gebracht blijkt dat partijen op een aantal punten verschillend denken over de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Echter, uit de verslagen van de hulpverlening en het raadsrapport komt geen beeld naar voren van een vader die niet voor zijn kind zou kunnen zorgen.

Volledige uitspraak

Een moeder komt in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank waarin aan de vader eveneens het ouderlijk gezag is toegekend. Daarbij beroept ze zich o.m. op het gewelddadige verleden van de vader.

Gerechtshof Den Bosch overweegt o.m. het volgende:

Door de vrouw zijn, waar zij een beroep doet op het Verdrag van Istanbul, geen feiten en omstandigheden gesteld met betrekking tot het door de vrouw gestelde gewelddadige verleden van de man dat niet van haar gevergd kan worden om samen met de man het gezag over de kinderen in te vullen.

Volledige uitspraak

Een moeder brengt haar twee kinderen ongeoorloofd over van België naar Nederland. Ze wil de kinderen niet laten terugkeren en beroeps zich daarvoor o.m. op het Verdrag van Istanbul.

Gerechtshof Den Haag overweegt o.m. het volgende:

Het hof merkt op dat de verhalen van de ouders sterk uiteenlopen. In hoger beroep heeft het hof niet vast kunnen stellen wat zich tussen partijen heeft afgespeeld. De moeder heeft weliswaar verschillende brieven van ziekenhuizen en stukken van de Belgische politie en het OM overgelegd, maar daaruit volgt slechts wat de moeder zelf over het huiselijke geweld heeft verklaard. Niet is gebleken van een strafrechtelijk onderzoek of vervolging van de vader. Ook is niet gebleken dat de vader de kinderen fysiek iets heeft aangedaan of dat de kinderen een trauma hebben opgelopen als gevolg van het handelen van de vader. Ter zitting in hoger beroep heeft de gecertificeerde instelling verklaard dat zij aanwezig is geweest toen de kinderen voor het eerst sinds maanden weer contact hadden met de vader via beeldbellen en dat de kinderen niet bang lijken te zijn voor de vader.

Volledige uitspraak

Een moeder brengt haar kind van 1 jaar ongeoorloofd over vanuit Frankrijk naar Nederland. De vader verzoekt terugkeer naar Frankrijk. De moeder echter beroept zich o.m. op het Verdrag van Istanbul.

Ze toont echter niet aan dat de situatie in Frankrijk bij de de vader onveilig is. Het hof overweegt o.m. het volgende:

Ook in hoger beroep zijn er, mede gelet op de restrictieve uitleg van de weigeringsgrond, onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat sprake is van een ernstig risico dat de minderjarige door zijn terugkeer wordt blootgesteld aan lichamelijk of geestelijk gevaar, dan wel op enigerlei andere wijze in een ondragelijke toestand wordt gebracht. De moeder verwijst ter onderbouwing van haar stelling dat hier wel sprake van zou zijn naar een (eenmalige) aangifte die zij in Nederland jegens de vader heeft gedaan. De moeder verklaart in deze aangifte dat zij door de vader is mishandeld. Nu de aangifte een relaas van de moeder zelf betreft, is hiermee naar het oordeel van het hof de door de moeder gestelde mishandeling niet komen vast te staan. Met de aangifte van [naam] , de moeder van de moeder, in Frankrijk is de gestelde mishandeling jegens de vrouw evenmin aangetoond.

Volledige uitspraak

Een divers geweldsspectrum

Uit de gepubliceerde uitspraken volgt dat het geweldsspectrum – waarbij een beroep op het Verdrag van Istanbul succesvol is gedaan – heel divers is.

Aan de ene kant staan zaken waarbij er zeer ernstig en ook aanhoudend geweld heeft plaatsgevonden en/of nog plaatsvindt, inclusief strafrechtelijke veroordelingen van de pleger. Ook aan die kant zien we uitspraken waarin de rechter vindt dat er ook sprake is van een ongelijkwaardige relatie en dwingende controle, zoals in deze uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden of bijvoorbeeld stalkingsgedrag zoals beschreven in deze uitspraak van Rechtbank Amsterdam. Mannen waren in alle bestudeerde zaken de plegers.

Aan de andere kant staan ‘lichtere’ gedragingen die we veel vaker zien in vechtscheidingen, zoals in deze uitspraak van Rechtbank Gelderland. In de praktijk zien we die gedragingen bij zowel mannen als vrouwen (waarbij dus ook mannen en kinderen de slachtoffers zijn).

Hieruit volgt de conclusie: Als je te maken hebt met geweld zoals beschreven op de V&A-pagina: Hoe herken ik niet-welwillend gedrag? doe dan een beroep op het Verdrag van Istanbul, ongeacht of je als slachtoffer vrouw, man of kind bent. Het is natuurlijk van belang om de vorm, de ernst en duur van dit geweld aan te tonen. Het is vervolgens aan de rechter of die het verdrag daadwerkelijk bij de beoordeling betrekt.

Lees ook dit

Wist je dit?

Fiduon is een nationaal actieplan gestart. Het doel: verbetering van de rechtsbescherming van kinderen bij 'zorgen'. We hebben een stip op de horizon gezet: dat ná 2027 een minderjarig kind alleen nog 'uit contact met een ouder gaat' nadát een rechter heeft bepaald dat dit in het belang van het kind is. Dit is nu verre van vanzelfsprekend. Het actieplan richt zich op alle situaties van contactverlies (gegrond en niet-gegrond). Lees alles over dit initiatief en verspreid het pamflet via je socials!
💬
Je bent niet alleen. Jaarlijks vinden meer dan 120.000 mensen antwoorden in onze kennisbank. Voor hulp of advies: neem gerust contact met ons op.

Meer vraag en antwoord

Meer kennisbank

Opinie

Contact ons voor hulp

We begrijpen voor welke opgave je staat, zowel juridisch als persoonlijk. Vijf dagen per week helpen we ouders zoals jij. We zijn landelijk actief. Lees over:

Is procederen onvermijdelijk? Laat ons opstelwerk verrichten. Lees over: 'litigation support'.

Tijdens kantooruren bel 085‑3013044 of stuur een e-mail naar team@fiduon.nl. Een eerste kennismaking is kosteloos. Lees enkele klantervaringen.